Nispen van, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 12 feb 2017 om 14:36
Ga naar: navigatie, zoeken
UNDER CONSTRUCTION

Inderdaad: flarden tekst en ontbrekende passages. Er wordt aan gewerkt. Keer terug naar de Hoofdpagina en kom later graag eens terug!

tekst
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe
Ekker
Stork
Craan
Breekpot
Grave > Haak
van Nispen
Breuseghem > Bollaert

Deze pagina beschrijft de voorouders van Maycke Abrahamsdr. van Nispen, overleden voor 1662, dochter van Abraham Adriaens (overl. 1638). Maycke van Nispen is voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker.

Door Maycke's huwelijk met Heyndrick Grave verdwijnt de achternaam Van Nispen bij haar verdere nakomelingen.

Inhoud

Dispuut over de afstamming

Met de Dordtrechtse tak van de Van Nispens waar de afgebeelde Margaretha van Nispen toe behoort, is tot nu toe geen connectie gevonden. Het ligt gezien de beperkte kliek van gegoede Van Nispens in de Zuidelijke Nederlanden wel voor de hand dat er enige relatie is met onze Vlissingse tak. Portret van de reder Gillis Hooftman (1521) met zijn echtgenote Margaretha van Nispen (1545). Ze staan in een kamer voor een tafel waarop een klok, handschoenen en een brief liggen (Maerten de Vos, 1570, Rijksmuseum).

De oorsprong van het patricisch en adellijk geslacht Van Nispen is in nevelen gehuld. Wel staat vast dat Christiaen Abrahamsz., zoon van onze voorouder Abraham Adriaens (overl. 1638), de eerste is die zich Van Nispen noemt, van waaruit voornoemde adellijke tak zich ontwikkelt.

In de zeventiende eeuw gaat een lid van de familie aan de Universiteit van Leuven studeren en bekeert zich tot het katholicisme. Zijn nazaten huwen met katholieke regenten- en adelsgeslachten.

Van wie precies Abraham Adriaens, vader van Christiaen Abrahamsz. van Nispen, afstamt, is niet onomstotelijk vastgesteld. Complicerende factor is dat Abraham nergens de naam Van Nispen hanteert en het onduidelijk is of de toevoeging Adriaans een patroniem of geslachtsnaam is.

Er zijn drie solide onderbouwde reconstructies gemaakt van Abrahams afstamming, allen gepubliceerd in De Nederlandsche Leeuw. Rijksarchivaris Johan Fox, werkt zijn versie uit (1990) in reactie op een eerder artikel van Mr. G.J .J . van Wimersma Greidanus (1989), die op zijn beurt weer reageert op H.L. Kruimel (1983). Het is een lastig dispuut; alle drie komen ze tot andere voorouders.

Voorlopig hangen we hier de versie van Johan Fox aan. Deze stelt zich als buitenstaander objectief op en baseert zich op meer vanzelfsprekende en realistische aannames dan Kruimel (vooringenomen) en Wimersma Greidanus (speculatief en vergezocht).

Aert Claussone (overl. 1527 of eerder)

Aert Claussone (zoon van Claus) huwt Magdalene Petersdr. Hun kinderen zijn:

  1. Jan Aertzn.
  2. Adriaen Aertzn.
  3. Lynken Aertzn.
  4. Heylken Aertzn.

Aert Claussone overlijdt vòòr 7 februari 1527 volgens een volgens een rentebrief uit Bergen op Zoom. Zijn vier kinderen zijn dan nog minderjarig kinderen en komen onder voogdij van Aert Claussone's broer Jan Claussone (van Nispen), volgens een akte uit Bergen op Zoom:

als voight ende tot behoeff van Aerde Claussoene zijns broeders vier weeskinderen geheeten Jan, Adriaen, Lynken ende Heylken, dair moeder aff is Magdalene Petersdochter.

Broer Jan Claeszn., geboren rond 1477, is timmerman van beroep. Hij wordt van 1518 tot 1549 vermeld als eigenaar van het huis het Hof van Gelre aan de Vismarkt in Bergen op Zoom.

Adriaen Aertzn. (overl 1584 of eerder)

Adriaen Aertzn., alias Arents of Arentsen, zoon van Aert Claussone, huwt mogelijk Maria (Mayke) Marinsdr. van Oosten, mogelijk zijn tweede vrouw. Zij is de dochter van Marinus Janszn. van Oosten en mogelijk een vouw genaam Digne.

Abraham Adriaens is hun kind.

Adriaen Aertzn. is afkomstig van Bergen op Zoom, en wordt op 2 april 1540 poorter van Vlissingen. In 1559 wordt hij in Vlissingen vermeld als kramer en deken van de schutterij. Hij woont in een huurhuis aan de Lange Noordstraat in Vlissingen. Hij wordt ook genoemd als leverancier van spijkers aan koning Philips II in 1568 ten behoeve van herstelwerkzaamheden aan de gevangenis.

Adriaen Aertzn. overlijdt vòòr 1 mei 1584.


42. Aangehaalde kohieren van 1577 en 1578, respectievelijk blz. 75 met verwijzing n a ar fol. 16 verso en blz. 57 met verwijzing n a a r fol. 18. Dank zij de van de gemeente-archivaris van Vlissingen ontvangen fotocopieën viel vast te stellen, da t de getaxeerde huurwaarde van ruim 33 pond aanzienlijk beneden die van het huis van Christiaen Marinussen blijft. Vgl. noot 24 en P. K. Dommisse (1913), blz. 112, noot 1. Zie tevens noot 52 hierna.

43. C. de Waard kon vaststellen, gelijk vermeld, da t Adriaen Aerts in zijn hoedanigheid van deken van de schutterij 30 oktober 1559, toen Vlissingen een nieuw stadhuis nodig had, betrokken

Abraham Adriaens (overl. 1638)

Bestand:Handtekening Abraham Adriaens 1622 Christiaen Abrahams van Nispen 1631.jpg
De handtekeningen van Abraham Adriaens (boven, in 1622), respectievelijk zijn zoon Christiaen Abrahamsz. van Nispen (in 1631).

Abraham Adriaens, zoon van xxx (overl. voor 1579), is geboren in Vlissingen. Hij huwt Digna Bollaert in 1588 in Middelburg. Digna Bollaert, dochter van Anthonis Anthoniszn Bollaert en Digna Piggen, is gedoopt in 1565 in de St. Walburgis in Antwerpen.

Hun kinderen zijn (volgorde onzeker):

  1. Adriaen Abrahamsz. van Nispen, overleden vóór 27 maart 1637.
  2. Maria (Maycke) Abrahamsdr. van Nispen, overleden voor 1662, huwt Heyndrick Grave.
  3. Christiaen Abrahamsz. van Nispen, overleden in 1652 in Vlissingen, lakenkoopman in Vlissingen, huwt Josina van de Steenkiste.

Digna Bollaert overlijdt vroeg, op ca. 34-jarige leeftijd (1596) in Vlissingen. Abraham Adriaens overlijdt in 1638, ook in Vlissingen.

NL 1990

De ouders van Abraham Adriaens van Nispen, door J . Fox.

I. Het belang van een kwartierstaat. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde werd in 1983 in het Museum Meermanno-Westreenianum te ’s-Gravenhage een genealogisch-heraldische tentoonstelling gehouden. Menig lid zal hier interessante indrukken hebben opgedaan. Als bezoeker kon men o.a. kennismaken met A. van Nispen’s „Quartierboeck” , een manuscript uit de tweede helft van de zeventiende eeuw uit het bezit van de Hoge Raad van A d e l'. „Een goed voorbeeld van onopzettelijke maar uiterst misleidende informatie in de kwartierstaat van de Zeeuwse pastoor Abraham van Nispen (1646-1694)” , zo luidde het bijgevoegde commentaar. „Op de linkerpagina zien we de kwartieren van zijn vader, waarin hij bij de grootouders al dusdanige vergissingen heeft gemaakt, dat van de acht overgrootouders zeker zeven, maar waarschijnlijk acht niet kloppen” .

Het opengeslagen böek vertoonde aan de linkerzijde op blz. 2 de kwartieren van Christiaen Abrahams van Nispen, die - naar vaststaat - te Vlissingen 26 mei 1652, althans omstreeks die datum werd begraven. Hij was in feite niet de vader, maar de grootvader van de pastoor die het „Quartierboeck” heeft samengesteld.

Onze medeleden H. L. Kruimel en Mr. G. J . J . van Wimersma Greidanus hebben belangwekkende artikelen in dit m aandblad gewijd aan de afstamming van Abraham, de vader van

1. Hoge Raad van Adel te ’s-Gravenhage, collectie Van Spaen, no. 2 D.

3

SCHEMA

N.B. Deze kwartierstaat kent Christiaen van Nispen een onjuist geboortejaar toe. Als we afgaan op het voor zijn moeder betaalde begraafrecht, moet hij vóór 17 jan u a ri 1596 het levenslicht hebben aanschouwd. De gekleurde wapens, die de oorspronkelijke kwartierstaat sieren, zijn weggelaten. Van hun status-verhogend effect kan de moderne onderzoeker zich beter distanciëren evenals van het predicaat Dame, d a t aan de vrouwen is vergund.

Christiaen van Nispen2. Ook de tweede auteur is er echter naar mijn menig nog niet in geslaagd voor de problemen, waarmede hij zich geconfronteerd zag, een bevredigende oplossing te vinden. Het is gebleven bij een hypothetische constructie, die - zolang bewijs ontbreekt - niet voor de waarheid kan doorgaan.

Vandaar, dat een nieuwe poging pas geeft. Christiaen's kwartierstaat hier gereproduceerd moge door de twee genoemde auteurs buiten beschouwing zijn gelaten, mijns inziens kan ik me geen beter uitgangspunt wensen. Deze staat biedt ons de opvatting, die de familie zelf in de tweede helft van de zeventiende eeuw over haa r afstamming had.

Met betrekking tot de ouders van Abraham Adriaens van Nispen heeft de familieoverlevering zich lang gehandhaafd. De ouders uit de kwartierstaat fungeren nog in Nederland’s Adelsboek 1949 als de stamouders van hun geslacht. Men leest hier namelijk op blz. 253: „I. Adriaen van Nispen, tr. omstreeks 1550 Maria van Oosten, beiden t vóór 1588” .

Dat de gegevens die de redactie van Nederland’s Adelsboek ons hier aanbiedt, uiterst mager zijn, valt niet te loochenen. Man noch vrouw voeren een patronym, hoewel dat in de zestiende eeuw toch heel gebruikelijk was. Elke plaatsaanduiding ontbreekt. De tijdsaanduiding inzake beider overlijden houdt kennelijk verband met het huwelijk van hun zoon Abraham, dat te Middelburg 7 augustus 1588 werd gesloten3. De bruidegom wordt bij deze gelegenheid een vrij jonggezel zonder ouders of voogden genoemd. Opmerkelijk is vooral, dat de redactie klaarblijkelijk geen enkele akte op het spoor is gekomen, waarin man of vrouw met name w orden vermeld. Is dit afdoende reden om het echtpaar de plaats aan het hoofd van de stamreeks, waarop het aanspraak maakt, te ontnemen?

De beide auteurs die ik aanhaalde, hebben dit in feite gedaan.

2. H. L. Kruimel, De oudste generaties van het geslacht Van Nispen en hun verwanten, de geschiedenis van een onderzoek, in De Nederlandsche Leeuw 100ste jrg .-1983, kol. 225-254. G. J . J . van Wimersma Greidanus, Het laatste woord over de Van Nispen-afkomst? in 106de jrg .-1989, kol. 66-78. Alle genealogische gegevens zijn voor zover niet anders opgegeven aan het tweede artikel ontleend.

4

Mijns inziens verdient het aanbeveling het waarheidsgehalte van Christiaen van Nispen’s kwartierstaat en hiermede tevens het waarheidsgehalte van de familieoverlevering te toetsen.

Gemakshalve beginnen we dan met de kwartieren van moederskant. Volgens Nederland’s Adelsboek voornoemd heet Christiaen van Nispen’s moeder Digna Bollaert, heten h a a r ouders Anthonis Bollaert en Digna Godevaertsdr. Piggen. De heer Kruimel, die archiefonderzoek te Antwerpen heeft gedaan en aan het slot van zijn artikel een Bollaert-bijlage heeft toegevoegd, bevestigt deze gegevens. We mogen ze in de kwartierstaat goed rekenen. Dat Bollaertz hier op een „z” eindigt en Pigge de letter „n” moet missen, kan ons niet deren. We weten nu eenmaal, dat zulke namen in vroeger eeuwen niet altijd in identieke vorm plegen op te treden . Met betrekking tot de ouders van Anthonis Bollaert Anthonissone - om het patronym maar meteen toe te voegen - en Digna Piggen valt ons oordeel ongunstiger uit. De vader van Anthonis, die in de kwartierstaat Cornelis heet, is kennelijk onjuist. Hetzelfde geldt voor de ouders van Digna Piggen, naa r de heer Kruimel bevond: Godevaert Gysbrechts Piggen en Johanna van Breuseghem. Wie de moeder van Anthonis Bollaert Anthonisz. was, is de heer Kruimel onbekend gebleven. De naam Anne van Daele, die de kwartierstaat geeft, is op zijn minst verdacht. Het komt erop neer, dat we alle vier grootouders van Digna Bollaert voor onjuist moeten houden, voor zover Anne van Daele betreft behoudens bewijs van het tegendeel.

Digna Bollaert stond als huisvrouw van Abraham Adriaensen te Vlissingen 17 jan u ari 1596 op het punt te worden begraven na een huwelijk, dat nog geen zeveneneenhalfjaar had geduurd. Het moet uitgesloten worden geacht, dat zij voor haa r dood haa r eigen naam en de namen van haa r ouders aan h a a r toen nog zeer jeugdige nageslacht heeft kunnen doorgeven. Ha ar echtgenoot Abraham heeft haa r meer dan veertig ja a r overleefd, al is hij niet in 1643, zoals de kwartierstaat stelt, doch v ijfjaar eerder overleden. Aan hem moet het te danken zijn, dat de nagedachtenis van zijn vrouw en van zijn schoonouders bij

3. Als datum van Abraham’s huwelijk heeft de genealogische littera tu u r tot voor kort 7 augustus 1588 aangehouden. Zo N ederland’s Adelsboek sedert 1915; Jh r. E. van Nispen tot Sevenaer in De Nederlandsche Leeuw 44ste jrg .-1926, kol. 346; H. L. Kruimel (1983), kol. 237. G. J . J . van W imersma Greidanus (1989), kol. 67 introduceert een dubium: 7 of 8 aug. 1588. De verwijzing voor laatstgenoemde datum luidt: Centr. Bur. v. Genealogie, Coll. Van Oordt van Bunschoten 4e, HS-dossier Van Oosten I, extract uit brief dd. 14 aug. 1893 van Jh r. Mr. Leo van Nispen tot Sevenaer aan de adjunct-archivaris van Antwerpen. Voor zover de situatie zich laat overzien, staat dit extract volstrekt alleen, staat het niet alleen in kwantitatief, maar ook in kwalitatief opzicht bij de andersluidende vermeldingen ten achter. Typerend is, d a t de inzender in De Nederlandsche Leeuw van 1926 zich beroept op een voor hem liggend „afschrift van den burgerlijken stand der gemeente Middelburg... uittreksel uit het trouwboek der Hervormde Kerk a ld a ar” . Na ar mijn vaste overtuiging verdient het gesignaleerde dubium dan ook geen stand te houden.

Opmerkelijk is in dit verband, da t 7 augustus 1588 een zondag was. Als vooraanstaand lid van de Hervormde gemeente te Middelburg stelde Anthonis Bollaert, de vader van de bruid, er uiteraard prijs op voor het huwelijk van zijn dochter de hele gemeente ter gelegenheid van de zondagse eredienst in de kerk bijeen te hebben. We vinden Anthonis Bollaert voor het eerst als ouderling vermeld 20 augustus 1578, als diaken 1 december 1582: F. Nagtglas, De algemeene Kerkeraad der Nederduitsch- Gereformeerde gemeente te Middelburg van 1574-1860 (Middelburg, 1860), blz. 70 en 147.

4. Zo werd Christiaen van Nispen’s moeder bij gelegenheid van h a a r huwelijk in 1588 als Digneke Bollarts ingeschreven, Bollarts in de betekenis van Bollart’s dochter: G. J . J . van Wimersma Greidanus (1989), kol. 67. Vgl. De Nederlandsche Leeuw van 1926 als vermeld in noot 3.

5

latere generaties bewaard is gebleven, m aar als Abraham dit voor zijn schoonouders heeft kunnen bereiken, dan moeten we aannemen, dat zo’n kennisoverdracht hem met betrekking tot de namen van zijn eigen ouders nog wel zo gemakkelijk zal zijn afgegaan. In het ongunstigste geval zijn Abraham!% ouders hem in zijn prille jeugd ontvallen, maar dan is er toch altijd wel een voogd geweest, die hem tot de j aren des onderscheids gekomen de nodige informatie heeft kunnen verschaffen. Het is ook heel wel denkbaar, dat Abraham nog papieren betreffende zijn ouders ter beschikking heeft gehad. Zulke papieren moeten op Christiaen van Nispen zijn vererfd, de enige zoon, die hem heeft overleefd, en tenslotte op Abraham alias Amandus van Nispen, de samensteller van de kwartierstaat, want deze geldt als de oudste zoon van Christiaen’s oudste zoon.

Al met al zijn we nu tot de verrassende conclusie gekomen, d a t Abraham!% eigen naam en de namen van zijn ouders, zoals die in de kwartierstaat zijn vermeld, in wezen even correct zijn als de namen van zijn vrouw en van zijn schoonouders. We voelen ons alleen gedrongen ten aanzien van de geslachtsnaam een voorbehoud te maken. Van Abraham is het bekend, dat hij in de uit zijn tijd bewaard gebleven akten zonder de bekende familienaam optreedt. Mogelijk heeft zijn vader hetzelfde gedaan en heeft de samensteller van de kwartierstaat er geen bezwaar in gezien bij beiden - zijn overgrootvader en zijn betovergrootvader - het gevoerde patronym door de geslachtsnaam te vervangen. Duidelijk is, dat we hiermee op een heel ander spoor zijn geraakt dan de wegen, die de eerder genoemde auteurs zich in een woud vol onzekerheden op zoek naar de waarheid hebben gebaand.

De zorgvuldigheid vereist, dat wij ons op dit punt gekomen terdege rekenschap geven van de wederzijdse standpunten. De heer Kruimel heeft ons als potentiële ouders van Abraham voorgesteld: Adriaen Adriaens Daneelssone en Anna van Nispen uit het Dordtse geslacht van die naam. De heer Greidanus heeft overtuigend aangetoond, dat deze hypothese geen stand kan houden: het huwelijk van Adriaen en Anna blijkt gesloten te zijn tussen 9 ju li 1575 en 26 mei 1576; dit maakt dat er in 1588, toen Abraham zijn bruiloft vierde, nog geen sprake kon zijn van een huwbare zoon. Zijnerzijds kwam de heer Greidanus met een ander ouderpaar: Christaen van Nispen uit Dordrecht, een broeder van Anna voornoemd, zou een geheim huwelijk hebben gesloten met Maria van Oosten. Uit deze verbintenis zou Abraham zijn voortgekomen: Merkwaardig doet aan Maria van Oosten, de traditionele moeder, hier aan een heel andere echtgenoot verbonden te zien.

Het is in feite een heel complex van veronderstellingen, dat de heer Greidanus ons heeft voorgezet. Adriaen van Nispen als Maria van Oosten’s „vermeende echtgenoot” aangeduid, is voor de auteur een fictie, omdat velen al zo lange tijd tevergeefs n a a r hem hebben gezocht. Christiaen van Nispen moet de rol van vader op zich nemen, hoewel het niet bekend is, d a t hij zijn activiteiten ooit tot Zeeland zou hebben uitgestrekt, en Abraham in zijn lange leven nooit het patronym Christiaens heeft gevoerd. Adriaen Adriaens Daneelssone, als vader van Abraham afgezet, verschijnt in een nieuwe functie: die van Abraham’s pleegvader. Abraham’s toenaam Adriaens(e) zou niet als patronym dienen te worden opgevat: het zou de van zijn pleegvader overgenomen achternaam z ijn 5. Deze laatste veronderstelling is voor de au-

5. Mr. G. J . J . van Wimersma Greidanus had de goedheid zijn bedoeling op dit p u n t in een a an mij gerichte brief te verduidelijken.

6

teur essentieel. Immers: als Abraham het patronym Adriaens zou voeren, zou hij nooit een vader met de voornaam Christiaen kunnen hebben. Tenslotte zou Abraham zijn zoon Christiaen, onze kwartierdrager, naa r de grootvader van vaderskant hebben genoemd, hoewel diens oudere broeder Adriaen hier volgens het geldende gebruik toch eerder voor in aanmerking zou zijn gekomen.

Gewaagd als deze veronderstellingen zijn, hebben zij twijfel bij mij opgeroepen. Zouden zij voldoende aansluiten op de toenmalige realiteit?

Van Christiaen van Nispen uit Dordrecht is bitter weinig bekend. O f hij ooit voet aan wal heeft gezet op een van de Zeeuwse eilanden, valt niet meer na te gaan. Anders is het gesteld met de vraag, of Abraham! s toenaam Adriaens(e) als zuiver patronym dient te worden opgevat dan wel als een „tot geslachtsnaam verstard patronym” zoals H. L. Kruimel dit in eerste instantie heeft g ed a an 6. Een onderzoek hiernaar is mogelijk en dus in de gegeven situatie geboden. Uit Kruimel’s artikel kennen wij Adriaen Abrahams „weeze van Abraham Adriaens, daer moeder aff was Dingetje Bollarts” , aldus voorkomend in een akte van 12 oktober 16006. Vader en zoon dragen hier beiden het hun toekomende patronym. Dit is naa r mijn oordeel de enig mogelijke conclusie. Zou Adriaens als geslachtsnaam zijn bedoeld, dan had de zoon er ook mee getooid moeten zijn. Evenmin als Adriaen treden de twee andere kinderen van Abraham Adriaens, die zich pas veel later aan ons presenteren, ooit onder de geslachtsnaam Adriaens(e) op. Typerend is in dit verband d a t alle onderzoekers van vóór 1983 de toenaam Adriaens(e) steeds als patronym hebben erkend. Ze vonden dit vanzelfsprekend; ze hebben er nooit een probleem van gemaakt.

Nu deugdelijk vaststaat, dat Abraham zijn toenaam Adriaens(e) niet als geslachtsnaam, maar als patronym heeft gevoerd, kunnen we er niet aan ontkomen, dat zijn vader de voornaam Adriaen heeft gedragen. Hiermede komt tevens vast te staan, dat Abraham zijn oudste zoon volgens goed gebruik n a a r de grootvader van vaderskant heeft genoemd. We weten, d a t het stadsarchief van Vlissingen zware verliezen heeft geleden bij gelegenheid van de Britse inval op het eiland Walcheren in 1809. Hieraan valt het naa r mijn inzicht te wijten, d a t de langdurige onderzoekingen naa r stamvader Adriaen nog altijd geen bevredigend resultaat hebben opgeleverd, maar ik kan het denkbeeld niet van mij .afzetten, dat menselijk falen hierbij ook een rol heeft gespeeld.

Als ik wel zie, is de heer Greidanus al te zeer bevangen geraakt van het idee, dat voor het probleem van Abraham!s afstamming alleen een ongewone oplossing in aanmerking zou kunnen komen. Dat er met Abraham iets bijzonders aan de hand was, ben ik met deze auteur eens, maar dit bijzondere ligt naa r mijn inzicht nu ju ist in het gegeven, dat door hem is miskend: in het feit, dat Abraham Adriaens zijn hele leven met het voeren van een patronym zonder geslachtsnaam heeft volstaan. Mogelijk heeft zich tegen het eind van Abraham!s leven

6. Bij H. L. Kruimel (1983), kol. 237 was dit overigens logisch, want Adriaen Adriaense, die Adriaense als geslachtsnaam placht te voeren al dan niet gecombineerd met het patronym Daneelssone, was in zijn ogen Abraham’s vader. Voor Abraham’s oudste zoon Adriaen verwijst deze au teu r in kol. 238 n a a r een rentebrief van 12 dec. 1600. De ju iste datum blijkt echter 12 okt. 1600 te zijn: Rijksarchief Zeeland, Rekenkamer D 6067 „Extracten uu t ’t register van de verlijden ende passeringen der stadt Vlissingen” als bijlage behorend bij de derde rekening van David Oillaertszn. van de 40ste, 50ste en 80ste penning geheven in Vlissingen (stad en district).

7

27 m aart 1637 een uitzondering voorgedaan bij gelegenheid van de transactie ten gunste van de Doopsgezinde gemeente te Vlissingen, die ons bekend is: Christiaen Abrahamsz- van Nispen en zijn zwager Hendrik de Greve treden dan als verkopers op van een half huis aan de Peperdijk en Christiaen’s vader Abraham Adriaens van Nispen is er als schenker van de andere helft bij betrokken, maar deze transactie is ons overgeleverd in een aantekening van ruim een eeuw later, zodat ons voorzichtigheid p a s t1.

Abraham Adriaens (van Nispen) onderscheidt zich door in Doopsgezinde eenvoud zijn hele leven of nagenoeg zijn hele leven met een patronym te volstaan opvallend van zijn Dordtse naamgenoten. Hij toont hiermee een m an van andere signatuur te zijn. Nemen we verder in aanmerking, dat niemand tot dusver ooit heeft kunnen aantonen, dat een lid van het Dordtse geslacht in Vlissingen woonachtig zou zijn geweest omstreeks de tijd, waarin Abraham geboren werd, en dat de vernuftige kunstgrepen, die ons Abraham’s afstamming uit genoemd geslacht in de vrouwelijke lijn dan wel door een geheim huwelijk voor ogen stellen, geen vaste grond onder de voet kregen, dan wordt het toch wel heel aannemelijk, dat de Dordtse en de Vlissingse familie onafhankelijk van elkaar, d.w.z. zonder onderling verwant te zijn hun geslachtsnaam aan het dorp Nispen ontlenen. Op zijn minst houdt deze overweging een waarschuwing in: de onderzoeker dient de blik niet eenzijdig op Dordrecht gericht te houden.

J h r. Mr. A. J . M. van Nispen tot Pannerden (1914-1972), die zich intensief met de afstamming van zijn geslacht heeft bezig gehouden, heeft ons in dit verband het goede voorbeeld gegeven. Zijn laatste pennevrucht behandelt „De oudste generaties van Nispen te Bergen op Zoom in de 16de eeuw” (Familievereniging van Nispen 1967). Hier wordt ons als mogelijke stamvader van het geslacht gepresenteerd: Adriaen Arents, poorter van Vlissingen 2 april 1540, afkomstig van Bergen op Zoom. H. L. Kruimel noemt hem in zijn artikel Adriaen Aerts; hier blijkt, dat de familie dit gegeven al in een veel eerder stadium ontvangen had van C. de Waard (1847-1927), die als ambten aa r van het Rijksarchief in Zeeland een goede naam had verworven8. Wat Adriaen1 s stamvaderschap betreft is het in 1967 bij een veronderstelling gebleven. Achteraf is het wat triest te beseffen, d a t de verre nazaat zich de oplossing van het afstammingsprobleem, dat hem bezig hield, heeft laten ontgaan. Zijn ongenuanceerde critiek op de genealogen van vroeger eeuwen, Amandus van Nispen incluis, zoals die in zijn Nawoord tot uiting komt, heeft hem het juiste zicht benomen. We kunnen ons beter aan het standpunt houden, dat een kwartier7.

7 G. J . J . van Wimersma Greidanus (1989), kol. 68, noot 10. De heer Greidanus is bij hernieuwd archiefonderzoek, terwijl mijn tekst al nagenoeg gereed was, toch nog op een contemporaine vermelding van Abraham Adriaensen van Nispe(n) gestuit met de bekende geslachtsnaam erbij. Tegen het eind van mijn artikel heb ik hier plaats voor ingeruimd.

8. Da ar de oorspronkelijke poorterboeken van Vlissingen in 1809 met het grootste gedeelte van het toenmalige stadsarchief te niet zijn gegaan, heeft C. de Waard zijn vondst klaarblijkelijk gedaan in de alfabetisch geordende naamlijkst van nieuwe poorters van Vlissingen van de hand van Simon van der Swalme: Gemeentearchief van Vlissingen, bibliotheek no. 4507 met verwijzing n a a r het originele poorterboek, fol. 31. De inschrijving luidt hier: „Aartsen, A d ria a n -v an Bergen - 2 april 1540” . Ik vermocht dit vast te stellen dank zij een fotocopie, die de gemeente-archivaris van Vlissingen zo welwellend was mij met nog enkele andere toe te zenden. Simon van der Swalme heeft zich kennelijk gepermitteerd de spelling van het patronym Aertsen te moderniseren.

8

staat als die van Christiaen van Nispen het „discrimen inter verum et falsum” vergt, dat we kennen als grondslag van de oorkondenleer. Deze methode geeft ons de sleutel in handen, waarmee wij tot de w are identiteit van Abraham’s vader kunnen doordringen.

Afgezien van zijn voornaam Adriaen brengt Adriaen Aerts in 1540 vier hoedanigheden mee, die in hun onderling verband zijn stamvaderschap buiten twijfel stellen. Allereerst het patronym Aerts. Christiaen van Nispen’s kwartierstaat moge hemzelf en zijn voorouders het patronym onthouden, Adriaen’s vader draagt hier de voornaam Arnoul. Het staat onomstotelijk vast, dat Aert en Arent, Aernout, Arnold en Arnoldus varianten zijn van dezelfde voornaam9. Abraham Adriaens moet bepaald het patronym van zijn vader hebben gekend en aan het nageslacht hebben doorgegeven. In de kwartierstaat is het kennelijk opgenomen als voornaam van Adriaen’s vader. Het spreekt vanzelf dat de familie de namen van overleden voorouders, die h aa r bekend waren, in zo’n kwartierstaat aan wilde houden. De fantasie kreeg pas vrij spel, waar de kennis der familie ophield. Als nazaat heeft de auteur van 1967 van Arent terecht getuigd: „Een bij de Van Nispen’s verder onbekende voornaam” . Ju ist daarom treft de overeenkomst tussen Arents en Arnoul ons te meer. In het feit, dat Adriaen Aerts in 1540 slechts een patronym en geen geslachtsnaam voert, stemt hij geheel overeen met zijn zoon Abraham, die immers - naar het verrichte onderzoek uitwees — ook zonder geslachtsnaam door het leven ging.

Het poorterschap van Vlissingen past perfect in het beeld. Poorterschap houdt ingezetenschap in en de vader van een in Vlissingen geboren zoon moet bepaald inwoner van de stad zijn geweest. Met betrekking tot Adriaen’s herkomst uit Bergen op Zoom valt te bedenken, dat voor een landman uit Nispen de stad Vlissingen, op de zeevaart ingesteld, wel wat erg ver buiten de horizon ligt. Als dan toch een familie uit Nispen in de persoon van Adriaen Aerts in Vlissingen terechtkomt, dan lijkt Bergen op Zoom het aangewezen tussenstation. De stad voldoet ook in ander opzicht. De nazaat van Adriaen Aerts, wiens publicatie ons tot gids dient, heeft er terecht op gewezen, dat ook de familie van Adriaen’s traditionele echtgenote Maria van Oosten een band had met Bergen op Zoom.

De heer Greidanus, die hier dieper op in is gegaan, brengt ons in kennis met vier manlijke leden van dit geslacht:

Marinus Jansz■ van Oosten, poorter van Bergen op Zoom in 1548, deken van het timmerliedengilde in 1560, daa r ter stede gegoed, vertegenwoordigt de oudste generatie. Hij trouwde Digne N.N., die voorkomt in 1557. Drie zoons dienen zich aan (volgorde onzeker):

1. Hans of Jan Marinusz■ van Oosten, geb. omstreeks 1538, wagenmaker, | als Doopsgezind martelaar op dertigjarige leeftijd Middelburg 9 februari 1569.

9. Helaas is dit nog niet algemeen doorgedrongen. Dit bleek treffend, toen de oudste generaties van het geslacht Levelt in dit maandblad aan de orde kwamen. Herman Levelt, burger van de stad Delden, en zijn vrouw Gertmdis Albertsdr. Stroink lieten volgens de auteur van het betrokken artikel hun vijf kinderen Katholiek dopen, daaronder de oudste zoon Arnoldus 21 april 1692. Er zou echter nog een zesde kind zijn geweest met de naam Arent (doop niet gevonden): De Nederlandsche Leeuw 99ste jrg.-1984, kol. 338-339. Hier moeten we ons realiseren, da t een pastoor geconfronteerd met een vader, die zijn zoontje Arent wilde noemen, trouw p lacht te blijven aan zijn kerklatijn en „Arnoldus” in het doopboek schreef, m.a.w. Arnoldus en Arent zijn in dit geval identiek: Arent’s levensloop begint met zijn doop als- Amoldusl

9

2. Christiaen Marinisz., kramer; diens weduwe Digna Porrenaer uit Vlissingen hertrouwt Middelburg 25 mei 1586 Simon Jaspers Perduyn10.

3. David Marinusz■ van Oosten trouwt als weduwnaar van Janneken Cornelis Lodewijksdr. Bergen op Zoom 28 februari 1588 Sara Huybrechtsdr. Heeren11.

Moge het tot dusver niet gelukt zijn de naam van Maria van Oosten in de beschikbare bronnen te vinden, de auteur heeft h a a r niettemin als zuster van de drie broeders en als moeder van Abraham Adriaens erkend. Naar mijn overtuiging volkomen terecht. Hans van Oosten gedenkt in een afscheidsbrief, geschreven enkele dagen voor hij de vuurdood moest ondergaan, zonder h a a r naam te vermelden een zuster, die te Vlissingen - Abraham’s geboorteplaats — woonachtig was. Bovendien blijkt Abraham Adriaens in later tijd met de onderhavige familie een band te onderhouden, die op verwantschap wijst. De feiten spreken in dit verband een duidelijke taal. Simon Jaspers (Perduyn) is te Middelburg in 1588 als getuige bij Abraham'’s ondertrouw opgetreden, te Bergen op Zoom 9 april 1589 bij de doop van Maeyken Davidsdr. van Oosten. Dezelfde David van Oosten liet te Bergen op Zoom in 1602 zijn zoontje Abraham d o p e n 12. De doop van Huybrecht, kennelijk naar zijn grootvader van moederskant genoemd, geschiedde te Bergen op Zoom 30 mei 1607. Hierbij treffen we Abraham Adriaens in eigen persoon als getuige aan, hoewel hij als Doopsgezinde bezwaarlijk een voorstander van de kinderdoop kan zijn geweest.

Zonder twijfel is Hans Marijnsz■ van Oosten als Doopsgezind martelaar een figuur van historische betekenis 13. Aan de passage in zijn roerende afscheidsbrief van 3 februari 1569, aan zijn medestanders van de Doopsgezinde gemeente te Middelburg gericht, de passage, die in genealogisch opzicht van essentieel belang is, mogen we niet al te snel voorbijgaan: „Ende

10. De ondertrouwdatum is 26 april, de trouwdatum 25 mei 1586: Centraal Bureau voor Genealogie, Fiches Vermast, bevattende extracten uit de doop- en trouwboeken van Middelburg. De heer Greidanus tro f Symon Jaspers Perduyn als getrouwd hebbende de weduwe van Christiaen Marinissen Cramer a an in het archief van de landsvierschaar van Vlissingen in een akte van 18 december 1587: Rijksarchief Zeeland, Archieven van de rechtbanken enz. der Zeeuwse eilanden inv. no. 1263, fol. 27verso. Cramer duidt niet alleen op Christiaen’s beroep, m aa r fungeert tevens als achternaam, zoals nog blijken zal.

11. J . A. van Felius behandelt David Marinusz■ van Oosten, zijn loopbaan, zijn tweede huwelijk en zijn nakomelingen in de m anlijke lijn in De Nederlandsche Leeuw 101ste jrg.-1984, kol. 194-196. David is meermalen schepen van Bergen op Zoom geweest. Het lijdt geen twijfel, d a t hij Hervormd was. Mogelijk stamt David uit een tweede huwelijk van zijn vader. Afgezien van het grote leeftijdsverschil met zijn oudste broeder, de Doopsgezinde martelaar, valt namelijk op, da t hij geen van zijn dochters de naam Digne heeft gegeven, die zijn vaders echtgenote 5 oktober 1557 blijkt te dragen.

12. Gaan we op De Nederlandsche Leeuw af, dan is Abraham van Oosten 24 november 1602 gedoopt: 106de jrg.-1989, kol. 70 of wel 29 november 1602: 101ste jrg .-1984, kol. 195-196. De eerste datum is ju is t blijkens een fotocopie, die de gemeente-archivaris van Bergen op Zoom zo goed was mij te zenden.

13. W. en J . W. te Water gedenken hem in hun Kort Verhaal der Reformatie van Zeeland in de zestiende eeuw (Middelburg, 1766), blz. 147-148. Bovendien komt hij voor in The Mennonite Encyclopedia, Vol. II (Scottdale, Pennsylvania etc., 1956), blz. 650 en in Mennonitisches Lexikon, Dritter Band (Karlsruhe, Baden 1958), blz. 57. Men vindt in deze naslagwerken niet vermeld, da t Hans alias Jan van Oosten, te Bergen op Zoom opgegroeid, ten Gemeente-archieve a ldaar in 1566 voorkomt als gezworene van het gilde van „de meerse”, d. w.z. het K ramers- o f Koopliedengilde. Kennelijk dateert zijn vestiging als wagenmaker te Middelburg van later tijd.

10

ick bidde u doch vriendelijcken: wilt doch mijn kindt mede wat gade slaen, alsoo vele als gij maer kondt ende ick heb ’et Suster tot Vlissingen oock gebeden ende Christiaen oock... ” 14.

Hans van Oosten heeft deze brief gericht - het zij herhaald - aan de Doopsgezinde gemeente te Middelburg, niet die van Vlissingen, zoals H. P. Winkelman indertijd ten onrechte heeft gemeend 15. Verreweg de meeste personen in de brief genoemd moeten dan ook als inwoners van Middelburg worden beschouwd. Van de „Suster tot Vlissingen” is de woonplaats een van anderen afwijkend, voor haa r typerend kenmerk. H a a r identificatie met Maria van Oosten is n a a r mijn inzicht boven alle twijfel verheven, maar het zal de lezer duidelijk zijn, dat ik de heer Greidanus niet meer volgen kan, als hij in genoemde Christiaen haa r echtgenoot ziet en deze met Christiaen van Nispen uit Dordrecht vereenzelvigt. Man en vrouw zijn één. Ware een echtpaar bedoeld, dan zou Hans van Oosten naa r mijn oordeel stellig hebben geschreven, „ick heb ’et Suster ende Swager tot Vlissingen oock gebeden”. Aan man en vrouw in zo’n geval twee verzoeken van gelijke strekking te richten gaat niet aan. Waarom Hans van Oosten zijn zwager Adriaen Aerts in dit verband niet noemt, moet in het onzekere blijven. Wellicht waren de zwagers het in geloofszaken niet met elkaar eens. Spijtig genoeg valt dit niet op te helderen.

De genoemde Christiaen behoort tot acht personen buiten de gevangenis, die uitsluitend met hun voornamen worden aangeduid. De ontvangers van de brief moeten terdege hebben geweten, wie ermee bedoeld werd. Het thans levende nageslacht kan er slechts n a a r g issen 16. We mogen er intussen de ogen niet voor sluiten, dat Christiaen in aansluiting aan de „Suster tot Vlissingen” een bijzondere plaats inneemt. Ik heb een sterk vermoeden, dat we hier met Maria van Oosten’ s broeder, de kramer Christiaen Marinisz. hebben te doen, die overigens nog nader aan de orde zal komen.

Abraham Adriaens heeft behalve twee zoons een dochter Maeycke gehad, die haa r voornaam zeker niet aan de familie Bollaert ontleent. De heer Greidanus concludeert dan ook terecht, dat Abraham deze dochter naa r zijn eigen moeder heeft genoemd. Als we er nu rekening mede houden, dat deze moeder Maria van Oosten ons tot dusver in geen enkele akte voor ogen is getreden, dan lijkt het verkieslijk haa r in het vervolg als Maeycke Marinusdr. (van Oosten) aan te duiden. Dame Marie van Oosten, zoals zij in de kwartierstaat heet, verliest aldus het status verhogende effect, w aarop het streven van het nageslacht zo onmiskenbaar was gericht, ten gunste van een eenvoudiger realiteit.

Met de blik opnieuw op Christiaen van Nispen’s kwartierstaat gericht wordt het nu wel tijd de balans van de kwartieren van vaderskant op te maken. We dienen Aernout en Adriaen van

14. Thieleman Jansz. van Braght, Het Bloedigh Tooneel der Doops-Gesinde, en weereloose Christenen, die om het getuygenisse Je su hares Salighmaeckers geleden hebben en gedoodt zijn van Christi tijdt a f tot dese onse laetste tijden toe... zijnde een vergrootinge van den voorgesenden Martelaers- Spiegel .. (Dordrecht, 1660), Tweede deel, blz. 488-489. Vgl. de Tweede uitgave v an dit w erk van 1685, Tweede deel, blz. 405-406, alwaar de tekst in taal en spelling gemoderniseerd is. De Universiteitsbibliotheek te Amsterdam bezit een afschrift van de betrokken brief, blijkens het lettertype uit de achttiende eeuw, dat helaas inferieur bleek a an de gedrukte tekst: Handschriftenverzameling, afdeling Brieven I I B 23.

15. H. P. Winkelman, De Doopsgezinde gemeente te Vlissingen in Doopsgezinde Bijdragen 1875, blz. 32-33. Het misverstand, waar de au teu r blijk van geeft, is blijven voortwoekeren en bij mijn weten n immer rechtgezet.

16. Alleen moet met Geertgen a an het slot van de brief wel de vrouw van de schrijver bedoeld zijn. Deze identificatie lijdt mijns inziens geen twijfel.


REST

koopman aldaar, pachter van de bierimpost 1588/'89, vermeld als poorter van Middelburg 5 mei 1601, kocht een boomgaard in West-Souburg (1603) en land in Groede en omgeving, gekozen tot gezworene van het waterschap 15 aug. 1618, schonk zijn deel van een perceel grond in Vlissingen aan de Doopsgezinde Gemeente aldaar 27 maart 1637

Adriaen Aertszn. en zijn vrouw Maeycke Marinusdr. van Oosten staan maatschappelijk op vergelijkbare hoogte. Adriaen had een timmerman in Bergen op Zoom tot oom terwijl Maeycke's vader ook timmerman is.

Abraham Adriaense moet zijn ouders vóór 1 mei 1584 verloren hebben, omdat de kerkrekeningen, waarin het begraafrecht verantwoord is, op deze d atum een aanvang nemen en hun namen in deze rekeningen niet voorkomen. Toen moeder Maeycke overleden was - misschien reeds vóór 1580, maa r op zijn laatst niet lang da arn a - moet h a ar broeder Christiaen van Oosten alias Cramer als voogd van moederskant zijn opgetreden. Denkbaar is, da t er bij het overlijden van vader Adriaen geen familielid van zijn kant bij de hand was om zijn plaats in te nemen en Abraham hierdoor nooit een voogd van vaderszijde heeft gehad.

H. L. Kruimel heeft opgemerkt, dat Abraham’s maatschappelijke positie boven die van Adriaen Aerts alias Arents uitstak. Vader Adriaen stond in financiële welstand onmiskenbaar bij zijn zoon Abraham, maar ook bij zijn zwager Christiaen van Oosten ten a c h te r42. Aan de andere kant dient Adriaen’s maatschappelijke positie als deken van een der drie schuttersgilden te Vlissingen toch niet te worden o nderschat43. Nageslacht van Christiaen van Oosten is niet bekend. Het heeft er alle schijn van, dat hij geen kinderen heeft nagelaten en dat Abraham zijn fortuin aan oom Christiaen te danken had. Mijns inziens lijdt het geen twijfel, dat het fortuin, dat we bij vader Adriaen nog missen, maar dat de zoon Abraham volop ter beschikking had, de m a a tschappelijke opgang van het geslacht in hoge mate heeft bepaald.

Van doopsgezind naar katholiek naar adel

3e generatie Adriaen van Nispen, kleinzoon van Abraham Adriaens via zijn zoon Christiaen Abrahamsz. van Nispen, is geboren in Vlissingen maar verhuist naar Leiden (poorter in 1643) waar hij lakenkoopman wordt.

Hoewel de familie Van Nispen van oudsher doopsgezind is zullen nazaten van Abraham Adriaens, via zijn zoon Christiaen Abrahamsz. van Nispen overgaan tot het katholieke geloof.

Abraham en zijn zoon Christiaen (2e generatie), lakenkoopman van beroep, zijn nog trouwe mennonieten en schenken in 1637 delen van hun huis aan de Peperdijk in Vlissingen aan de doopsgezinde gemeente.

Op zijn beurt treedt Christiaens zoon Adriaen van Nispen (3e generatie, overleden ca. 1654) op als leraar van de doopsgezinden in Middelburg. Hij is evenals zijn vader lakenkoopman. Gedurende enkele jaren oefent hij zijn bedrijf uit in Leiden, waar hij in 1645 huwt met Johanna van Hoogmade.

4e generatie Christiaen (Christianus Franciscus) van Nispen (1653), want jongste zoon van Adriaen vestigt zich definitief als lakenkoopman in Leiden. Zijn oudste broer Abraham (Amandus) ontfermt zich over hem na de dood van hun ouders. Abraham is in 1671 overgegaan tot het rooms-katholiek geloof en in Leuven gaan studeren, waar hij in 1675 tot priester wordt gewijd.

Vermoedelijk onder invloed van deze broer bekeert ook Christiaen zich in dat jaar tot het rooms-katholicisme, hoewel lijfsbehoud ook een reden kan zijn; als doopsgezinde waren je lijf en goed nooit zeker bij de voortdurende godsdiensttwisten. Nazaten van 4e generatie Christiaen van Nispen zullen huwen met katholieke regenten- en adelsgeslachten.

Bronnen en verantwoording

Uitgaven van De Nederlandsche Leeuw:

  1. H.L. Kruimel, De oudste generaties van het geslacht Van Nispen en hun verwanten, jrg. 100 (1983), 225 - 254.
  2. G.J.J. van Wimersma Greidanus, Het laatste woord over de Van Nispen-afkomst?, jrg. 106 (1989), 66 - 78.
  3. J. Fox, De ouders van Abraham Adriaens van Nispen, jrg. 107(1990), 2-21
  4. G.J.J. van Wimersma Greidanus, Het laatste woord over de Van Nispen-afkomst?, jrg. 107 (1990), 21-35.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen