Breekpot, Familie

Uit FamilieWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Cornelis Breekpot (1710) is exponent van zijn familie. Hier de steen van de voormalige familiegrafkelder waar hij rust. Het opschrift luidt; Hier Onder Rust D'oud Mallabaars Commandeur Corn. Breekpot En Familie. Foto: privé-archief T. de Haan, Delft.
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe
Ekker
Stork
Craan
Breekpot
Grave > Haak Ongewassen

Deze pagina beschrijft de voorouders van Johanna Henriëtte Breekpot (1738), dochter van Cornelis Breekpot (1710). Zij is betovergrootmoeder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker.

Door haar huwelijk met Jacobus Johannes Craan (1728) verdwijnt de achternaam Breekpot bij haar verdere nakomelingen.

Inhoud

Breekpot ... een pottenbreker?

Scherven brengen geluk.

Inderdaad.Volgens de Belgisch stamboomsite is de naam ontstaan als bijnaam voor een pottenbreker. Er bestaan veel varianten: Breekpot, Brepot, Brépot, Breckpot, Breeckpot.

In België komt vooral de naam Breckpot voor in Vlaanderen rond Antwerpen, Mechelen, Leuven en Aalst. In Wallonië treft men enkele naamdragers rond Luik aan. Enkelen migreerden naar Noord-Frankrijk. In Nederland vinden we de naam Breekpot rond Amsterdam, Deventer, ‘s-Hertogenbosch, Vught, Roermond, Heusden en Uden.

Onze ‘’Breekpotten’’ zijn afkomstig uit de steden Middelburg en Goes in de huidige provincie Zeeland.

David Breekpot (ca. 1560)

David Breekpot is leertouwer. Te zien is hoe een leertouwer op de voorgrond het leer gladschaaft terwijl zijn maatje links het leer soepel trapt. Prent uit Spiegel van 't menschelyk bedryf van Jan en Caspar Luyken, (fotomechanische herdruk van uitgave 1767).

David Breekpot is geboren rond 1560. Hij huwt Neelke Leenaertsdr.. Vooralsnog is alleen de stamhouder bekend:

  1. Cornelis Davidsz. Breekpot (ca. 1590 - vóór 1657).

David Breekpot overlijdt vóór 1614 op een leeftijd van hooguit ca. 54 jaar oud. Zijn vrouw Neelke Leenaertsdr. woont als weduwe in Goes in 1614 en overlijdt ergens vóór 1618.

David Breekpot is leertouwer in Goes. Het geslacht Breekpot komt mogelijk uit Vlaanderen. In Antwerpen komt de naam later regelmatig voor. Zo wordt in 1534 Jan Willemssone Breeckpot (alias Ruysselaer), kleermaker uit Aspelare (Oost-Vlaanderen), poorter van Antwerpen.

Een andere migrant, Geert Janssone Breeckpot, straetwercker, wordt in 1561 poorter van Antwerpen en was echter afkomstig uit Gangelt, land van Gulik.

Onze David Breekpot is wellicht een broer van Joos Breeckpot, leertouwer te Brussel, die aldaar (St. Goedele) een zoon David laat dopen in. 1601.

Ook in Brussel komt de naam Breekpot voor.

Cornelis Davidsz. Breekpot (ca. 1590)

Cornelis Davidsz. Breekpot, zoon van David Breekpot (ca. 1560) is geboren rond 1590, vermoedelijk in Goes. Hij huwt Tanneke Wachters. Zij worden beiden lid van de doopsgezinde gemeente te Middelburg in 1642. Vooralsnog is alleen de stamhouder bekend:

  1. Cornelis Cornelisz. Breekpot (1628, Middelburg - na 1668).
De eerste generaties Breekpot zijn doopsgezinden, ook baptisten of mennonieten genoemd naar oprichter Menno Simons, hier afgebeeld. Baptisten werden gezien als gewetensvol, hardwerkend, vlijtig en spaarzaam. Dat ze alleen Gods gezag erkenden en geen wereldlijke bracht hen wel in problemen.

Cornelis Davidsz. Breekpot overlijdt vóór 1657 op een leeftijd van minder dan 67 jaar. Zijn vrouw Tanneke Wachters overlijdt tussen 1662 en 1663.

Mogelijk is hij geboren in Goes. Hij koopt daar in 1614 namens zijn moeder, de weduwe Neelken Leenaerts, een huis in de Lange Vorststraat. Haar erfgenamen verkopen dit huis weer in 1618, nadat de zondagse geboden i.v.m. deze verkoop geregistreerd waren.

In de doopsgezinde leer van Menno

De eerste generaties Breekpot zijn doopsgezinden, ook wel baptisten of mennonieten genoemd. Bij onze voorouders komen we deze religieuze stroming ook tegen bij de Van Vollenhovens, zie paragraaf De laatste mennoniet.

Het christelijk kerkgenootschap van doopsgezinden is medio 16e eeuw opgericht door Menno Simons, gewezen pastoor van Witmarsum in Friesland.

De radicale uitgangspunten verschillen erg van die van de mainstream protestante bewegingen. Baptisten geloven dat alleen mondigen gedoopt kunnen worden, vandaar de volwassenendoop. Ze erkennen alleen Gods gezag en zijn zelfstandig verantwoordelijk voor hun doen en laten; je daden zijn al wat telt, niet (loze) woorden of beloften. Er werd intern streng afgerekend op overtreding van leefregels.

Baptisten werden gezien als gewetensvol, hardwerkend, vlijtig en spaarzaam. Ondanks hun deugden botsten hun leefregels wel met het bestaande gezag, reden dat baptisten lang gemarginaliseerd en vervolgd zijn; militair gezag werd niet erkend, en men weigerde dus ook de dienstplicht.

De leer leeft nu vooral voort bij de Mennonieten en de Amish in Noord- en Zuid-America, afstammelingen van vervolgde en gevluchte baptisten uit Noord-Europa. Tegenwoordig zijn er nog maar ca. 10.000 doopsgezinden in Nederland. De huidige Nederlandse baptisten zijn een stuk vrijzinniger en kennen een grote vrijheid en diversiteit in geloofsopvattingen.

Cornelis Cornelisz. Breekpot (1628)

Boven: Doopsgezinde kerk aan de Hoogstraat, Middelburg, datering onbekend. Uitleg bij het andere plaatje.

Cornelis Cornelisz. Breekpot, zoon van Cornelis Davidsz. Breekpot (ca. 1590), is geboren in 1628 in Middelburg. Hij huwt Mayken Pietersdr. Noortdijck in 1653 in Middelburg. Mayken is geboren in Goes en was eerder (1642) gehuwd met Pieter de Clerck. Vooralsnog is alleen de stamhouder bekend:

  1. Cornelis Breekpot (1654, Middelburg - 1693, Middelburg).

Cornelis Cornelisz. Breekpot is lid van de doopsgezinde gemeente in Middelburg en makelaar aldaar. HIj houdt zich niet aan de regels van de strenge gemeenschap en krijgt mot met de kerk. Op 28 nov. 1657 was besloten aangeseyt sijn handt tot het Avontmaal toe te houden en op 7 april 1658;

besloten met al de presente broeders dat men C. Breekpot zijn broederschap zal opseggen.

De reden ligt in het feit dat Cornelis geen wachtgeld afdraagt en dat zelfs jaren volhoudt blijkens een request van. 19 febr. 1668:

(...) Cornelis Breckpodt, mackelaer wondt op de Beestemeert (...) in veel jaeren niet betaelt noch willen betaelen hoe dyckmaels hij van den onfangher gemandt is gewest

Hun ouderschap van Cornelis Breekpot is niet strikt bewezen, maar zeer waarschijnlijk. Er is een ander echtpaar dat ook in aanmerking komt: David Cornelisz. Breekpot, lid van de doopsgezinde gemeente in Middelburg (1646), gehuwd in 1654 met Levijntie van Sluis in 1654 in Bergen op Zoom. Pikant detail is dat deze Levijntie van Sluis in 1657 aangezegd wordt haar handen te moeten toehouden op het naaste avondmaal omdat ze buiten de gemeente hertrouwd is.

Cornelis Cornelisz. Breekpot overlijdt na 1668 op een leeftijd van meer dan 40 jaar oud.

Cornelis Breekpot (1654)

Dit gebouw aan de Hoogstraat in Middelburg diende lang als kerk van de doopsgezinden, waaronder de familie Breekpot. In 1592 als zeepziederij in gebruik genomen, en in 1629 aangekocht door de doopsgezinde gemeente om als kerk te gebruiken tot 1889. het is daarna van het Leger des Heils, en vanaf 2007 thuis van Theater Productiehuis Zeelandia. Foto/afbeelding: Monnikenwerk blog.

Cornelis Breekpot, zoon van Cornelis Cornelisz. Breekpot (1628), is geboren in 1654 in Middelburg. Hij huwt Maria Pietersdr. Haak in 1678 in Vlissingen. Zij is geboren in Middelburg, dochter van Pieter Pietersz Haeck en Janneke Grave. Haar voorouders worden beschreven op de pagina Haak, Grave, Families.

Vooralsnog is alleen de stamhouder bekend:

  1. Pieter Breekpot (ca. 1680 - vóór 1733).

Er zijn geen akten bewaard gebleven waarmee eenduidig bewezen kan worden dat Cornelis Breekpot en Maria Haak ouders zijn. Het is wel zeer waarschijnlijk vanwege het ontbreken van bruikbare alternatieven en de dubbele overeenkomst in voornamen.

Maria Pietersdr. Haaks schoonzuster Johanna Housaart was getrouwd met Henry Henrickson, lid van de Engelse kerk te Middelburg; zij waren in 1716 in die kerk getuigen bij de doop van Johanna, dochter van Pieter Breekpot.

Cornelis Breekpot overlijdt in 1693 in Middelburg op een leeftijd van 39 jaar oud. Maria Pietersdr. Haak huwt daarna Jacobus Hoesaart (1694) in Arnemuiden en overlijdt in 1741 in Middelburg.

Pieter Breekpot (ca. 1680)

Pieter Antheunissen, overgrootvader van Pieter Breekpot is grutter en lid van het gilde der boekweitmeelmakers. Prent van een grutter uit Spiegel van 't menschelyk bedryf van Jan en Caspar Luyken, (fotomechanische herdruk van uitgave 1767).

Pieter Breekpot is geboren in geschat 1680, zoon van Cornelis Breekpot (1654). Hij huwt Catharina Bliek of Bleek in 1708 in Middelburg in de Engelse kerk. Het echtpaar woonde in Middelburg. Catharina Bliek is geboren in 1689 in Bergen op Zoom, Haar vader is Pieter Bliek, Alleen de volgende kinderen van Pieter Breekpot en Catharina Bliek zijn bekend:

  1. Cornelis Breekpot (1710, Middelburg - 1770, Batavia).
  2. Jacobus Breekpot, huwt in 1737 ?? in Amsterdam.

Pieter Breekpot overlijdt ergens vóór 1733, en wordt hooguit 53 jaar oud. In dat zelfde jaar huwt Catharina Bliek met Jan Munnink. Ze overlijdt na 1743 en wordt minstens 53 jaar oud.

Een verre boekweitmeelmaker

De vader van Catharina Bliek is Pieter Bliek, geboren in Waarde uit een familie, afkomstig uit Merelbeke bij Gent. Pieter Bliek huwt in Arnemuiden met Tanneken Pieters. Zij is dochter van Pieter Antheunissen en Maetie Vermout. Dit echtpaar woonde in Arnemuiden , Grijpskerke, Veere, Vlissingen, Koudekerke, Goes en Bergen op Zoom. In die laatste plaats was Pieter Antheunissen plaats gezworene van het gilde der boekweitmeelmakers (grutters) en deken van dat gilde.

Cornelis Breekpot (1710)

Cornelis Breekpot was commandeur van Malabar, ofwel de Peperkust in het zuidwesten van India, hier deels afgebeeld. Detail van een kaart die Joh. Wilh. de Graaf maakt rond 1770. In het midden en in de uitsnede Cochin waar Breekpot en zijn gouvernement van 1764 tot 1768 resideerden. Het Noorden ligt links; de kaart moet een kwartslag met de klok mee gedraaid worden..
Overzicht van de eerste reis van opvarende Cornelis Breekpot. Deze inzichtelijke indexservice is een gezamenlijk initiatief van een aantal archiefdiensten en Universiteiten.

Cornelis Breekpot, zoon van Pieter Breekpot (ca. 1680), is geboren in 1710 in Middelburg. Hij huwt Margaretha Sophia Ongewassen in Nederlands-Indië, dochter van Eldert Ongewassen (1687). Haar familie wordt beschreven op de pagina Familie Ongewassen. Hun wettige kinderen zijn:

  1. Johanna Henriëtte Breekpot (1738, Jalaksana, Kuningan, West Java, Indonesië - 1780, Batavia, Indonesië), huwt Jacobus Johannes Craan (1728) in 1753.
  2. Egedia Cornelia Maria Breekpot (tussen 1735 en 1740 - overleden vóór 1766), huwt in 1756 Reijnier van Oosterhout, koopman en secretaris van het Collegie van heeren boedelen.

Cornelis Breekpot overlijdt in 1770 in Batavia op de ouderdom van 60 jaar. Zijn vrouw Margaretha Sophia Ongewassen is al 27 jaar eerder op ca. 38-jarige leeftijd overleden (1743), waarna geen nieuw huwelijk van Cornelis bekend is. Zij zijn beiden begraven op het Hollandse Kerkhof in Batavia, in de (voormalige) familiegrafkelder die Breekpot daar heeft laten bouwen.

Van assistent tot commandeur

Cornelis Breekpot komt op 18-jarige leeftijd als assistent in dienst bij de Kamer van Zeeland van de VOC. Oktober 1728 vertrekt hij met het schip de Duynbeek naar Indië. Hij komt 6,5 maanden later, na een tussenstop van drie weken in Kaapstad, aan in Batavia (1729). Zijn carrière bij de VOC loopt voorspoedig. In a nutshell:

De steen van de voormalige familiegrafkelder waar Cornelis Breekpot rust. Het opschrift luidt; Hier Onder Rust D'oud Mallabaars Commandeur Corn. Breekpot En Familie. Ook zijn dochter Johanna Breekpot en schoonzoon Jacobus Johannes Craan waren in de kelder begraven. Foto: privé-archief T. de Haan, Delft.

In 1749 wordt hij gelicenseerd (gerepatrieerd) met het VOC-schip Elswoud naar Nederland. De reden daarvan is niet bekend. Hij is ca. 39 jaar oud, heeft zijn vrouw 6 jaar eerder verloren, zal niet meer hertrouwen en zit met enkele kinderen. De terugreis duurt ruim 7 maanden.

Amper twee jaar later, in 1751, voert hij weer naar Indië met het schip De Snoek, ditmaal niet als assistent maar als koopman. Het zal een one way ticket worden; hij keert niet meer weer. Zijn ster rijst nu nog sneller in Indië:

  • 1753 schepen van Batavia.
  • 1755 eerste administrateur van het graanmagazijn;
  • 1764 opperkoopman.
  • 1764 VOC-commandeur van Malabar in Voor-Indië. Hij verblijft ca. 4 jaar in Cochin tot 1768.

In 1769, na het hoogtepunt van zijn carrière als commandeur, keert hij terug naar Batavia en overlijdt aldaar in 1770. Hij is begraven vanuit zijn tuinhuis aan de weg van Sontar in de door hem gekochte grafkelder op het Hollands kerkhof aan de zuidoostelijke kant (nr. 10) op 14 januari 1770.

Deze begraafplaats, Tanah Abang of Weltevreden, is niet meer en wat overblijft staat in het Taman Prasasti Museum. De inmense grafsteen van Cornelis Breekpot is er nog; ingemetseld in een muur bij de ingang van het museum in de straat Jalan Tanah Abang 1 in Jakarta.

Met een geheime brief naar Cochin

Zicht op Cochin vanuit de landzijde.
De geopolitieke situatie in Voor-Indië in 1770, ca. 4 jaar voordat Breekpot commandeur wordt van Malabar. De vestigingsplaats Cochin (blauwe pijl), tegenwoordig Kochi is het hoofdkwartier van Malabar. De Engelsen rukken gestaag op vanuit het noorden en beheersen de Bengalen en grote delen van de Indiase kust. Ceylon (Sri Lanka) is een VOC-wingewest dat al meer dan honderd jaar in bezit is, nadat de Portugezen rond 1658 geheel zijn verjaagd. Ze houden stand in enkele kustplaatsen van India zoals Goa. Alleen de belangrijkste bezittingen zijn gekleurd; Nederlands = oranje, Brits = geel, Portugees = groen, Frans = blauw.

Voor Breekpot is het commandeurschap van Malabar (1774 - 1778) een ongebruikelijke career move. Hij is vermoedelijk gevraagd door de Compagnie en doet het om hen te behagen. Wellicht ziet hij het als zijn laatste opdracht (hij is 54 jaar oud) voordat hij terug naar huis kan met zijn verzamelde rijkdom. Hij overlijdt echter in Batavia twee jaar na terugkeer van Cochin.

Als hij commandeur wordt, staan Ceylon en delen van de Indiase kust, waaronder Malabar, al zo'n honderd jaar onder het gezag van de VOC. De gebieden worden samen aangeduid als Voor-Indië.

India was na de ineenstorting van het Mogolrijk rond 1740 uiteengevallen in vazalstaatjes, en de koloniale mogendheden profiteren van deze situatie. De Engelsen, met hun East India Company opgericht in navolging van de VOC in 1600, beheersen de Bengalen, tegenwoordig Bangla Desh, en grote delen van de Indiase kust, en zijn bezig met een gestage expansie.

Ceylon is na het verjagen van de Portugezen (1658) geheel onder controle van de republiek en omgevormd tot een wingewest. De exportgoederen zijn kaneel, olifanten, parels en betelnoten, waaruit het genotmiddel areek wordt gemaakt. Kaneel is voor de VOC veruit het belangrijkste product omdat dat nergens anders geleverd wordt. Ook kleding en hout worden verhandeld.

Malabar, de Indiase peperkust, wordt vijf jaar later (1663) veroverd op de Portugezen. Een stuk of vijf Nederlandse handelscomptoiren (handelsposten en vestigingen) aan de kust zijn losjes met elkaar verbonden; het land erachter is namelijk van Indiase krijgsheren. Het tropische gebied is rijk aan meertjes, riviertjes en kanalen. Vanuit de comptoiren van Malabar wordt levendig gehandeld. Vooral in peper en textiel, maar ook kaneel, kardamon en parels.

Gouverneur-Generaal Petrus Albertus Van der Parra geeft Breekpot een lastige opdracht mee naar Cochin; ontzet de huidige commandeur uit zijn ambt en neem het zelf over.

De vesting Cochin is het hoofdkwartier en zetel van de commandeur. Cochin is destijds de grootste en enige ongedeelde vestiging in India, en derde in grootte na Batavia en Colombo.

In september 1764 verlaten Cornelis Breekpot en Francis van Abscouw Batavia voor een speciale missie naar Malabar. Ze zetten koers naar Cochin met het schip Kroonenburg en dragen een beladen brief met zich mee van Gouverneur-Generaal Petrus Albertus Van der Parra. De huidige Commadeur Godefried Weyerman en zijn tweede man Johan Anthony Sweers de Landas moeten namelijk worden ontheven van hun functie en Breekpot zal het bestuur overnemen.

Weyerman en zijn raad verwelkomen de afgevaardigden van Batavia, onwetend van de inhoud van de geheime brief. Weyerman en Sweers de Landas worden beschuldigd van verduistering en persoonlijke verrijking, en gesommeerd naar Batavia terug te keren.

Dat laatste loopt blijkbaar met een sisser af; Weyerman bemoeit zich nog lang, ongevraagd en voor de VOC onwelgevallig, met het politieke wel en wee van Cochin.

Commandeur in VOC's achilleshiel

De nieuw aangestelde opperkoopman Cornelis Breekpot is duidelijk minder een Indiakenner dan Weyerman. Sterker; hij is de enige van de tien commandeurs van Malabar uit de tweede helft van de achttiende eeuw, die geen enkele ervaring ter plaatse heeft gehad in het Indiase subcontinent. Velen van hen hebben eerder gediend in Ceylon of Surat of beide plaatsen, en zijn ook overleden in Indië.

Het voormalig woonhuis van de commandeurs van Malabar, waaronder Breekpot, in Cochin heet nu Bolgatty Palace en is een luxe hotel. Het is gebouwd in 1744 en ligt op een eiland tegenover Fort Cochin, de vesting en hoofdkwartier. Hoewel verbouwd door de Engelsen behoudt het nog originele elementen, zoals het VOC-schild in de centrale hal en een aantal ramen. Foto/afbeelding: Wikipedia.
Cochin komt al voor op een oude kaart van Voor-Indië van Bertius (1598). Alleen de proporties kloppen nog van geen kanten.

Voor de achterdochtige VOC is het van wezenlijk belang om een Batavia-trouwe dienaar aan te stellen. De compagnie heeft het niet zo op Weyermans eigenzinnige koers in Cochin. Van Breekpot wordt verwacht dat hij, als outsider zonder eigen belang in Cochin, de corruptiezaak waar Weyerman bij betrokken is stevig aanpakt en het netwerk erachter ontrafelt.

De controverse tussen Batavia en Cochin zit diep. Voor de VOC heeft Malabar economisch ingeboet door het verlies van het pepermonopolie; Arabische kooplieden smokkelen peper en verkopen het aan de Engelsen, lokale vorstendommen werken steeds minder mee en proberen een graantje van de peperhandel te pikken. De VOC ziet alleen nog de strategische waarde van de Malabarkust om te verhinderen dat de Portugezen deze als uitvalsbasis kiezen om Ceylon te heroveren.

Zo niet het lokaal bestuur en de hechte gemeenschap van de koloniale inwoners, vaak ook al daar geboren. Uit lijfsbehoud, maar ook gevoed door kennis van -en goede relaties met- de lokale Indiase koninkrijkes, breiden ze hun activiteiten uit. Meer en meer controleren ze ook het achterland en als landeigenaren innen ze belasting.

Het tegenwoordige Kochi (onder) met een metropool van 2,5 miljoen mensen, lijkt in niets meer op het Cochin van 1755 (boven), 9 jaar voordat Breekpot er commandeur wordt. Een paar koloniale Nederlandse huizen staan nog overeind in Fort Kochi (oranje pijl).

Weyermans eigenzinnige koers is dus een doorn in het oog van Batavia, die Cochin vooral kort wil houden. De ontslagen Weyerman heeft voor zijn val nul op het rekest gekregen van de Hooge Regering bij het verzoek om versterking voor de lokale heerser Haider Ali. Het is zijns inziens strategisch van belang om andere vorsten in toom te houden, die weer gelieerd zijn aan de Engelsen en de Portugezen. Maar de Compagnie zit helemaal niet te wachten op meer strijdgewoel in een economisch minder belangrijk deel van Nederlands-Indië; het heeft de eigen handen vol aan opstanden in zowel Java als Ceylon.

Breekpot stelt zich na zijn installatie zeer kritisch op tegen het tot dan toe gevoerde beleid en bestuur, en meent zelfs dat Cochin niet langer geschikt is voor de inzameling van peper, het belangrijkste handelsproduct. De uitgaven aan handel en verdediging moeten daarom verlaagd worden.

Het grootste deel van zijn ambtstermijn brengt Breekpot door met het informeren van Batavia over de ontwikkelingen ter plaatse in Cochin, en vooral door dingen niet te doen. Hij minimaliseert of stelt noodzakelijk onderhoud uit aan het fort, ontwijkt verzoeken tot onderhandeling met de opkomende sultan haider Ali, en houdt zich strikt neutraal.

Op 4 maart 1768, net voor het einde van de Eerste Brits-Mysorse oorlog, wordt Breekpot verlost van wat klaarblijkelijk een weinig succesvolle bestuursperiode is. Deze oorlog markeert het begin van de snelle gebiedsuitbreiding van de Britten in India. Breekpot was ambitieus begonnen maar heeft de positie van de Compagnie noch de handel verbeterd.

Een andere denkwijze die opgang doet is dat deze aanpak juist realistisch was. Nederland was een force in decline in Europa en zou het getalsmatig nooit uithouden tegen de Engelsen en Fransen in India. Het was dus alleen onnodig uitstel voor iets dat onvermijdelijk was; Malabar gaat in 1795 over in Britse handen.

Het testament; Pieter, Pamela en Anna

Reinier de Klerk, was getuige toen Cornelis Breekpot zijn testament opmaakte in 1767. Hij wordt een van de 4 executeurs en tevens voogd van de onechtelijke kinderen van Cornelis Breekpot. (Werk geattribueerd aan Franciscus Josephus Fricot, ca. 1777 , Rijksmuseum Amsterdam).

Twee jaar na terugkeer uit Cochin sterft Cornelis Breekpot in Batavia. Hij zal patria niet meer zien om daar te genieten van zijn verzamelde rijkdom.

Op de dag van zijn overlijden, 13 Januari 1770 - hij ligt in het sterfhuis- , komen zijn beide schoonzonen, Jacobus Johannes Craan en Reijnier van Oosterhout, naar het bureau van notaris Herman Scheltus in Batavia om het testament van Cornelis Breekpot te openen.

Beide heren overhandigen de notaris een gesloten papier, de testamentaire acte die Cornelis Breekpot een kleine drie jaar eerder heeft opgesteld (19 augustus 1767). Het is verzegeld op vier plaatsen met rode lak. Herman Scheltus breekt de zegels open en leest het testament voor, terwijl het getranscribeerd wordt (op schrift gesteld).

Het testament van Cornelis Breekpot benoemt zijn dochter Johanna Henriëtte Breekpot als universele erfgename. Beide schoonzonen worden verzocht executeur testamentair te zijn, naast twee andere heren:

  • Reijnier (Reinier) de Klerk (wikipedia), langdurig lid van de Raad van Indië en van 1778 tot 1780 gouverneur-generaal van de VOC. Hij was ook getuige bij het opstellen van de acte.
  • Willem Vincent Helvetius, gehuwd met de dochter van Cornelis' schoonzoon Jacobus Johannes Craan.

Dat er vier executeurs worden aangezocht had misschien te maken met de omvang van zijn erfenis, of er speelde misschien achterdocht. Het zal niet als verrassing zijn gekomen.

Detail uit de transcriptie (overgeschrevene) van het testament van Cornelis Breekpot. Ongeveer de de helft van het stuk handelt over de legaten aan zijn onechtelijke kinderen, hun vrij gegeven moeders en een enkele slavin.

Mogelijk wel verrassend zijn de intieme onthullingen over zijn huishouden. Breekpot is namelijk gul met legaten aan zijn buitenechtelijke kinderen, hun moeders en een enkele vrijgemaakte slavin. De details van de legaten geven een goede inkijk in de onderlinge verhoudingen binnen zijn huishouden, zaken die naar de normen op het Nederlandse vasteland tenenkrommend moeten zijn geweest.

Breekpot heeft drie onwettige kinderen. Pieter Stopkeerb is het kind van de vrij gegeven vrouw Radeen. Pamela en Anna Stopkeerb zijn dochters van de eveneens vrij gegeven vrouw Rachel. Rachel is voordat de acte werd opgemaakt (1768) al overleden.

Ruim bedeeld

Pieter Stopkeerb erft 1.500,- Rop, zijn halfzusters Pamela en Anna respectievelijk 1.500,- en 2.000,-. De valuta Rop. staat voor de Ropij, de munt die tussen 1746 en 1766 in Batavia geslagen werd. De zilveren ropij wordt eenmaal genoemd in het testament, verder alleen Rop. Het had een waarde van iets meer dan een Nederlandse gulden en is de voorloper, in naam althans, van de tegenwoordige roepie.

Omgerekend naar huidige koopkracht volgens de koopkracht calculator is de munt tegenwoordig ongeveer twintig maal meer waard. Pieter en Pamela krijgen dus het equivalent van wat nu € 32.000,- zou zijn. Anna is duidelijk favoriet, misschien de jongste van het stel; ze erft wat nu meer dan € 42.000,- zou betekenen.

Een zilveren ropij, geslagen in 1799.

De moeder van Pieter Stopkeerb, Radeen, ontvangt ook een -weliswaar kleiner- geldbedrag van Rop. 500,-. Amelia, mijn vrij gegeven slavin ontvangt Rop. 100,-. Frappant is dat de wettige schoonzoon van Cornelis, de weduwnaar Reijnier van Oosterhout, hetzelfde bedrag ontvangt als Pieter en Pamela, namelijk Rop. 1.500,-.

Naast het geld mogen de begunstigden slaven meenemen uit de boedel van Cornelis Breekpot. Pieter Stopkeerb heeft recht op de slave jongen in name Inlij van Mallabaar en twee Mallabaarse slavenjongens uit de inboedel, zelf uit te kiezen. Ook Pamela krijgt toebedeeld een slaven meijd genaamd Soenting, een zelf uit te kiezen slavin uit zijn boedel en een jongen uit Bali.

Hoe het zit tussen Cornelis Breekpot, zijn vrouwen en zijn nazaten en hun huwelijken, complex ja.

De volwassen Radeen is de enige die, naast de Timorese slavin, genaamd Amora, zoveel slaven en slavinnen mag meenemen als zij wil, maar wel met de aantekening dat de waarde daarvan in mindering wordt gebracht van haar legaat. De onechtelijke kinderen krijgen geen materiële goederen mee, anders dan hun kleren en sieraden. Het testament daarover bij Pamela:

En voorts alle de gemaakte kleederen goud en zilver met eenige snoertjes paarlen en oorringeltjes met diamantjes zoo als deselve door dat kind gedragen zijn, en tot het lijf van haar behooren.

De kinderen worden tot hun mondigheid (meerderjarigheid) onder voogdij geplaatst van Reijnier de Klerk (wikipedia) en Willem Vincent Helvetius. Ze worden verzocht de legaten in beheer te houden en de kinderen een christelijke opvoeding te geven.

Opvallend is dat Cornelis aangeeft een stille en modeste lijkstatie te wensen nadat hij overleden is, maar daarbij expliciet vastlegt bij iedere begunstigde, -of het nu Pieter, Anna of de vrijgemaakte slavin Amelia is- dat eenieder voor zijn uitvaart naar behoren gekleed zal worden, betaald uit zijn boedel en zonder enige korting op het contante legaat.

Breekpot wordt Stopkeerb

Waarom krijgen de kinderen die Cornelis Breekpot verwekt bij Indische vrouwen in zijn huishouden zo'n rare naam? Pieter, Pamela en Anna Stopkeerb. Cornelis heeft hen zeer vermoedelijk geadopteerd.

Studioportret eind 19e eeuw van een Indo-Europese familie, NIET gerelateerd aan Cornelis Breekpot. Bron; Tropenmuseum

Volgens de Nederlandse Familienamenbank was het in Nederlandsch-Indië sinds 1769 officieel mogelijk voor een Europese man om een onchristelijk kind van een ongedoopte inlandse vrouw bij notariële akte te adopteren.

De adoptie stond gelijk aan een wettige geboorte en stoelde op het Romeins recht. De adoptie zorgde er voor dat het adoptiefkind voortaan als Europeaan werd beschouwd. Bij Cornelis moet de adoptie wel eerder, namelijk 1768 of daarvoor, hebben plaatsgevonden. Deze vorm van adoptie werd in 1848 alweer verboden.

Deze kinderen moesten goed onderscheiden worden van je wettelijke kinderen, van belang bij bijvoorbeeld erfkwesties. Daarom kregen ze vaak een fictieve achternaam mee. Die praktijk heeft tot vele curieuze omgekeerde of vervormde familienamen geleid, op basis van de naam van de natuurlijke vader.

De adoptiefkinderen van Cornelis Breekpot werden dus Stopkeerb. Andere voorbeelden zijn Rhemrev (Vermehr) en Kijdsmeir (Van Riemsdijk), zie ook paragraaf Van Riemsdijk wordt Kijdsmeir. Van de drie onechtelijke kinderen is weinig bekend met uitzondering van Pieter Stopkeerb (zie paragraaf Pieter, Indo-Europese scribent en Pamela Stopkeerb.

Frappant is dat Cornelis Breekpot aan het einde van zijn Commadeurschap, op 1 januari 1779, nog een kind doopt genaamd Maria, waarbij genoteerd wordt; vader onbekend.

Pamela's echtgenoot wordt beschuldigd van heling van musketten. Plaatje: VOC-dienaar met musket

Twee mogelijkheden; hij doopt uit hoofde van zijn functie en/of Maria is zijn onechtelijk kind.

Pamela en de musketten

Pamela Stopkeerb (in het testament (abusievelijk als Camela aangeduid) huwt in Batavia op 5 October 1775 met de 19-jarige Dirk Wolff, assistent, en uit Cochin afkomstig.

Wolff komt in 1778 ook voor in de archieven van Cochin als resident, maar is verwikkeld in een rechtszaak. Hij wordt beschuldigd van persoonlijke verrijking; hij zou 25 VOC-musketten, handvuurwapens en voorlopers van het geweer, verkocht hebben aan Joodse handelaren onder het mom dat ze zijn eigendom waren. Het geval is kenmerkend voor hoe de wijdverbreide onofficiëlele handel functioneerde in het hechte netwerk van VOC-ambtenaren en inheemse kooplieden in Cochin.

Pieter, Indo-Europese scribent

Pieter Stopkeerb is in 1777 scriba en luitenant ten Comptoire Cheribon. Naamboekje van de Indiasche regeeringe op Batavia, uitgave 1792

Pieter Stopkeerb komt een aantal keren voor in de archieven. De kans dat er een andere Pieter Stopkeerb in Nederlands-Indië rondwandelt is klein; hij is dus zeer vermoedelijk de onze. Hij bekleedt administratieve functies, zoals die van scriba, ook scribent; een schrijver/secretaris/notulist.

Van 1777 tot en met 1791 is hij gelegerd ten Comptoire Cheribon, het tegenwoordige Cirebon in West-Java. De post diende eerst voor de koffiehandel en later voor de pepercultuur.

  • 1777 Scriba, vendring, boekhouder, luitenant
  • 1798 Ouderling
  • 1791 Scriba
  • 1797 Commissaris van Huwelyksche- en Kleine Gerichts-zaken.

Drager bij Riemsdijks uitvaart

Ordinaire Klerk Pieter Stopkeerb is aanwezig bij de uitvaart van de oud-gouverneur Jeremias van Riemsdijk in 1777. Hij is een van de 12 ambtsdragers die naast de lijkkoets marcheren en de kist ter aarde bestellen, waaronder ook Joost Breekpot, vermoedelijk familie.

Pieter Stopkeerb, de Indo-Europese zoon van Cornelis Breekpot, is in 1777 een van de 12 lijkdragers bij de uitvaart van oud gouverneur Jeremias van Riemsdijk. Hij wordt eerder genoemd dan zijn vermoedelijke familielid Joost Breekpot.

Pieter Stopkeerb zal een goede band hebben ontwikkeld met de van Riemsdijken; de zoon van Jeremias van Riemsdijk was immers zijn voogd. De plechtigheid wordt in detail beschreven, acht pagina's lang, in de Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken, uitgave 1778. Enkele fragmenten:

(...) Hier na zal het Lyk van den Gouv. Gener. overdekt meteen zwart fluweel bekleed tot aan de grond en aan wederzyden behangen met agt Wapenschilden van Zyn 'Edelheid', in de Lykkoets aan de hand gedragen wordende door twaalf gequalificeerde Comp. Dienaars en Burgers, met behulp van dertig ordinaire dragers uit de Militie, die alle ter zyde van de Lykkoets zullen marcheeren, en het Lyk weder uit de koets op het Kerkhof dragen en in het Graf nederlaten ;
(...) zullende de voorschreeven gequalificeerde Dragers bestaan in de volgende, als: de Oud Weesmeester, Jacobus Rossieaux; de Onderkoopmans, Gose Theodoor Vermeer, Johannes Freyss, Mr. Johan Victor Heidfelt, Fredrik Baron van Wurmb, Ary Huysers, Jan Reynier Coortzen; de Ordinaire Klerken, Pieter Stopkeerb, Chriftiaan Ferdinand Burry en Hendrik Isaac Guittart, de Boekhouders, Cornelis Eekhout en Joost Breekpot.

Onze voorvader Jacobus Johannes Craan, schoonvader van Van Riemsdijk zoon, is ook present. Hij wordt vermeld als:

Raad Extraordinair van Nederlands Indië, Commissaris politicus by den Eerw. Kerkenraad , Eerste Buyten Regent van Comp. Hospitalen, en Directeur van de geprivilegeerde Amfioen Sociëteit.

De carriere van Pieter Stopkeerb laat zijn dat Indo-Europeanen, mits van goede antecedenten voorzien, een kans kregen in het apparaat van de 18e eeuwse VOC op te klimmen. Ook voorvader Jacobus Johannes Craan laat dat zien in de paragraaf Van kindsoldaat tot hoge Indische bestuurder.

Bronnen en verantwoording

  1. Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins 1962/-63 blz. 415, nr. 228.
  2. Zeeuwse eilanden 1753 f. 134, 1754 f. 27
  3. Arch. Doopsgez. Gem. Middelburg 50, p. 7
  4. Nederlandse Leeuw 1962 k. 177, 1969, 1986
  5. "Zonder eigen gewinne en glorie" door Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en Onderhorigheden
  6. Arch. Doopsgez. gem. Middelburg, inv. nr. 26, stuk 2.
  7. Cornelis Breekpot's testament van 12 sept. 1743 (Arsip Nasional Djakarta, notaris Petrus Dobbelaar, nr. 34940)

Fotogalerij Familie Breekpot

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen