Haan de-Swertz
Over Max de Haan, telg uit een oud geslacht, een half uur later geboren dan zijn tweelingbroer Cas VII, dus dan maar geen familiezaak overnemen. Het couveusekindje Max groeit uit tot een pientere sportieveling, maar loopt TBC op tijdens deportatie in Duitsland waarna een long moet worden verwijderd. Hoe hij na de oorlog in de textiel gaat werken en internationaal zakenman wordt. | Over Gien Swertz, dochter van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker die wees wordt op haar 14e en snel de verpleging ingaat om op eigen benen te staan. Hoe ze Max de Haan tegenkomt bij zijn ziekenbed in sanatorium Dekkerswald, die zich vermaakt door hoorspelen te schrijven zoals Moord in de Röntgen. | En dan het Spaanse avontuur van Gien en Max in het dan nog Franquistische Madrid, waar Gien een gezin met 5 kinderen bestiert en gasten en familie ontvangt. Over Max die na terugkomst in Nederland cactussen kweekt, speleoloog wordt en naar Santiago de Compostela loopt, zelfs een paar keer. |
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe | |
De Haan-Swertz | |
De Haan-Waterreus | Swertz-Ekker |
Deze pagina beschrijft Regina Elisabeth (Gien) Swertz (1930), haar echtgenoot Marcus Jacobus Caspar Maria (Max) de Haan (1920), hun huwelijk en hun gezin.
Inhoud |
Max de Haan
Zie gerelateerde pagina's in Categorie Max de Haan |
Marcus Jacobus Caspar Maria (Max) de Haan wordt op 28 januari 1920 in Eindhoven geboren als tweede van een tweeling; met zijn broer Cas zijn ze de eerste kinderen van Caspar Joseph Marie (Cas VI) de Haan en Adriana Josephina Maria (Lina) Waterreus. Hij is geboren in de Prins Hendrikstraat te Eindhoven. Max de Haan overlijdt 24 mei 2007 op 87-jarige leeftijd als gevolg van longfalen.
Max de Haan is begraven op het Sint Catharinakerkhof in Eindhoven. Op zijn verzoek bij leven zijn de stoffelijke resten van zijn geliefde grootvader Marcus Cornelius Josephus Waterreus in zijn graf bijgelegd. Zijn broer Jos de Haan vermeldt daarover:
|
Zijn persoonlijke levensverhaal wordt hieronder opgetekend. Zijn loopbaan wordt beschreven op de pagina Haan de, Max - loopbaan.
Max de Haan komt uit een oude Eindhovense familie. Zijn vader runt een schildersbedrijf dat al sinds 1762 volgens traditie steevast van vader op oudste zoon overgaat, die Caspar genoemd is.
Zo ook vergaat het Max' half uur oudere tweelingbroer Caspar VII, die voorbestemd is het familiebedrijf over te nemen. Nadat Cas VII geboren is, denkt de arts de klus geklaard te hebben. Angelina Waterreus blijft echter wat voelen, maar de arts verzekert haar dat er toch echt niets meer zit. Als Max uiteindelijk, totaal onverwacht, na een half uur wordt geboren is hij zo klein en zwak dat men vreest voor zijn leven; hij moet naar de couveuse. De arts laat zich ontvallen:
|
Dat is zijn tweede foute inschatting, zoals later zal blijken uit Max' levensverhaal.
Max' jeugd
Max volgt de lagere school aan de Gagelstraat in Eindhoven. Over zijn vroege jeugd noteert zijn broer Jos de Haan het volgende:
|
In 1932 gaat Max naar het gymnasium bij het Augustinianum, waar dr. C. Terhaar rector is. Tijdens de middelbare schoolperiode gaat hij op fietsvakanties met zijn broer Cas en verblijft in Nederlandse en Belgische jeugdherbergen. In België is de familie graag, zoals in la Roche (1937).
Max is actief in sport. Op zijn 16e wordt hij kampioen meerkamp op het Gymnasium, en ontmoet in hetzelfde jaar Amerikaans schaakkampioen Reuben Fine in Amsterdam; waartegen hij remise haalt in een simultaan (12).
Op zijn 17e is hij captain tijdens een voetbalwedstrijd tussen het Gym en de HBS. Het wordt historisch omdat het Gym nu eens wel wint (2-1). Ook is hij jarenlang lid en later ook bestuurslid van Hockeyclub Oranje Zwart.
In 1938 haalt hij zijn eindexamen Gymnasium ß en die zomer gaat hij te fiets met broer Cas VII, Harrie de Bont, Ben Notten, Sjef Stalpers en André van Hapert naar Luxemburg. Cas VII en hij rijden in één dag terug.
Na zijn diploma gaat Max economie studeren aan de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg. Hij heeft voorkeur voor medicijnen of een bètavak, maar vanwege de economische crisis gaat hij met een studievoorschot als spoorstudent naar Tilburg; er is thuis geen geld voor kostgeld verder weg. Zijn broers Jos en Kees zullen later wel in Delft architectuur studeren. De oorlog gooit anderhalf jaar later roet in het eten, maar hij behaalt desondanks en later dan gewild zijn kandidaatsexamen bedrijfseconomie in 1941.
De oorlog en deportatie
Eind 1939 wordt Max opgeroepen voor militaire dienst. Bij het uitbreken van de Tweede wereldoorlog wordt hij op 3 mei 1940 overgeplaatst van de Kromhoutkazerne in Tilburg naar de Sportlaan in Den Haag. Hij patrouilleert in het Zuiderpark en maakt op 5 mei gevechten mee op Ockenburg, waar Duitse Junkers met sleepvliegtuigen zijn geland. Het is allemaal van korte duur.
In zijn bataljon sneuvelt een zekere Marinus de Haan, en per vergissing wordt zijn dood (M. de Haan) tot hun grote schrik aan Max' ouders doorgegeven. Na het bombardement van Rotterdam volgt spoedig de capitulatie en militairen krijgen groot verlof.
Op 6 december 1942 wordt Eindhoven gebombardeerd door het 21e Squadron van de Engelse RAF; de Philipsfabrieken zijn het doelwit, maar ook de Demer wordt verwoest. 136 mensen komen om. Panden rond het ouderlijk huis in de Kerkstraat 7 en de aangrenzende Catharinakerk worden beschadigd. Max de Haan speelt op dat moment hockey in Schijndel. Eindhoven wordt daags voor de bevrijding, op 19 september 1944 ook gebombardeerd.
In 1942 en 1943 volgt verdere studie in Tilburg totdat de Duitsers de studenten dwingen een loyaliteitsverklaring te tekenen. Zoals zovelen weigert Max dit, waarna hij verplicht wordt tot tewerkstelling (Arbeitseinsatz) in Duitsland. Daar is geen ontkomen aan. Onderduiken zou funeste gevolgen hebben voor het bedrijf van zijn vader en zijn grote gezin.
Deportatie volgt met zijn goede vriend Harrie de Bont. Via kamp Ommen, Erica, de Herman Göhring-Werke in Braunschweig en Watenstedt wordt hij uiteindelijk in mei 1943 tewerkgesteld als arbeider in de Volkswagenfabrieken in KDF-Stadt (Kraft Durch Freude), dat tegenwoordig Wolfsburg heet. Wolfsburg ligt op 90 km afstand van Hannover richting Berlijn, net vóór de voormalige grens met Oost-Duitsland. Via zijn broer Jos de Haan is daarover de volgende anekdote overgeleverd.
|
Hoewel de Duitsers hun broedervolk relatief beter behandelen dan andere tewerkgestelden, zijn de omstandigheden bar; eenvoudige barakken, ongedierte en lange werktijden. De maaltijden zijn eenzijdig en karig, zoals soep van aardappelschillen, soms verschimmeld. Ondanks dat maakt Max er het beste van. Hij krijgt een romance met twee Sovjet-meisjes die hem Russisch bijbrengen.
Voor de zilveren bruiloft van zijn ouders op 4 februari 1944 mag hij tijdelijk terug. Zijn vriend Harrie de Bont staat voor hem borg. Na terugkeer maakt hij tussen 20 en 25 februari het bombardement van Braunschweig mee in het kader van de geallieerde operatie Big Week. In de Oelschlägerstraße wordt zijn leven gered door een knijpkat (verhaal NTB). Op 6 juni 1944, als D-day plaatsvindt, krijgen hij en anderen een aframmeling van de Duitsers in het Straflager en in augustus moet hij werken om de gehavende spoorwegen in Dollbergen te repareren, 60 km ten oosten van Wolfsburg.
In juli 1944 stellen zijn familie en vrienden een ludieke oorkonde op (zie foto) om Max een hart onder de riem te steken. Ze beloven Max plechtig iedere dag een brief te schrijven. Max' vriend Harrie de Bont wordt gespeld als Harry.
|
In januari 1945 wordt hij overgeplaatst naar Lembke, net boven Wolfsburg. Rond de nakende bevrijding door het negende Amerikaanse leger is het één grote chaos in de kampen.
Nu er geen gezag meer is ziet Max zijn kans schoon en loopt op 1 mei 1945 de dertien kilometer terug naar Wolfsburg waar zijn makkers nog zitten. Duitsers proberen in hun vlucht nog documenten te verbranden, maar Max weet een waardevolle lijst te redden uit de bureaus van de kampbewaarders.
Zijn broer Jos de Haan vertelt daarover de volgende anekdote.
|
Op 5 mei 1945 liften Max en alle zieke Nederlanders op een open goederentrein naar Brunssum, waar ze bij aankomst medical clearance moeten ondergaan. Hij blijkt besmet te zijn met tuberculose (TB). Daarna reizen Max en zijn maatje Harrie de Bont in een laadbak mee naar Eindhoven. Thuis volgt hij een kuur tegen de TB en herstelt, tijdelijk blijkt later.
Foto van Cartier-Bresson met vriend Dirk
Tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog brengt Max' latere buurman en dikke vriend Dirk van der Velden ook een tijd door in Duitsland. Max en Dirk zullen elkaar pas in de jaren 70 van de vorige eeuw leren kennen als ze naast elkaar wonen in Eindhoven. Dirk van der Velden heeft 30 jaar lang een praktijk als gynaecoloog aan huis.
Van de bekende fotograaf Henri Cartier-Bresson bestaat een foto, op deze pagina afgebeeld, die in 1945 gemaakt is in doorgangskamp Dessau.
Er wordt een verraadster onder handen genomen terwijl een jongeman aan een tafel aantekeningen maakt. Pas in de jaren 80 van de vorige eeuw ontdekt men dat de man aan het bureau Dirk van der Velden is. Student geneeskunde Dirk van der Velden weigert in 1943 de loyaliteitsverklaring te ondertekenen, en wordt tewerkgesteld in een Duits ziekenhuis in Potsdam.
Als de Russen oprukken vlucht hij op de fiets naar Dessau, waar de Amerikanen zitten. De Russen worden namelijk gevreesd om hun wreedheden. Bij Dessau vertelt hij een Amerikaanse soldaat dat zijn opa Amerikaan is, en mag doorlopen.
Omdat hij zijn talen spreekt wordt hij, als 22-jarige student, benoemd tot commandant van het Amerikaanse doorgangskamp in Dessau, dat onderdak biedt aan tewerkgestelden uit Nederland, Frankrijk, België en Denemarken. Zijn functie is om hen te verdelen over de treinen naar huis. Als hij zijn werk doet wordt hij abrupt geconfronteerd met de ontmaskering uit het publiek van een Belgische vrouw, een Gestapo-informant, die ongezien weg wil komen. In zijn herinnering;
De een na de ander kwam vóór mij staan, met een identificatiebewijs. Toen die ene vrouw vóór me stond, zei iemand uit het publiek opeens: ‘Báh. Jij bent een smerige Gestapo-agente. |
Hij is zich er niet bewust van dat hij gefotografeerd wordt door Cartier-Bresson. Nog steeds wordt de foto in catalogi verkeerd (over)geïnterpreteerd. De jongeman zou een onpartijdige rechter zijn die recht spreekt bij een dispuut, vandaar zijn neutrale houding met pen in de hand. De foto is er eentje uit een serie. Op de volgende foto's is te zien hoe de vrouw wordt beschimpt en afgerammeld.
In februari van 1988 bezoeken Max en Dirk de inmiddels 80-jarige Henri Cartier-Bresson in Parijs.
Hoop en ziekte na de oorlog
Na de bevrijding breekt een nieuwe en hoopvolle tijd aan. Max maakt leuke tripjes en studeert af.
In 1947 reist hij met broer Jos voor enkele maanden af naar Italië om in Struppa (bij Genua) zijn Italiaanse vriend Michele Burlando te bezoeken. Max heeft Michele leren kennen in de fabriek van Volkswagen in Wolfsburg, Duitsland, toen hij gedeporteerd was als student in de Tweede Wereldoorlog.
Op weg naar Italië kunnen ze meerijden met een gezelschap waaronder hun vader Caspar VI de Haan en Janus van de Kamp die de rally van Monte Carlo gaat rijden (de Franse-Alpenrally). Janus van de Kamp is directeur van familiebedrijf Oda-Staalwerk uit St. Oedenrode, en heeft al vaker rally's gereden, zoals de Alpenrally in 1933. Hij houdt er een dure levensstijl op na met jacht en autosport.
Vanaf Monte Carlo gaan Max en Jos met trein en tentje verder tot ze Michele Burlando treffen. Ze bezoeken daarna Alassio (waar ze op het strand slapen) en Venetië. Op de weg terug bezoeken ze Meina aan het Lago Maggiore, waar ze verblijven bij de familie Hoek, vrienden van Max.
Bij het Lago Maggiore treffen ze een jong stel dat graag wil trouwen maar niet mag. Max doet zich voor als priester en huwt de beiden in zijn beste Latijn. Zijn broer Jos steekt het meer over in een zwemwedstrijd. (CHECK).
Hij maakt meer reizen. Met Marcel Matthé vertoeft hij in les Sables d'Olonnes (tussen Nantes en Bordeaux aan de Franse kust). Met Sjef Stalpers, Frans van der Meulen en wederom zijn broer Jos gaat hij naar Frankrijk en Parijs. Ondertussen rondt hij in 1948 zijn doctoraal bedrijfseconomie af in Tilburg, waarna hij 9 maanden directie-assistent wordt bij de Velasques sigarenfabriek Meerveldhoven.
In 1949 treedt recidive op van zijn tbc. Hij is eerder dat jaar nog bij een voetbalwedstrijd geweest van de toen succesvolle Noordfranse club lris club Lambersart. Er volgt opname en hij moet herstellen in sanatorium Dekkerswald in Groesbeek. Hij ligt er van 1949 tot 1950 en ontmoet Gien Swertz, waar hij pas later een verhouding mee zal krijgen en trouwen. Deze kennismaking wordt beschreven in de paragraaf Dekkerswald.
Zijn longen zijn dermate aangetast dat 3/4 van zijn linker of rechter (CHECK) long chirurgisch verwijderd wordt. Dit is een ingrijpende operatie waar zijn lichaam vanaf zijn buik naar boven en achterlangs over zijn rug opengesneden wordt en opengeklapt, in feite wordt hij in tweeën gesneden. Op het litteken dat hij zijn leven met zich meedraagt zou Boris Karloff als monster van Frankenstein jaloers geweest zijn.
Wim Maas is lange tijd zijn vaste kamergenoot. Met hem spreekt hij af dat zij, eenmaal genezen, uit dankbaarheid naar Lourdes gaan. In 1975, vijfentwintig jaar later, maken ze samen deze reis. In Dekkerswald maakt hij twee andere vrienden voor het leven; Jan ten Bosch, en Frits de Waard. Jan ten Bosch is striptekenaar en zal later de geboortekaartjes van Max' eerste drie kinderen illustreren. Jan ten Bosch leidt later de reclameafdeling van de winkelketen De Gruyter in de jaren 60 van de vorige eeuw en verzint bekende acties als het Snoepje van de Week.
Na Dekkerswald reist Max in 1950 met zijn maten Frans van der Meulen en Harry Kooymans af naar Rome en Meta (di Sorrento) onder Napels. In Capri is ook zijn maat Harry Kooymans erbij. In 1951 bezoekt hij de Bayeux-rallye met Frans van der Meulen en Wim Wich. In 1953 is hij aanwezig bij de afstudeerborrel van zijn broer Jos in Delft met zijn vader en beide ooms Sjef en Hub. Na zijn studie bouwkunde wordt Jos architect. Hij heeft zich een jaar eerder (1952) verloofd met Paula Kok.
Gien Swertz
Regina Elisabeth (Gien) Swertz is het tweede kind van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker (1901-1944) en Jan Swertz (1897-1941). Ze is geboren op 1 maart 1930 in Den Haag en overlijdt op 7 april 2016 in Eindhoven.
Na haar huwelijk met Max de Haan in 1954 krijgt ze 5 kinderen. Als haar man overlijdt in 2007 op 87-jarige leeftijd blijft Gien Swertz nog vijf jaar in hetzelfde huis wonen, Floralaan West 163 in Eindhoven.
In 2012 wordt zij wegens dementie opgenomen in het verzorgingstehuis Passaat van de Archipel-keten in Woensel, Eindhoven. Zij overlijdt aldaar op 86-jarige leeftijd (2016). Haar as is verstrooid in het graf van haar man.
Haar jeugd in Den Haag en de periode rond de oorlog in Nijmegen en Groesbeek wordt beschreven op pagina Het gezin Swertz voor de oorlog en verder. We pikken de draad hieronder weer op na de Tweede Wereldoorlog (1945) als ze 15 jaar oud is.
Dekkerswald
Na de oorlog is Gien wees en woont met haar zusjes Katrien en Liesbeth bij het gastgezin Lien en Theo Schaeffer in Nijmegen. Ze rondt de katholieke Middelbare Meisjesschool af in Mariënbosch, dat verbonden is aan een klooster en zich aan de rand van de stad Nijmegen bevindt op de hoek van de Groesbeekseweg en de Sophiaweg grenzend aan Heilig Landstichting.
Katrien en Gien gaan de verpleging in om snel op eigen benen te kunnen staan en onafhankelijk te worden. Het is niet Giens eerste keuze, maar studeren zit er niet in gegeven de barre omstandigheden en ze zitten zonder familie. Op die manier kan ze nog een tijd bij Katrien en Liesbeth blijven. Katrien en Gien blijven lang solidair samen, eerst in Dekkerswald en daarna in Den Haag bij het Westeinde ziekenhuis. Ook in Eindhoven in het Sint Joris ziekenhuis hebben ze samen gewerkt.
Op haar 17/18e CHECK gaat ze werken in Dekkerswald. Daar werkt ook Guusje Kockelmans. Ze is betrokken bij de huisradio EWW (Elk Wat Wils) net als patiënt Max de Haan, die optreedt als Ome Keesje en teksten schrijft. Bij het hoorspel Moord in de Röntgen van de hand van Max, blijven alle mensen gekluisterd aan bed, voor zover ze dat al niet zijn natuurlijk. Guusje, die een oogje op Max heeft, vraagt ook of Gien mee wil doen. De ontmoeting is in 1949; hij is 29 en zij pas 19. Ze zullen pas in 1951 (CHECK) een verhouding krijgen en in 1954 trouwen.
Max is in Dekkerswald om te herstellen van tbc, opgelopen tijdens gedwongen tewerkstelling (Arbeitseinsatz) in Duitsland. Het kuurbeleid in Dekkerswald is gebaseerd op absolute rust en langzaam uitzieken. Max verzint uitlaatkleppen zoals de medewerking aan de huisradio. Ook bekwaamt hij zich zich in het lokken van koolmeesjes; de kunst is hen zover mogelijk de kamer in te krijgen. Tergend geduld was er nodig om de vogeltjes vanaf de raamopening langzaam naar je bed te lokken met zangzaad aan touwtjes; je moest het weken volhouden.
Naar Den Haag en Eindhoven
Gien vertrekt in 1950/1951 CHECK na de opleiding in Dekkerswald naar Den Haag om daar in het Westeinde ziekenhuis te gaan werken.
Ze kan hier wel een volwaardig diploma verpleegkunde halen, wat niet mogelijk was in Dekkerswald, waar men wel de aantekening longen kon halen. In die tijd regeren de katholieke zusters in het Westeinde nog met ijzeren hand.
Katrien herinnert zich dat Gien een keer per ongeluk een Mariabeeldje in het Westeinde beschadigt; Gien laat het beeld ongemerkt oplappen en terugzetten. Niemand die iets vermoedt.
Gien wordt soms gevraagd voor stervensbegeleiding; stervenden voelen zich bij haar gerust. Het Westeinde zit dan nog in centrum van Den Haag, te midden van cafés en hoertjes waarmee Gien en haar collega's goed kunnen opschieten. De Italiaanse ijszaak Florencia aan de Torenstraat is populair onder de verpleegsters. Deze in 1932 geopende zaak bestaat nog steeds.
Max de Haan blijft aandringen na de Dekkerswald-tijd, en bestookt haar in haar Haagse tijd. Ze herinnert zich dat Max vaak onverwachts op bezoek komt en niet goed weet wat hier nou van moest komen. Gien is op een gegeven moment toch voor hem gevallen en komt in 1952 CHECK naar Eindhoven om in het Sint Josef Ziekenhuis te gaan werken.
In de tijd dat Gien in het Westeinde werkt, komt zij regelmatig met de trein naar Eindhoven. De vader van Max haalt haar dan wel eens op bij het Station. Gien vindt het bijzonder dat vader Cas VI dan onderweg naar de Kerkstraat 7, waar het ouderlijk huis staat, nog allerlei zaken doet in de stad.
Als er sprake is van een verhouding gaat Gien in het Sint Josef Ziekenhuis in Eindhoven werken. Ze woont in een verpleegstersflat aan de Aalsterweg. Ze haalt haar volledige diploma verpleegkunde uiteindelijk 29 oktober 1953, maar zal daar niet lang profijt van hebben. Als ze trouwt en naar eerste kind zal krijgen volgt ontslag. Dat is normaal in die tijd; ze moet nu immers voor de huishouding en haar kinderen gaan zorgen.
Trouwen en een gezin stichten in Helmond
Max en Gien verloven zich officieel op 28 September 1952. In dat jaar gaan ze in augustus op vakantie naar Parijs, en in 1953 naar Kufstein, waar Ad van Bergeyk en Nico Steens hen vergezellen.
Ze trouwen op 1 juli 1954 in Eindhoven en geven een diner in 'de Wildeman' aan de Markt in Eindhoven. Ze krijgen vijf kinderen:
|
Max en Gien betrekken na hun trouwen een huis in Stiphout aan de straat Tivoli. Het is klein, voornamelijk uit hout opgetrokken en ligt midden in het bos. Hier wordt hun eerste kind Marc geboren.
Marc schreeuwt als baby zo langdurig dat de dokter wordt ingeroepen. Als de dokter Gien verzekert dat alles in orde is maar dat de baby waarschijnlijk teveel energie heeft, wordt de wieg met de huilende Marc gewoon verder het bos in gelegd om niet te storen. Marc groeit uit tot de sterkste van de kinderen.
De volgende drie, Eric, Thomas en Hans worden in Helmond geboren, nadat het jonge gezin daar in 1955 een groter en echt bakstenen huis gaat bewonen (Dr. Schaepmanplanstoen 2). Isabel wordt geboren in Madrid nadat het gezin is verhuisd naar Spanje.
Anekdotes over het gezin staat op de pagina De Haan-Swertz anekdotes.
Zeven jaar in Spanje
Na een wild afscheidsfeest (december 1963) in het huis aan de Schaepmanplantsoen 2 in Eindhoven, verhuist het jonge gezin in januari 1964 naar Madrid. Max zal daar de fabriek Suwide Española opzetten voor het Helmondse textielbedrijf Hatéma. Het gezin blijft 7 jaar in Madrid wonen.
Het eerste huisje (calle Marqués de Valdecillas) is te klein en wordt al na enkele maanden (april 1964) verruild voor calle Rodríguez Marín 60, ook in de wijk Cruz del Rayo, vlak bij het voetbalstadion Bernabéu van Real Madrid CF. Ze blijven daar wonen totdat ze terugkeren naar Nederland.
De familie heeft altijd met plezier teruggekeken naar de Spaanse tijd. Max en Gien zagen het als een geslaagd avontuur; Spanje was begin jaren 60 van de vorige eeuw nog erg afgesloten en niet te vergelijken met het verwesterde en in de EU geïntegreerde Spanje van tegenwoordig. Een aantal anekdotes over het gezin in Madrid staat op de pagina De Haan-Swertz anekdotes.
De keuze om naar Spanje te gaan wordt bekritiseerd door enkele vrienden. Men herinnert zich nog goed dat Nederlanders meegevochten hebben aan Republikeinse zijde in de nadagen van de Spaanse burgeroorlog in 1939. De harde repressie van na de burgeroorlog is voorbij, maar Spanje is nog steeds een dictatuur onder leiding van Franco el Generalísimo.
Er zijn politieke gevangenen, de communistische partij is verboden. Het Baskenland en andere regio's zoals Catalonië staan onder sterk centraal gezag van Madrid en hun lokale talen worden onderdrukt. Eind jaren zestig komt er voorzichtig oppositie op gang en permitteert de pers zich kritische stapjes.
Als Franco weer de zoveelste toespraak houdt op tv, doen Thomas en Eric hem na op het balkon van hun huis voor de straat. Franco's kenmerkende hese stem en houten gebaren zijn duidelijk voor de (gelukkig weinige) passanten.
Het Madrileense leven
Max en Gien bouwen met de kinderen een bestaan op in Madrid. Voor Gien is dit een sprong in het diepe; vier kleine kinderen, zonder één woord Spaans te kennen, en een man die zowat de hele dag weg is. Maar Gien, die eigenlijk schapen had willen gaan fokken in Australië, past zich snel aan. Ze runt het huishouden met de twee inwonende dienstmeisjes, Carmen en Elisa, en bouwt een sociaal leven op binnen de kleine Nederlandse kolonie maar ook daarbuiten met Spaande vrienden.
Naast huisvriend Luis Montalvo raakt Pastoor Jesus Maria Paton van de aangrenzende Katholieke kerk Santa Gema bevriend met de familie. Hij doopt Isabel en doet de communies van Thomas en CHECK . Paton treedt later uit de kerk en schrijft maatschappelijk geëngageerde schoolboeken over religie. Hij trouwt met Maria Jesus, die dezelfde voornamen van haar man draagt, maar dan omgekeerd. Beiden komen in 198? CHECK op bezoek naar Eindhoven en Delft.
Geboorte van Isabel
In 1965 wordt in Madrid Isabel geboren; het vijfde kind en enige meisje. Ondanks Max’ angst dat Isabel op Hitlers geboortedag zou worden geboren (20 april), geschiedt aldus. Zij wordt geboren in het British American Hospital.
Gezien haar eerdere ervaring met gezwinde bevallingen weet Gien dat het wel eens heel snel zal kunnen gaan. Bij aankomst in het ziekenhuis duwt ze dan ook mee achter haar eigen (lege) brancard, tot grote verbazing van het personeel dat het door de drukte pas in de kraamruimte doorheeft.
Max de Haan, die eindelijk zijn lang gekoesterde droom van een dochter ziet uitkomen verwoordt het zo:
|
|
De warmte ontvluchten
Het jonge gezin ontvlucht de lange hete zomers van Madrid, waar het 35 tot 40 graden wordt. Vanuit Madrid ligt de kust overal even ver vandaan, reden om elk jaar iets anders uit te proberen. Ook voordat het gezin naar Spanje verhuist is al ervaring opgedaan aan de Spaanse kust, ver voor het massatoerisme dat in de jaren 70 opkomt.
De zomers van 1960 en 1961 worden in Rosas, ten noorden van Barcelona, doorgebracht, de eerste Spaanse zomer van 1964 bij Playa America onder Vigo, 1965 in Santa Pola onder Alicante, 1966 wederom in Rosas, 1967 in Cullera onder Valencia, 1969 in Laredo, bij Santander, en 1970 bij Zarauz bij San Sebastian.
Ook de bergen leveren verkoeling. Het gezin ontdekt in 1964 een klein pension in de Sierra de Gredos, 170 km ten westen van Madrid. Hostal Almanzor wordt gerund door het echtpaar ?? en ??. Water wordt uit een bron gehaald en het licht valt geregeld uit. De toevoer van elektriciteit wordt gelukkig niet onderbroken in de vroege nacht van 20 op 21 juli 1969, als Niel Armstrong van Apollo 11 zijn eerste stap op de maan zet. Alle lichten zijn gedoofd en iedereen is gekluisterd rond een kleine zwart-wit televisieschermpje met veel ruis en sneeuw.
In hostal Almanzor wordt kennis gemaakt met het al oudere echtpaar Don Pepe en Doña Esperanzita, en haar broer Hermenegildo. Ze zijn zo klein van stuk dat ze op een stoel gaan staan om de kinderen te kunnen omhelzen, als die eenmaal groter zijn.
Terug in Nederland
Gien en Max keren in 1970 terug naar Nederland, mede om de kinderen een goede middelbare schoolopleiding te kunnen geven. De oudste zoon Marc is eerder in 1968 teruggegaan na het afronden van de lagere school. Hij gaat intern op kostschool Eikenburg. Eric volgt in 1969.
Als de rest van de familie terugkeert betrekken ze een huis aan de Floralaan West 163 in Eindhoven, dat 42 jaar bewoond blijft. Max wordt groepsdirecteur bij Gamma Holding en daarna directeur van de kousenfabriek Jansen de Wit
Op 29 juni 1979 vieren Max en Gien hun 25-jarige bruiloft met de hele familie. Hun 50-jarig huwelijk wordt gevierd op DATUM in PLAATS. De kinderen voeren een komische act op in de geest van Farce Majeur.
Honderden olifanten
Al jong is Gien dol op olifanten, zie paragraaf Fascinatie voor olifanten. Ze legt in de loop van haar leven een grote collectie olifantenbeeldjes aan, en heeft het geluk olifanten van diverse pluimage te zien; in Afrika op bezoek bij zoon Hans, en in Sri Lanka op bezoek bij zakenrelaties van haar man.
Ze komt in Colombo, hoofdstad van Sri Lanka, een beroemde olifant tegen die in hetzelfde jaar en op dezelfde dag geboren is als zijzelf. De olifant was zwaar aanwezig in het huishouden niet alleen als sculptuur, maar ook in boeken, op dassen, keukenwanten, gordijnen, spreien, brievenopeners, overhemden, onderbroeken, en ga zo maar door.
De kinderen hebben zich gekscherend wel eens afgevraagd of haar keuze voor hun vader beïnvloed is door deze passie; er zijn wel wat aanknopingspunten; de afwezigheid van hoofdhaar, een grote neus, wapperende oren, een goed geheugen, veel geduld, en de opvoeding van de kinderen overlaten aan het matriarchaat, zeg maar de tantes in de kudde. Maar daartegenover was ze ook verzot op Sumo worstelen, waar ze uren naar kon kijken op TV.
De olifantenhobby deelde ze met Prins Bernhard in de jaren 70-90 van de 20e eeuw. Ook gekscherend zijn de kinderen achteraf blij dat Bernhard massaal olifantenbeelden aankocht; dat dreef de marktprijs tenminste flink op en hield hun moeder tegen.
Passie voor cactussen en fossielen
Achter het huis laat Max de Haan in 1979 een broeikas bouwen. Daar kan hij zich uitleven in een van zijn hobby’s; het kweken van cactussen. Vaak komt hij vol stekels aan tafel 's avonds na een middag werken in de kas. Deze hobby deelde hij met heeroom Adriaan Waterreus te Haastrecht, een broer van zijn grootvader Marcus Cornelius Josephus Waterreus.
Hij wordt ook een hartstochtelijk verzamelaar van fossielen, waarvoor hij vaak eropuit trekt met zijn kinderen. Naast Spanje wordt gezocht in Calais en op het Franse noordelijke plateau. In Calais moet een half uitgebikte ammoniet van 1/2 meter doorsnede hals over kop verlaten worden door snel opkomende vloed.
Spelonken en carbid
Het eind jaren 60 van de 20e eeuw ontdekte uitgebreide grottencomplex Ojo Guareña in Noord-Spanje (tussen Burgos en Santander) wekt een andere interesse op.
Via de beveiliger van het complex, waarmee Max bevriend raakt (Pedro Macho) kunnen Max en zijn kinderen ongehinderd vele ondergrondse tochten maken in het meer dan 100 km gangen tellende complex. Naast de immense zalen als van kathedralen zijn er prehistorische rotstekeningen en geconserveerde voetstappen die verdwijnen in (daarna geformeerde) stalagmieten. Ook de fauna is uniek met zijn blinde witte visjes, kreeftjes en salamandertjes.
In 1971 en 1972 wordt het complex bezocht, en in 1983 voor de laatste keer. De toegang is nu strikt gereguleerd. In 1996 is het complex nationaal cultureel erfgoed verklaard.
Voor Max en zijn kinderen verschuift het accent van grottenbezoek gaandeweg naar speleologie en sportbeoefening. Met de vereniging Speleo Holland worden veel weekenden in België doorgebracht in grotten als de Haquin en de lastige te beklimmen Trou Bernard. Max' kinderen Eric en Hans hebben nog lang daarna met hun vrienden en kinderen grottentochten gehouden.
Pelgrim naar Compostela
Een uitgebreide versie van de pelgrimstocht(en) van Max de Haan is te vinden op de pagina Haan de, Max - Compostela. Na zijn vervroegde pensionering in 1982 krijgt Max de Haan meer tijd voor zichzelf en kan eindelijk zijn langgekoesterde droom in vervulling laten gaan. In september, amper anderhalf maand na zijn pensionering, begint Max zijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Hij rijdt met zoon Eric in de Citroën deux-chevaux (2CV) van zijn vrouw Gien naar St. Palais, aan de voet van de Pyreneeën aan de Franse kant. Vandaar starten ze de voetreis.
Zoon Eric loopt mee tot Pamplona, waarna Max als 62-jarige alleen de tocht voortzet naar Santiago de Compostela, een pelgrimstocht van 850 kilometer. De reis duurt CHECK weken. In Santiago wacht zijn vrouw Gien hem op en samen reizen ze via Madrid weer terug naar Nederland.
Hij zal nog driemaal op de pelgrimstoer gaan maar voert, inmiddels meer dan 11 jaar later niet het hele traject uit.
|
Drie jaar na zijn eerste volledige pelgrimstocht (1985) zet hij zijn verhaal over de Camino op schrift; Waarheid en legende. In eigen beheer laat hij een kleine oplage drukken. In de jaren '90 bundelt hij zelfgemaakte cartoons met teksten in het Spaans in een klein boekje; Impresiones.
De laatste jaren
Max kan, naast het pelgrimeren, het wandelen niet laten en loopt, gesplitst in enkele weekenden, ook de Noordzeekust af van IJmuiden tot Scheveningen. Bij de stukjes naaktstrand past hij zijn kleding aan maar houdt zijn rugzak op en schoenen aan.
Max de Haan overlijdt 24 mei 2007 op 87-jarige leeftijd als gevolg van longfalen. Gien de Haan (geboren Swertz) blijft nog vijf jaar in hetzelfde huis wonen, Floralaan West 163 in Eindhoven, totdat zij in 2012 wegens dementie opgenomen wordt in het verzorgingstehuis Passaat van de Archipel-keten in Woensel. Zij overlijdt in 2016 op 86-jarige leeftijd.
AANVULLEN
Fotogalerij de Haan-Swertz
thumb|450px|Rond het huwelijk van Max de Haan in 1954. Paula Kok staand. Vrnl zittend: de bruid Regina (Gien) Swertz, Mia de Haan, Angelina Waterreus, en Fien Vernimmen. Foto: Corry Fontein (geboren de Haan), Bargemon.
Katrien Swertz (75) en Gien de Haan, geboren Swertz, (73) bij het huwelijk van Isabel de Haan en Alessandro Luxardo, Waalre (2003). Foto: privé-archief T. de Haan, Delft.
Tekst bidprentje Max de Haan(1920). De tekst is van hemzelf uit zijn boek; Pelgrimstocht naar Compostela (2007). Foto: privé-archief.
Het graf van Max de Haan(1920) en Gien Swertz op het Sint Catharinakerkhof in Eindhoven. Op Max' verzoek zijn na zijn overlijden de stoffelijke resten van zijn grootvader Marcus Cornelius Josephus Waterreus in zijn graf bijgelegd (foto 2017). Foto: privé-archief T. de Haan, Delft.