Haan de-Waterreus
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe | |
De Haan-Swertz | |
De Haan-Waterreus | |
De Haan-Peeters | Waterreus-Tijssen |
Deze pagina beschrijft Caspar VI (de zesde) de Haan (1889), zijn echtgenote Angelina Adriana Josephina Maria (Lina) Waterreus (1892), hun huwelijk en hun gezin.
Inhoud |
Caspar VI de Haan (1889)
Caspar Joseph Marie (Cas VI) de Haan is de zoon van Caspar Franciscus (Cas V) de Haan en Maria Martina Peeters. Hij is geboren in 1889 in Eindhoven en overlijdt aldaar in 1962 op een leeftijd van 72 jaren.
Zoals zoveel Hanen is Cas begraven op het St. Catharinakerkhof te Eindhoven. Zijn voorouders, een oud Eindhovens geslacht, worden op de pagina De Haan, Familie beschreven.
Jeugd van Caspar VI
Caspar Franciscus (Cas VI) de Haan (1889) is het derde kind van Cas V en Maria Peeters. De bevalling is in het Stratumseind 43 in Eindhoven, het ouderlijk huis. Als hij vijf jaar oud is verhuizen zijn ouders naar de Kerkstraat. Cas VI krijgt op de lagere school in de 6e klas al vreemde talen, ter voorbereiding van de middelbare school. Cas VI kiest Frans en Duits, hetgeen hem later van pas zal komen als hij gaat studeren in Brussel.
Cas VI volgt daarna de ambachtsschool, mede door zijn vader opgericht, om het schildersvak onder de knie te krijgen. Zijn eerste keus, de Rijks-HBS in Helmond waar een aantal neven op zitten, wordt namelijk afgewezen op aanraden van de geestelijken die het ouderlijk huis frequenteren.
L'École Supérieure de Peinture
Cas VI komt aanvankelijk als 21-jarige bij zijn vader in het bedrijf werken. Hij vertoont hetzelfde talent voor tekenen en decoreren als zijn grootvader Jebke de Haan (1821), en heeft ambitieuze plannen.
Na een jaar werken bij zijn vader schrijft hij zich in voor een opleiding aan L'École Supérieure de Peinture in Brussel. Dit Franstalig instituut, onder leiding van directeur Pierre Logelain staat hoog aangeschreven. De école ligt aan de Metaalstraat 30 in de wijk Sint-Gillis. Hij gaat wonen aan de Rue Orléans 17, vermoedelijk vlakbij; de straat bestaat niet meer.
Naast de dagopleiding van L'École volgt Cas VI ook de avondcursus Composition Ornementale, Premier Degré aan de Académie Royale des Beaux-Arts aan de Zuidstraat 144 in Brussel.
Ondanks zijn volle programma houdt Cas VI genoeg tijd over voor vertier. Op zijn 22e verjaardag wordt er gefeest in taveerne Georges, tegenwoordig Brasseries Georges aan de Avenue Winston Churchill in Ukkel, niet te verwarren met de befaamde brasserie Georges in Lyon.
Na een stevige borrel besluit een internationale groep medestudenten een vriendschapsverdrag te sluiten. Hans Platow, zoon van een schilder in Hamburg, stelt dit op schrift:
|
Zijn moeder schrijft hem geregeld, altijd met de vermaning om toch wat zuiniger aan te doen, en vader Caspar voegt er wat regeltjes aan toe. Als zijn vader hem zelf schrijft is het professioneel; Cas VI wordt aangespoord om zich goed te oriënteren en zich bepaalde schilderstechnieken eigen te maken.
Op de Academie Royale des Beaux Arts behaalt hij een eerste prijs, en laat zijn vader overkomen naar Brussel voor de uitreiking. Als het muziekgezelschap 'Guides de Bruxelles' ter ere van de prijswinnaar het Wien Nederlands Bloed door de adren vloeit speel, raakt de jonge Cas VI zo geëmotioneerd dat hij niet in staat is om de prijs in ontvangst te nemen. Zijn vader doet dat in zijn plaats.
Als Cas VI een uitnodiging krijgt voor een Italiaanse studiereis, vindt zijn vader het welletjes; Cas VI komt terug en gaat bij zijn vader in het schildersbedrijf werken.
Zijn vertrek uit Brussel maakt ook een einde aan een romance met ene Maria. Haar ouders weten van niets en de geliefden ontmoeten elkaar heimelijk in een tramhuisje op de Place Liedts of Place Saint-Jean bij de kerk, waar het meisje zingt in het kerkkoor.
Angelina (Lina) Waterreus (1892)
Angelina Adriana Josephina Maria (Lina) Waterreus is geboren in 1892 in Roermond. Zij is de dochter van Marcus Cornelius Josephus Waterreus en Maria Elisabeth Hubertina (Marieke) Tijssen. Angelina overlijdt in 1987 in Eindhoven op een leeftijd van 95 jaren. Zij is bij haar man begraven op het St. Catharina kerkhof te Eindhoven. Haar voorouders worden op de pagina Waterreus, Familie beschreven.
Jeugd van Lina Waterreus
Bij de doop van Lina zijn haar grootouders Tijssen-Franssen peter en meter . Als Lina ongeveer 1 jaar is sterft haar moeder. Zij wordt grotendeels opgevangen door haar oma Cornelia Adriana Groenewegen - Waterreus, die als weduwe boven woont.
Lina heeft op de lagere school les van mère Ursula en mère Xavier, twee onderwijzeressen die opgeleid zijn door haar grootvader Jacobus Waterreus (1824) op de Normaalschool van Roermond.
Na de lagere school maakt zij drie vervolgklassen mee en gaat vier jaren intern op de Normaalschool te Roermond voor een opleiding tot onderwijzeres. Ze behaalt in 1908 in Venlo de acte van bekwaamheid voor onderwijs in lichamelijke oefening. In 1910 slaagt zij in Breda voor de acte nuttige handwerken en in hetzelfde jaar krijgt ze in Maastricht het onderwijzeressendiploma.
Nadat ze ook de hoofdacte behaalt in 1914 in Breda, geeft ze een half jaar les. Er wordt beweerd dat ze de eerste lesgevende vrouwelijke onderwijzeres is in het Zuiden. Ze wil graag weg van huis vanwege haar stiefmoeder Bernardina Frerkers, de tweede vrouw van haar vader. Bernardina is namelijk verslingerd aan de drank, en Lina bekent later dat zij het als kind verschrikkelijk vond om steeds bier voor haar te kopen.
Ze solliciteert actief en met resultaat. Ze kan als 21-jarige aan de slag als onderwijzeres op de openbare jongensschool Blaarthem in Gestel bij Eindhoven. Haar oom Louis Stokvis zit in Gestel in de Raad en heeft bemiddeld bij de sollicitatie. Als Lina benoemd is en kennis maakt met het hoofd van de school weet deze niet eens wie er gesolliciteerd heeft.
Lina is aanvankelijk in de kost in de nabijheid van kruising Hoogstraat-Genneperweg, later op de Grote Berg in Eindhoven. In die tijd heeft zij kennis met Johannes Otterdijk, Duits leraar, wiens moeder in Tongelre woont. Met Otterdijk gaat Lina wel eens schaatsen in Gestel op de ondergelopen weilanden. De vrijage eindigt als Otterdijk naar Hengelo vertrekt.
Cas VI de Haan en Lina Waterreus
Kennismaking
Angelina (Lina) leert Cas VI kennen via haar vriendin Maria Catharina Mathea (Zus) de Haan, zuster van Cas. Maria is ongeveer even oud en onderwijzeres in Strijp; ze heeft met Lina haar opleiding gevolgd.
Lina is vaak te gast in Huize de Haan aan de Kerkstraat en ontmoet de jonge Cas VI. De toenadering tussen Cas VI en Lina gaat wat stroef, getuige De Roermondsche Geluksbode, de krant die de familie uitgeeft ter ere van hun huwelijk later:
|
Cas toont zijn genegenheid niet met woorden maar met een boeket rode rozen op de schrijftafel in de studeerkamer van de familie de Haan.
Als ze elkaar leren kennen heeft Cas VI nog een vriendin in Roermond. Cas mist nog wat sociaal tact, want op de vraag aan Lina om een brief mee te nemen voor deze vriendin, volgt een logische en resolute weigering.
Gemobiliseerd
Cas VI moet in 1917 onder de wapenen. De Eerste Wereldoorlog woedt al 3 jaar en Nederland is weliswaar neutraal, maar uit voorzorg gemobiliseerd. Trouwplannen van Cas VI en Lina moeten wijken. Verzoeken om vrijstelling wegens onmisbaarheid in het bedrijf van zijn vader worden stelselmatig afgewezen, evenals Cas juniors rekwest om de onderofficiersopleiding niet te hoeven volgen. Hij moet de opleiding volgen en wordt zeer tegen zijn zin korporaal. Hij schrijft:
|
Cas VI word gestationeerd in Maastricht, maar niet voor lang; in 1918 volgt alweer wapenstilstand en demobilisatie.
Een kroostrijk gezin
CasVI en Angelina trouwen in 1919 in Roermond en gaan wonen aan de Prins Hendrikstraat 12 in Eindhoven. Zij krijgen samen 10 kinderen.
Het wordt Lina aanvankelijk niet makkelijk gemaakt door de familie van Cas VI. Maria Peeters, moeder van Cas VI, vindt de huwelijksuitzet die Lina inbrengt in het huwelijk te mager, en de vriendschap met haar oude vriendin, inmiddels schoonzus, Maria (Zus) de Haan bekoelt door Maria's jaloezie.
Het gezin moet een aantal malen groter gaan wonen om de continue aanwas van kinderen te kunnen huisvesten. Verhuisd naar de Willemstraat 74, wijken ze uit naar de Julianastraat 28 in Eindhoven, en uiteindelijk naar Kerkstraat 7, schuin tegenover het ouderlijk huis Kerkstraat 15.
Van hun tien kinderen is Eindhoven zowel plaats van geboorte als (eventueel) overlijden, tenzij anders vermeld:
|
Het jonge gezin jaren rond de Tweede Wereldoorlog
Economisch zit het in de vooroorlogse jaren niet mee voor het jonge gezin. Als de eerste kinderen worden geboren, de tweeling Cas VII en Max, moet er geld worden geleend.
Ook de verhoudingen in de familie van Cas VI zijn slecht. De aanvankelijke vriendschap van Lina met haar schoonzus Maria (Maria (Zus) de Haan, die zij via het onderwijs in Eindhoven had leren kennen, slaat om in een zware terughoudendheid.
Als de vader van Cas VI sterft (1927) is de ruzie in de familie op haar hoogtepunt. Lina lijdt hieronder en krijgt een miskraam. Ze zal, als ze ouder is en haar kinderen huwen, altijd erop aandringen om de vrede in de familie te bewaren.
In 1929 laat Caspar VI de Haan een geheel nieuwe woning bouwen met werkplaats aan de Kerkstraat 7 te Eindhoven. Op de plaats van de nieuwbouw stond eerst een klein pandje met een zijpoort, dat in gebruik was door H.I. Minderhout. Eerder woonden daar kapper Daniel L. Dingen en daarvoor L.J.A.M. Noor, slager.
De architect is Martien van Beek, een broer van Cas' tante Johanna van Beek, getrouwd met Sjef de Haan. Dit leidt ertoe dat hij daarna nooit meer voor architectenbureau de Bever Sr. mag schilderen, een concurrent.
In 1929 leggen de 9-jarige tweelingen Cas VII en Max de eerste steen. Op de begane grond komt de zaak, waar later nog een ladderloods wordt aangebouwd. Het is een groot pand en op de drie verdiepingen boven de zaak wonen Cas VI, Lina en hun kinderen.
Lina heeft een brede interesse voor de natuur en kent, mede door haar opleiding, veel planten bij naam. Ze stimuleert haar kinderen ook hierin. Als een van hen zich verveelt, heeft ze onmiddellijk een karweitje voor hem of haar klaar. Ter ere van haar 40e verjaardag wordt een kindercabaret gehouden, en krijgt ze een zilveren drijfschaal cadeau.
Lina's vader, Marcus Waterreus, kan het goed stellen met zijn dochter en haar man Cas. Hij komt op latere leeftijd dikwijls op de Kerkstraat logeren. Hij is ook in Eindhoven gestorven en begraven op het St. Catharinakerkhof.
De zaak
Als Cas VI bij zijn vader in het bedrijf komt, wordt hij kort gehouden door zijn moeder Maria Peeters, financieel gezien. Er is een dreigement nodig (Moeder, ik kom na de huwelijksreis niet meer terug) en een indringend gesprek met kapelaan Hamersen om Maria op andere gedachten te brengen. Van de aanvankelijke f 1.800,- wordt zijn salaris verhoogd tot f 2.500,-.
In 1927 wordt het schildersbedrijf omgezet in de NV Schildersbedrijf Caspar de Haan en Zonen. Cas VI wordt de eerste directeur. De handelsafdeling voor verf en glas wordt ondergebracht in de NV de Haan's Meyerijsche Glas- en Verfhandel onder leiding van Sjef de Haan, de jongere broer van Cas VI.
Aan de overzijde van het ouderlijk huis aan de Kerkstraat staan drie panden, eigendom van moeder Maria Peeters en zijn andere broers en zussen, deels in verhuur gegeven.
Cas Vl koopt in 1928 de panden plus bijbehorende grond voor f 30.000,-, volgens een aantal van zijn broers en zussen voor een te laag bedrag. Cas VI mag van zijn moeder volstaan met een schuldbekentenis, maar wel jaarlijkse rentebetalingen. In een van deze panden (nr. 7) laat Cas VI een nieuw pand bouwen; zowel bedrijfsruimte als woning.
In de crisis van de jaren '30 voor de Tweede Wereldoorlog heerst er grote malaise, ook in het schildersvak. De omzet van het bedrijf loopt van f 75.000,- in 1930 terug tot het absolute dieptepunt van f 18.000,- in 1935. Uit nood richt Cas VI een handelszaak op in glas en verf, naast het bestaande schildersbedrijf. Ook tijdens de oorlog is het moeilijk aan de kost te komen. Samen met zijn dochter Mia gaat Cas VI in de jaren 1942-1943 met de fiets de dorpen af, naar Eersel, Meerveldhoven, Valkenswaard, om verf te verkopen.
Na de Tweede Wereldoorlog breekt een periode aan van voortdurende groei. De wederopbouw, de explosief groeiende woningbouwmarkt, en schaalvergroting in de industrie zijn daar debet aan. De omzet breekt in de jaren 60 van de vorige eeuw door de grens van f 1.000.000,-. De Haan Groep is dan een van de grootste schildersbedrijven van Nederland.
Cas' sociale en maatschappelijke leven
Cas VI is een geziene gast in Eindhoven. Hij ontvangt graag bezoek aan huis in de Kerkstraat. Hij drinkt dan een glaasje wijn mee met gasten, of het nu zijn broers of zussen zijn, in het bijzonder zijn broers Sjef en Hub, of de deken van Eindhoven, een van de kapelaans van de Catharinaparochie, of paters Augustijnen. Hij bezoekt graag restaurant Schimmelpenninck en later ook café Wildeman.
Zijn beste vrienden zijn Wim Vossen (scheikundeleraar op het Gymnasium), Pieter van der Velden (aannemer), Wim van Doorne, oprichter van DAF (Van Doorne Automobielfabriek) en Ad den Baas (Philips). Zijn dochter Corry trouwt met Piet van Doorne, zoon van Wim van Doorne.
Caspar VI de Haan vervult een aantal maatschappelijke en sociale posities:
|
Lina na het overlijden van Cas
Na een ziektebed overlijdt Caspar VI de Haan in 1962 op een leeftijd van 72 jaren. Het weekblad Groot-Eindhoven schrijft over hem:
|
Lina blijft nog 7 jaar in de Kerkstraat 7 wonen, boven de zaak die door haar zoon Cas VII is overgenomen. In 1969 verhuist zij naar het bejaardencomplex Huize Den Elzent aan de Felix Timmermanslaan te Eindhoven.
Als in hetzelfde jaar haar zoon Ad uittreedt als pastoor, trekt ze zich dit zwaar aan. Ze gaat op verschillende plaatsen bij haar getrouwde kinderen logeren (o.a. Angeline in Amsterdam, Mia in Waalre en Corrie in Eindhoven) en wil niet meer terug naar Huize Den Elzent. Hoe moeilijk het ook is voor haar om uit de Kerkstraat weg te gaan, toch keert ze terug naar Den Elzent en stelt zich betrekkelijk vlug op haar gemak in haar nieuwe behuizing.
Als weduwe gunt zij zich de tijd om wat meer van de wereld te zien. Zij bezoekt haar kinderen in het buitenland regelmatig, zoals Angeline die verpleegster in Davos is en Max die in Madrid woont, maar ook haar neef Jean Tijssen in Portugal. Ook vergezelt zij haar kinderen vaak op vakantie naar het buitenland, vooral dochter Angeline en haar man Nick Jozephus Jitta. Ook gaat ze graag naar de Schouwburg
Zij blijft ondanks haar hoge leeftijd goed bij de tijd en heeft oog voor de moderne ontwikkelingen. Zij legt veel herinneringen vast op schrift, maakt reisverslagen, en werkt aan haar memoires. Uit al haar notities en archiefstukken is rond 1990 door Drs. Jean Koenen een boek samengesteld over haar leven, getiteld "Een bloemenkorf vol Souvenirs".