Op deze pagina wordt aangegeven welke beroepen en ambachten onze directe voorouders beoefenden met hier en daar wat uitleg.
De meeste prenten met bijpassend gedicht (in schuinschrift) bij de beroepen komen uit De Spiegel van 't menschelyk bedryf van Jan Luyken en zijn zoon Caspar. Deze bundel etsen van ambachten stamt uit 1694. Er volgen daarna diverse uitgaven; de prenten op deze pagina komen vooral uit de fotomechanische herdruk uit 1767.
Beroep of ambacht,
wie en waar
|
Toelichting c.q. gedicht bij de prent van Luyken
|
Afbeelding
|
Bakker/ suikerbakker
|
- De Suikerbacker.
- In Christi Bloed, Lach God'lyk Soet
- Die 't wrange Zuur wil overwinnen
- Moet met geen Aquafort beginnen,
- Maar Suiker is het rechte Swaard:
- ô God! hoe hebd ghy't Suure Leeven,
|
|
Belastingontvanger
|
- uitleg
|
225px
|
Bootsgezel
|
- Bootsgezel (bootsgesel) is een brede benaming voor iedereen die van de (zee)vaart zijn beroep maakt, meestal ongeschoold werk in loondienst. Andere termen zijn zeeman, matroos, varensgast.
- De zeventiende eeuwse afbeelding hiernaast bevestigt hun reputatie van drankzuchtig te zijn, maar ze werden ook gezien als grofgebekt en rokkenjagers.
|
|
Dokter
|
- uitleg
|
|
Droogscheerder
|
- Een droogscheerder of lakenbereider is iemand die lakens afwerkte en de stof kamde om harige wolvezeltjes eruit te halen. In de gouden Eeuw een belangrijk beroep met een sterk gilde.
|
|
Drukker
|
- uitleg
|
225px
|
Glazenmaker
|
- uitleg
|
|
Goudsmid/zilversmid
|
- In tegenstelling tot wat men zou denken, zeggen de termen edelsmid, goudsmid of zilversmid weinig over het materiaal waarmee de smid werkt, maar des te meer over het eindproduct.
- Een goudsmid maakt in principe unieke sieraden en kunstvoorwerpen; een zilversmid daarentegen maakt voornamelijk gebruiksvoorwerpen, zoals tafelzilver, kandelaars, tabaksdozen, liturgisch vaatwerk, enz.
- Een smid die zilveren sieraden maakt, wordt toch tot de goudsmeden gerekend. Omgekeerd kan een zilversmid in principe gebruiksvoorwerpen van goud vervaardigen. Het onderscheid tussen beide beroepen is dus niet strikt. (bron: Wikipedia)
|
Goudsmid
Zilversmid
|
Grutter
- Pieter Antheunissen, overgrootvader van Pieter Breekpot (ca. 1680), is grutter en lid van het gilde der boekweitmeelmakers.
|
- De Grutter.
- Dat binnen sit, Is't rechte Pit.
- Het Saad Van't buitendeel ontbloot,
- Word eerst te recht tot eetbaar Brood:
- Soo steekt de Kern Van't mens'lyk leeven,
- In d'Aardse Bast Van Vlees en Bloed,
- Waar uit Zy heer'lyck Word ontheeven,
|
|
Hovenier
|
- De Hovenier.
- De rechte Gaarde, Is niet op aarde.
- Het Hof is van de Mens bemind,
- Die daar syn lust en uitvlucht vind;
- Doch in het fleurtie moet hy scheiden:
- Hy is dan welbedacht en wys,
- Die saaid en plandt in't Paradys,
- Daar't leeven eeuwich sal vermyden
|
|
Koopman
Zie ook VOC-koopman.
- Franciscus Adrianus Swertz (1763), Well, Goes en Haarlem.
- Carel Lodewijk Swertz (1791, Goes - 1873), internationaal koopman.
- Johann Carl Swertz (1815, Rostock, Mecklenburg - 1884, Amsterdam), tevens internationaal ondernemer.
- Johannes Fredericus Augustus (Frits) Swertz (1862 - 1929), Amsterdam, tevens makelaar.
|
- De Koopman.
- Sied veer, en wroet, Om Eeuwich Goed.
- De koopman schiet zyn Peneghen uit,
- En waagd zyn Goed, ui't Oog en Handen,
- Op hoop van winst, naa zyn besluit;
- Soo doen oock de Eedele Verstanden,
- Die schieten 't weesen deeser Tyd,
- Om't groote Goed der Eeuwigheid.
|
"
|
Koopman (VOC)
|
- uitleg
|
225px
|
Landman/boer
|
- uitleg
|
|
Leertouwer
|
- Op de prent is te zien hoe een leertouwer op de voorgrond het leer gladschaaft terwijl zijn maatje links het leer soepel trapt.
|
|
Molenaar
|
- De Moolenaar.
- Den Heemel geeft, Wie vangd die heeft.
- Staat imands Moolen wel gedraaid
- Zijn wicken worden wel bewaaid,
- En't werck van nooddr.ft word bedreeven
- Wie deddt'er aan Genaade mis,
- Die toe gekeerd van herten is,
- Naa't Ee.wig onopho.d'lick Geeven.
|
|
Munter
|
- uitleg
|
|
Schilder
|
- uitleg
|
225px
|
Schoenmaker
|
- uitleg
|
|
Schoolmeester
Ook onderwijzer(es)
|
- uitleg
|
|
Schrijnwerker
|
- uitleg
|
|
Schipper
|
- uitleg
|
|
Tinnegieter
|
- De Tinnegieter.
- Soeckt in u selfs den Schat, Van't aller schoonste Vat.
- Den aardsen berg, van vlees en bloed,
- Heeft schoone glans in zyn gemoed,
- In dien de Mens daar naa wou Mynen;
- Gelyk hy anders is gesint
- En blinckende Metaalen vindt,
- Die uit de Nacht, in't Licht verschynen.
|
|
Uitdraagster
- Catharina Meessen, echtgenote van Johannes Armee (1790 - 1840), Utrecht.
|
- Opkoopster en verkoopster van tweedehandsgoederen, met name kleren en gebruikt huisraad. De goederen werden opgekocht bij particulieren thuis, op boedelveilingen, openbare verkopingen of in erfhuizen.
- De verkoop geschiedde op de markt (straatventen) of in de uitdragerswinkel of uitdragerij. Uitdraagsters domineerden de handel in tweedehands goederen en konden goed verdienen.
- Met vaste winkels onderscheidden ze zich van de oudkleerkopers, die tweedehands kleding van mindere kwaliteit huis aan huis of op markten verkochten.
- Deze oudkleerkopers, bijna altijd mannen, hadden een slechtere reputatie dan de uitdraagsters, die daarom erg hechtten aan het onderscheid.
|
Een uitdraagster in de negentiende eeuw.
|
Waarsman
|
- De waarsman (ook waardsman genoemd) is een soort 'secretaris-penningmeester en hoofd technische dienst' van wat tegenwoordig een waterschap zou worden genoemd.
|
Onderhoud aan een dijk 17e of 18e eeuw.
|
Zeilmaker
|
- De Seilemaaker.
- De vlugge wind, Vat, daar hei't vind.
- Het Seil aan ree en mast gespannen
- Gaad over Zee met Schip en Mannen:
- ôMens, span uit, span uit het Seijl,
- Van hart'lijk Willen en begeeren,
- Soo voerd den heil'gen geest des Heeren
- U naa de Goudkust, aller heÿl.
|
|