Lodensteyn, Familie

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar: navigatie, zoeken
(Één groot debakel)
(Één groot debakel)
Regel 189: Regel 189:
 
==== Één groot debakel ====
 
==== Één groot debakel ====
  
[[File:erasmus-hekbeeld-op-schip-de-liefde-1598 v3.jpeg|thumb|left|250px|[https://nl.wikipedia.org/wiki/Desiderius_Erasmus Erasmus] was [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hekbeeld_Erasmus hekbeeld van het galjoen ''De Liefde''] en sierde haar achtersteven. Het enige restant van het schip, symbool voor het begin van de Nederlands-Japanse handelsrelatie, staat in het Nationaal Museum van Tokio.]]
+
[[File:erasmus-hekbeeld-op-schip-de-liefde-1598 v3.jpeg|thumb|left|300px|[https://nl.wikipedia.org/wiki/Desiderius_Erasmus Erasmus] was [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hekbeeld_Erasmus hekbeeld van het galjoen ''De Liefde''] en sierde haar achtersteven. Het enige restant van het schip, symbool voor het begin van de Nederlands-Japanse handelsrelatie, staat in het Nationaal Museum van Tokio.]]
  
 
Er is letterlijk niets van deze onderneming terechtgekomen en de reders kunnen naar hun centen fluiten.
 
Er is letterlijk niets van deze onderneming terechtgekomen en de reders kunnen naar hun centen fluiten.

Versie van 11 sep 2016 om 16:31

Bestand:Epitaaf johan van lodensteyn 3 - Version 2.jpg
Vijf treurende putti, mollige kinderengeltjes, rond de gedenksteen uit 1644 voor Jan (Johan) van Lodensteyn, zoon van Joost Jansz. van Lodensteyn (1536) in de de Oude Kerk van Delft (recente foto).
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe
de Haan
Swertz
Ekker
Stork
Craan
Breekpot
Ongewassen
Voltelen
Ramp > Helm > Ram
Lodensteyn

Deze pagina beschrijft de voorouders van Machteld Joostendr. van Lodensteyn (1558), dochter van Joost Jansz. van Lodensteyn (1536).

Zij is voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Door haar huwelijk met Adriaen Gerritsz. Ramp verdwijnt de achternaam van Lodensteyn bij haar verdere nakomelingen.

De naam komt ook voor als Lodensteijn en Lodenstein, en in de varianten zonder tussen-'n'; Lodesteyn, Lodesteijn en Lodestein.

Inhoud

Aan de wieg van de VOC

Een ornament van de VOC Delft siert de gevel van het Oostindisch huis (Oude Delft 39, Delft), voormalig hoofdkwartier van de VOC-Kamer Delft.

De Van Lodensteyns domineerden met andere machtige Delftse families, Meerman, Van der Dussen, van Bleyswijck, bestuurlijk Delft in de Gouden Eeuw. Ze bekleden functies als burgemeester, schepen, veertigraad of kerkmeester. 'Onze' Van Lodensteyns zijn zeilmaker en tinnegieter.

Twee Van Lodensteyns, Johan (1557) en Arent (1560) respectievelijk (een late) zoon en een kleinzoon van Jan Jansz. van Lodensteyn (1500), behoorden tot de eerste bewindhebbers van de VOC-Kamer Delft bij de oprichting van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) in 1602. Ook waren ze al betrokken bij de zogenaamde voorcompagnieen, die aan de VOC voorafgingen.

Jan Jansz. van Lodensteyn (1500)

Jan Jansz van Lodensteyn is geboren in 1500. Hij zal driemaal trouwen. Hij huwt zijn eerste vrouw Machteld Gijsbertsdr. Ambrosius in 1524. Uit hun huwelijk zijn drie kinderen bekend:

  • Maartgen van Lodensteyn (1525), kinderloos.
  • Jan van Lodensteyn (1528).
  • Gijsbert van Lodensteyn (1531) huwt Annetje Arends.

Na het overlijden van zijn eerste vrouw huwt hij Jacomina van Bleyswijk, dochter van Jacob Arisz. (Andriesz.) van Bleyswijk in 1533. Elf kinderen zijn bekend, waarvan er zeker zes de volwassenheid bereiken.

Van de andere vijf vermoedelijk overleden kinderen zijn niet meer gegevens bekend dan hun geboortejaar; Willem (1537), Cornelis (1539), Machteld (1541), Willem (1543) en Maartje (1545). De zes waarvan meer bekend is zijn:

Zeilmakerswerkplaats
  1. Jacob van Lodensteyn (1534 - 1580), Veertigraad van Delft, huwt 1) Margrieta Arendsdr. van der Graaf, 2) Catharina Robbregts. Zijn zoon Arent (1560-1637) wordt bewindhouder van de VOC.
  2. Joost Jansz. van Lodensteyn (1536 -1601), huwt Barbertje Pietersdr.
  3. Machteld van Lodensteyn (1547), huwt 1) Hendrik Dominicusz. Bosboom, 2) Huybert Willemsz. Rodenburg
  4. Cornelis van Lodensteyn (1552 - 1636), kerkmeester en Regent der charitaten te Delft (1622), huwt 1) Sophie Joosten van Berendrecht, 2) N.N. Zijn zoon Joost van Lodensteyn (1584-1660) wordt burgemeester van Delft. De zoon van deze Joost; Jodocus (1620-1677) wordt theoloog, dichter en een van de grote figuren van het Nederlands piëtisme.
  5. Marietje van Lodensteyn (1554), huwt Jan Aperst.
  6. Jan (Johan) van Lodensteyn (1557 - 1626), burgemeester, huwt 1) Maria Cornelisse, 2) Maria van Bleyswijk Evertsdr. Zijn zoon Everard (1599-1668) wordt ook burgemeester van Delft.

Na het overlijden van Jacomina van Bleyswijk in 1572, huwt hij voor een derde maal met Maartje Willemsdr. Hij is dan al 72 jaar oud. Jan van Lodensteyn overlijdt 79 jaar oud (1579) en ligt begraven in de Nieuwe kerk van Delft.

Zeilmaker in Delft of Delfshaven?

Bestand:Scheepswerfschip-cornelis-sm.jpg
De Nederlandsche Scheepsbouwkunst opengestelt' van Cornelis Gillisz van Yk uit 1697

Jan is zeilmaker, een ambachtsman die vooral linnen doeken verwerkten tot sterke zeilen. Wind was de enige vorm van voorstuwing en zeilboten waren het belangrijkste transportmiddel ter zee en op de rivier. Hoewel het maken van zeil pas echt een lucratieve bezigheid werd in de 17e eeuw, met de oprichting van de VOC, was Nederland al een zeevarende natie eind 16e eeuw; de visserij maakte langzaam plaats voor handel.

Scheepswerven ontstonden in de 15e eeuw en verschaften werk aan een bont gezelschap van ambachtslieden; scheepstimmerlieden, blokkenmakers, smeden, touwslagers, taanders, kuipers en ... zeilmakers. Ze woonden vaak dicht bij de werf.

De werkplaats van Jan van Lodensteyn kan mogelijk in Delfshaven hebben gelegen. Deze voorhaven van Delft huisde sinds ca. 1400 een groeiend aantal scheepswerven. Naast de branderij en geneverstokerij was visserij en visverwerking de belangrijkste bron van inkomsten, totdat de VOC-Delft er haar schepen begon te bouwen begin zeventiende eeuw.

Zoon Johan peetvader van prins Willem II

Aan een pilaar van de Oude Kerk van Delft hangt nog steeds een gebeeldhouwd gedenksteen voor Johan van Lodensteyn en Maria van Bleyswijk. Deze epitaaf verschijnt ook op een schilderij van Hendrick Cornelisz. van Vliet, een bekende schilder van kerkinterieurs uit de Gouden Eeuw..
Johan van Lodensteyn is peetvader van Prins Willem II, hier afgebeeld.

Zoon Johan van Lodensteyn huwt eerst Maria Cornelisse, met wie hij drie kinderen krijgt, allen jong gestorven.

Hij huwt voor de tweede keer Maria van Bleyswijk Evertsdr.

Johan volgt het patroon van vele andere familieleden en wordt burgemeester van Delft, in welke rol hij peetvader wordt van Prins Willem II.

De gedenksteen voor zoon Johan van Lodensteyn en Maria van Bleyswijk in de de Oude Kerk van Delft met vijf treurende putti, mollige kinderengeltjes eromheen. Recente foto).

Hij wordt in 1599 veertigraad, in 1609 Havenmeester, later Schepen, Thesaurier, Regent van de charitaten, Commissaris der huwelijksche zaken, Vader van het meisjeshuis, en bewindhebber van de VOC.

Hij is begraven in de Oude Kerk van Delft op het koor. Aan een pilaar hangt een epitaaf, een gebeeldhouwde gedenksteen met inscriptie. De bijbehorende grafzerk lag oorspronkelijk in het koor maar is verplaatst naar de zuiderzijbeuk tegen de muur ter hoogte van de tweede paal vanaf het orgel.

De gedenksteen in wit marmer heeft een cartouche, omgeven door vijf treurende putti, mollige kinderengeltjes. Aan de bovenzijde het wapen van Van Lodensteyn en Van Bleyswijck, en aan de onderkant een schedel. De inscriptie in het Latijn vermeldt dat Eduard van Lodensteyn, hun enige zoon, dit gedenkteken voor zijn ouders in 1644 heeft doen plaatsen.

De theatrale grafsteen van kleinzoon Joost

De theatrale en allegorische grafsteen van burgemeester Joost Cornelisz. van Lodensteyn (gestorven 1660) en zijn echtgenote Maria van Voorburch in de Oude kerk van Delft. Hij is de kleinzoon van Jan Jansz. van Lodensteyn via diens zoon Cornelis (1552) en niet via onze stamhouder Joost (1536).

Burgemeester Joost Cornelisz. van Lodensteyn (gestorven 1660) is kleinzoon van Jan Jansz. van Lodensteyn via diens zoon Cornelis (1552). Met zijn echtgenote Maria van Voorburch rust hij onder een van de best bewaarde grafstenen in de Oude kerk van Delft, tevens ook een van de meest theatrale en allegorische.

De voorstelling is zwanger van symboliek. Een skelet verschijnt als in een toneelstukje tussen twee gordijnen heen en stelt De Dood voor. Hij staart, deels bedekt door een lijkwade, de kijker doordringend aan met zijn lede oogkassen.

Zijn schedel lijkt omringd door een halo, een lichtkrans waarmee heiligen vaak worden afgebeeld. Bij nader inzien is het een Ouroboros; een slang die in zijn eigen staart bijt. Het oeroude mythische teken symboliseert de cyclische aard van de natuur, het eeuwige terugkeren en de eenheid van alles, en daarmee dus ook hoop.

Magere Hein draagt geen obligate zeis, ook geen speer of pijl en boog zoals vaak het geval. In plaats daarvan lijkt het of hij net een zandloper heeft omgegooid, een teken dat aangeeft dat de tijd is gekomen voor de overleden Joost Cornelisz. en zijn nakomelingen.

De fakkel die hij met zijn linkerhand vasthoudt biedt gelukkig hoop. Hij brandt namelijk; een traditioneel teken van leven tijdens processies.

De sarcofaag op leeuwenvoeten doet dienst als cartouche; de ovale omlijsting bevatte een inscriptie die is uitgesleten en gepolijst door duizenden voetstappen door de eeuwen heen.

Zijaanzicht van de grafsteen. Zou de uitzonderlijk goede staat te verklaren zijn uit het feit dat mensen misschien met een boogje om de macabere steen heen liepen?

De inscriptie vermeldde dat, naast Joost van Lodensteyn en zijn vrouw, ook zijn twee zonen Jodocus en Dirk van Lodensteyn begraven zijn met de echtgenote van de laatste.

De afbeelding past goed in de Pietistische leer die Jodocus van Lodensteyn aanhing; een Lutherse splisting die strenge vroomheid en zuiverheid predikt; de kale waarheid van de Dood wordt niet geschuwd. Jodocus at bijna nooit vlees, verdunde zijn wijn met water, leefde alleen, ging om negen uur naar bed en stond om drie uur op. Hoewel vermogend, ontzegde hij zich elke vorm van luxe in zijn statig buitenhuis, ver van het stadsgewoel. Rijkdom en pracht telden voor hem niet, alleen de liefde van God.

Joost Jansz. van Lodensteyn (1536)

Joost Jansz. van Lodensteyn is tinnegieter, hier afgebeeld. Prent uit Spiegel van 't menschelyk bedryf van Jan en Caspar Luyken, (fotomechanische herdruk van uitgave 1767).

Joost Jansz. van Lodensteyn, zoon van Jan Jansz. van Lodensteyn (1500), is geboren in 1536. Hij huwt huwt Barbertje Pietersdr.. Zij krijgen de volgende kinderen:

  1. Pieter Joostensz. van Lodensteyn, huwt 1) Jannetje Dirks van Zorgen, 2) Jacobmijntje Valk.
  2. Jan Joostensz. van Lodensteyn, koopman in Japan en het Verre oosten (ca. 1556 - 1623, Formosa)
  3. Machteld Joostendr. van Lodensteyn (1558 - 1625, beiden Delft), huwt Adriaen Gerritsz. Ramp (overleden voor 1623), kleermaker, laeckenbereijder en impostmeester in Delft.
  4. Jacob Joostensz. van Lodensteyn, huwt Jannetje Idiers Goetgeluk,
  5. Jacobmina Joostensz. van Lodensteyn, huwt Teunis Hendriksz. Hasius alias Martshouk.

Joost van Lodensteyn overlijdt op een leeftijd van 65 jaar (1601), zijn vrouw Barbertje Pietersdr. in 1613. Beiden zijn begraven in de Nieuwe kerk van Delft.

Joost van Lodensteyn is tinnegieter, waarvan er veel in Delft werkzaam waren. Door zijn lage smeltpunt (232 gr) is tin ongeschikt om in oven te gebruiken of mechanisch te bewerken zoals koper of goud. Het leent zich juist wel goed om voorwerpen te gieten.

In de Gouden Eeuw werd tin dan ook veelvuldig toegepast om lepels, bekers en borden mee te maken. Wellicht had Joost van Lodensteyn een werkplaats met tinnegieters.

Zoon Jan Joosten wordt Yaesu

Het konvooi met de (anders gespelde) schepen 'De Blijde Boodschap, ‘t Gheloof, De Hoope, De Liefde (met Joosten aan boord), en De Trouw komt aan in Annobon; een eiland voor de kust van het Afrikaanse Equatoriaal-Guinea.

Jan Joostensz. van Lodensteyn (wikipedia), ook simpelweg bekend als Jan Joosten, is zoon van Joost Jansz. van Lodensteyn. Hij neemt deel in 1598 aan een handelsreis om de wereld, maar raakt verzeild in Japan. Hij huwt een Japanse vrouw en is de eerste Nederlander die vriendschappelijke handelsrelaties aangaat met Japan. Ook adviseert hij de Shogun over handelszaken en richt op het eiland Hirado een handelspost op (1609). Hij komt in 1623 om bij een schipbreuk op de kust van Formosa.

Om den geheelen Werelt Cloot

Een andere afbeelding van het schip de Liefde met Joosten aan boord.

Jan Joostensz. van Lodensteyn gaat in 1598 als koopman, of mogelijk stuurman, aan boord van het schip De Liefde, dat in een konvooi schepen vanuit Rotterdam het ruime sop kiest voor een handelsreis om de wereld. Pieter van der Hagen en Johan van der Veken, oorspronkelijk handelaren uit Antwerpen, organiseren en financieren deze expeditie, vier jaar voor de oprichting van de VOC (1602). Het doel is om kostbare specerijen mee terug te nemen.

Zij richten daarvoor in 1598 de Magelhaensche Compagnie op, een zogenaamde voorcompagnie (dus vóór de VOC) in Rotterdam. Een tweede kleinere expeditie onder leiding van Olivier van Noort vertrekt een paar maanden later.

Het konvooi bestaat uit vijf schepen; De Blijde Boodschap, ‘t Gheloof, De Hoope, De Liefde en De Trouw. Ze moeten een westelijke route naar Azië vinden en handel drijven, waarvoor ze een lading van onder andere wollen dekens meenemen. Er waren ook wapens en soldaten aan boord om Spaanse gebieden in Zuid-Amerika te veroveren en te plunderen.

De belangrijkste expedities van Europese ontdekkingsreizigers vóór het afreizen van het konvooi van de Magelhaensche Compagnie in 1598. Alleen de reis van Hudson is van later (1609). De reis die als voorbeeld geldt is die van Magellaan (1519-1522)

Er staan in totaal ca. 500 bemanningsleden onder leiding van admiraal Jacques Mahu, vijf afzonderlijke scheepskapiteins en de Engelse stuurman William Adams.

De reis wordt ondernomen in het vroege begin van de Hollandse zeereizen naar Indië. Anno 1598 zijn al grote delen van de aardbol verkend door Europese ontdekkingsreizigers:

  • Kaap de Goede Hoop (Dias, 1487)
  • de Cariben (Columbus, 1492)
  • India (Vasco da Gama, 1497)
  • Zuid-Amerkia (Vespucci, 1501)
  • Panama (Balboa, 1510)
  • Mexico (Cortes, 1519)
  • Peru (Pizarro, 1532).
Bestand:Ferdinand Magellan v4.jpg
Jan Joosten van Lodensteyn en Ferdinand Magellaan , hier afgebeeld, ondernemen ongeveer dezelfde route om de wereld om niet te wederkeren.

Niet alles is 'ontdekt', zoals Australië. Ook verkeert men in onzekerheid over Willem Barentsz. die wederom noordwaards is vertrokken, maar deze keer niet terug zal komen van Nova Zembla.

Ferdinand Magellaan onderneemt in 1519 de eerste geslaagde reis rond de wereld. Hij sneuvelt zelf in de Filipijnen zodat het Bakische bemanningslid Juan Sebastián Elcanoal met de eer wegloopt de eerste man te zijn die de wereldbol heeft rondgevaren.

Voor de Hollandse reders van die tijd is deze westelijke route naar Indië van Ferdinand Magellaan het onderzoeken waard. Het is een ongebruikelijke route via Zuid-Amerika (Chili en Peru) langs de Straat van Magelhaes, die later ook door Francis Drake succesvol is gerond (1577).

Het vormt een alternatief voor de oostelijke route (via Zuid Afrika), eerder ontdekt door de Portugezen en Spanjaarden. De staat van oorlog met deze aartsvijanden maakte dat men eigen routes naar Indië probeerde te vinden.

Één groot debakel

Erasmus was hekbeeld van het galjoen De Liefde en sierde haar achtersteven. Het enige restant van het schip, symbool voor het begin van de Nederlands-Japanse handelsrelatie, staat in het Nationaal Museum van Tokio.

Er is letterlijk niets van deze onderneming terechtgekomen en de reders kunnen naar hun centen fluiten.

De vloot krijgt al na enkele maanden te maken met voedseltekorten, scheurbeuk en andere ziekten en besluit uit te wijken naar Annobon; een eiland voor de westelijke kust van het Afrikaanse Equatoriaal-Guinea. Inwoners van de Portugese nederzetting voorkomen dat ze aan land gaan, waarna deze uit pure noodzaak bestormd wordt. De Portugezen en hun inheemse bondgenoten steken hun eigen huizen in brand en vluchten de heuvels in.

Na een verblijf van een maand in Annobon, en nog voordat Amerika wordt aangedaan, is een groot deel van de bemanning al overleden, inclusief admiraal Mahu. Na de doorsteek door de Straat van Magelhaes komen de schepen in de Grote Oceaan in een winterse storm terecht en verliezen elkaar uit het oog. ‘t Gheloof en de Trouwe worden weer de Straat ingeblazen en er dreigt muiterij; het schip ‘t Gheloof besluit terug te keren.

De Trouw landt op Chiloé, een eiland voor de kust van Chili, en de bemanning verovert een Spaans fort, dat weer snel heroverd wordt. Met veel verliezen steekt men de oceaan over naar Tidore, een eiland in de Molukken in Indonesië, waar de Portugezen het schip buitmaken en de meeste Nederlanders doden. Overlevenden worden gevangengenomen en naar Goa in India afgevoerd.

De Blijde Boodschap, ook bekend als het Vliegend Hart, wordt door tekort aan provisie gedwongen de Spaanse haven Valparaíso aan te lopen. In deze stad, tegenwoordig Chili wordt de bemanning gevangen; kapitein Dirck Gerritsz. Pomp blijft jarenlang gevangen in Peru.

De overgebleven schepen De Hoope en De Liefde verliezen een groot deel van de bemanning in gevechten met Indianen, die wellicht dachten met Spanjaarden te maken te hebben, en trachten Japan te bereiken. De Hoope vergaat ergens in de Grote Oceaan.

Gestrand in Japan

Het enige overgebleven schip De Liefde strandt bijna twee jaar na aanvang van de expeditie op 19 april 1600 op het eiland Kyushu, het zuidelijkste grote subtropische eiland van Japan.

Van de oorspronkelijke 110 bemanningsleden overleven slechts 24 de reis, waaronder de schipper Jacob Jansz. Quackernaeck, de Engelse stuurman William Adams, koopman Melchior van Santvoort en ... Jan Joosten van Lodensteyn.

Shogun cover

De bemanning wordt vriendelijk behandeld, ondanks pogingen van Portugese jezuïeten om de Hollanders zwart te maken; ketterse zeerovers die gekruisigd moesten worden. Ze worden in bescherming genomen door Ōtomo Yoshimune, de feodale heer van Bungo, en drie weken later op audiëntie ontvangen door Tokugawa Ieyasu, de aanstaande shōgun (feodale heerser van Japan) in Osaka.

Ze worden via een tolk ondervraagd over de toestand in Europa, westerse scheepvaart en overzeese handel, en bevolen naar Edo (het huidige Tōkyō) af te reizen. Hun schip, overgenomen door een Japanse bemanning, lijdt schipbreuk in de Baai van Edo.

Jan Joosten dient de shōgun als adviseur voor buitenlandse betrekkingen. Hij bezit huizen en land in Edo en Nagasaki en geniet een bezoldiging van ca. 100 koku (500 schepel) rijst per jaar. Hij huwt een Japanse, heeft een dochter en twee geadopteerde kinderen op Hirato-jima. Hij is betrokken bij de oprichting van de eerste Nederlandse handelspost in Japan op het eiland Hirado in 1609; het begin van de betrekkingen tussen Japen en Nederland.

Begin 1612 ontvangt hij van de shōgun een vergunning met het zogenaamde rode zegel (shuirin), waarmee hij gemachtigd wordt handel te drijven op landen in Zuidoost-Azië (Annam, Siam en Cochin-China). In 1623 lijdt hij schipbreuk op de kust van Formosa, het huidige Taiwan en overlijdt.

Wijk in Tokio naar hem vernoemd

Zijn huis te Edo stond bekend als Yayosu-gashi, ‘Jan Joostens rivieroever’. Yayosu (oorspronkelijk: Yanyosu) werd later verbasterd tot Yaesu en leeft nog voort in de naam van de oostelijke uitgang van het hoofdstation van Tōkyō, Yaesuguchi.

Zijn huis in Edo ([tegenwoordig Tokio) staat bekend als Yayosu-gashi hetgeen Jan Joostens rivieroever betekent. Het verbastert tot Yaesu-guchi, en geeft uiteindelijk zijn naam aan een wijk in het stadsdeel Chuo in Tokio; Yaesu. In deze buurt staan sinds xxx twee monumenten die herinneren aan Van Lodensteyn en het schip De Liefde waar hij mee aankwam.

Ook in zijn geboorteplaats Delft is een plein naar hem vernoemd: het Jan Joostenplein

PLAATJE Gedenkplaat van Jan Joosten van Lodensteyn in de buurt Yaesu in Tokio

Bronnen en verantwoording

  1. Gen Nostra. Maandblad Der Nederlandse Genealogische Vereniging. Jaargang XXXVII Januari 1982
  2. Nederlandse Leeuw 1890 (De Lodensteyns en hun magen, Mr. J. E . van Someren Brand), 1917, 1969 en 1986
  3. Centr. Bur. v. Genealogie, Coll. J. P. de Man, dossier Van der Meer van Barendrecht (afstammelingen van Lambert van der Meer x Aleyd van Hodenpijl).
Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen