Brandt, Familie

Uit FamilieWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Drie generaties Gerard Brandt; een geloofsvluchteling uit Antwerpen, een vernuftig uurwerk- en instrumentmaker te Amsterdam die filosoof en wiskundige René Descartes kende, en als laatste de bekendste Gerard of Geeraardt. Hij wordt predikant om zijn toekomstige vrouw Suzanna, dochter van de bekende professor Barlaeus, te veroveren, en eindigt als succesvol dichter en geschiedschrijver. Na een jeugdig gruwelstuk schrijft hij bio's van Michiel de Ruyter (kritiekloos maar compleet), Vondel (na het bijgelegd te hebben met hem) en Hugo de groot (ja, van die boekenkist), en en passant de hele geschiedenis van de Reformatie. Het wordt allemaal nog steeds gelezen en geraadpleegd. Zijn tijd vooruit (dichten zonder rijm) maar ook het plagiaat niet schuwend, zoals bij zijn grafrede voor Hooft. En dan zijn vrouw Suzanna van Baerle; intelligent, ontwikkeld, muzikaal, zanglustig en poëtisch creatief, die niet zomaar trouwt zonder slag of stoot. Over het mooie portret van Govert Flinck is nog niet het laatste woord gezegd; is het wel of niet Suzanna? Over haar naamgenoot Suzanna van Baerle, vrouw van uitvinder Christiaan Huygens, wat voor nogal wat verwarring zorgt.


Gerard Brandt (1626), horlogemaker, dichter en schrijver, is de derde en bekendste in een reeks van opeenvolgende generaties met dezelfde naam. Prent uit 1683, twee jaar voor zijn dood.
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe
Rijshouwer
van Vollenhoven
van der Hoeven
Leers
Brandt
van Baerle

Deze pagina beschrijft de voorouders van Cornelia Brandt (1666), dochter van predikant, dichter en (geschieds)schrijver Gerard Brandt, voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker.

Door haar huwelijk met Reinier Leers (1654) verdwijnt de achternaam Brandt bij haar verdere nakomelingen.

Inhoud

Gerard Brandtz. (1570)

Gerard Brandtz. ontvlucht Antwerpen rond of na 1585, zoals een andere voorvader; Caspar van Baerle Sr.. Prent van de gevechten tijdens de slag om Antwerpen rond 1585.

Gerard Brandtz. is geboren in 1570 in Antwerpen. Na zijn vlucht uit Antwerpen rond of na 1585 vestigt hij zich in Amsterdam.

Hij huwt aldaar Bayke Jaspers (ook Baile genoemd) in 1592. Het huwelijk wordt ingezegend in de Kalverstraat in het huis de Halve Goude Reaal door predikant Joost Populier, in het bijzijn van de wederzijdse vaders en moeders, en getuigen François de Schot en Dirk Alewyn.

Van de vijf kinderen bereikt alleen het laatste kind Andries niet de volwassenheid. Degenen die wel overleven:

  1. Martynke Brandt ( overleden 1638).
  2. Gerard Brandt (1594 - 1659), huwt Cornelia (Neeltje) Jeroens.
  3. Jasper Brandt (1596, Middelburg - 1644, Amsterdam). Hij verongelukte door het breken van 't ys op het Y voor Amsterdam
  4. Joost Brandt (1600)

Bayke Jaspers overlijdt in 1638. Het is niet bekend wanneer Gerard Brandtz. overlijdt.

Gerard Brandt (1594)

Heinricus Geldorpius, die het huwelijk inzegent van Gerard Brandt en Bayke Jaspers.

Gerard Brandt is geboren in 1594, binnen Middelburg op de borgt in de witte handt. Hij is de zoon van Gerard Brandtz. (1570) en Bayke Jaspers. In 1623 huwt hij Cornelia (Neeltje) Jeroens, ook Jeruens, geboren 1589.

Het huwelijk wordt ingezegend door door den ouden Geldorpius. Bedoeld wordt Heinricus Geldorpius, een predikant die zijn naam ontleent aan zijn geboortedorp Geldrop.

Het is triest dat vijf van hun acht kinderen, namelijk Anna, Jeronimus, Antony, Anna en Maria, op jonge leeftijd sterven; in de ouderdom van enkele maanden tot 2,5 jaar. Drie kinderen behalen de volwassenheid:

  1. Gerard Brandt (1626 - 1685), huwt Suzanna van Baerle (geboren 1622), dochter van Caspar van Baerle.
  2. Cornelia Brandt (1628).
  3. Barbara Brandt (1632):

Nadat zijn eerste vrouw overlijdt in 1644 op een leeftijd van 55 jaar, hertrouwt hij in 1645 met Margrietje Ster, waarmee hij geen kinderen heeft. Gerard Brandt overlijdt in 1659 op een leeftijd van 65 jaar.

Vernuftig uurwerkmaker

René Descartes; blijkbaar leerde deze Franse filosoof van de kunsten van Gerard Brandt en stak Brandt op zijn beurt ook iets op van de filosoof.

Gerard Brandt is een vernuftig uurwerk- en instrumentmaker te Amsterdam en maakt ook zonnewijzers.

Het Groot algemeen historisch, geografisch, genealogisch, en oordeelkundig woorden-boek, Volume 2 uit 1725 meldt daarover:

Zyn beroep en kostwinning bestont in het maken van grote en kleine uurwerken, zonnewyzers en andere mechanische kunsten en aardigheden, die zo verre boven die van andere uitmuntten, ...
... dat de schrandere Renatus des Cartes kennisse met hem, maakte, waar door onze Brandtz ook vele goede onderrichtingen in zommige deelen zyner kunst van dien groten wysgeer bekomen heeft.

Met Renatus des Cartes wordt de Franse filosoof en wiskundige René Descartes bedoeld, ook bekend onder zijn gelatiniseerde naam Cartesius.

Gerard Brandt is ook liefhebber en kenner van Nederduitse poëzie en hoofd van de Amsterdamse schouwburg.

Gerard Brandt (1626)

Gerard Brandt (1626).

Gerard Brandt (wikipedia) is geboren in 1626, zoon van Gerard Brandt (1594) en Neeltje (Neteltje) Jeroens. Hij huwt de vier jaar oudere Suzanna van Baerle (1622), dochter van Caspar van Baerle (1584) en Barbara Sayon. Er is sprake van zes kinderen, waarvan er één, het derde kind Geeraert, jong sterft; op zijn 26e. Het heet dan dat hij in de vaag des levens stierf (jeugd/bloei). Er zijn vooralsnog maar van 4 kinderen gegevens bekend. Mogelijk dat de missende dochter Anna heet.

  1. Caspar Brandt (1653 - 1696). Hij huwt driemaal; met Sara Zwaardekroon, Leonara Tongerloo, en Agatha Taats.
  2. Gerard de Jongere Brandt (1657 - 1683). Hij huwt Elisabeth Verduin.
  3. Joannes Brandt (1660 - 1708). Hij huwt in 1682 Wilhelmina Klopper.
  4. Cornelia Brandt (1666, Hoorn - 1735), eerst gehuwd met Frans de Haes, daarna met Reinier Leers (1654)

Alle drie de zonen worden remonstrants predikant. Suzanna van Baerle overlijdt in 1674 op een leeftijd van 52 jaar, 11 jaar eerder dan haar man. Door de biografie die kleinzoon Joan de Haes schrijft over Gerard Brandt weten we dat ze een ziekbed van enkele maanden moet doormaken waarin zij veel pijn heeft geleden, veroorzaakt door een ongemak aan haar borst.

Gerard Brandt (1626). Prent uit 1683, twee jaar voor zijn dood.

Gerard Brandt hertrouwt in 1675, een jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, met Katharina van Sorgen. Gerard Brandt overlijdt in 1685 op een leeftijd van 59 jaar, tijdens een reis naar Rotterdam. Hij is daar in de Franse Kerk begraven.

Zijn voornaam vind je in de meest wilde spellingsvarianten; Geraart, Geeraert, Geeraardt, Geeraerdt en zelfs Geerraardt. Dat komt mede omdat Brandt zelf ... hierin, volgens de gewoonte dier tijden, zeer onstandvastig was.. Met andere woorden; hij maakt er een potje van. Ook zijn achternaam spelt hij soms als Brant.

Schrijver van zijn tijd

Gerard Brandt volgt eerst in de voetsporen van zijn vader en vervaardigt zonnewijzers en mechanische uurwerken. Aangespoord door zijn toekomstige vrouw wordt hij predikant, dichter en (geschied)schrijver. Hij is een typische schrijver van zijn tijd en heeft publicaties van destijds actuele onderwerpen op zijn naam. Zijn levens van Hooft en Vondel markeren het begin van de Nederlandse literatuurgeschiedschrijving:

Brandt schrijft Het Leven en bedryf van den Heere Michiel de Ruiter, de zeeheld die eind 20e eeuw het bankbiljet van 100 gulden sierde (ontwerp Ootje Oxenaar).
Nadat ze het bijgelegd hebben schrijft Brandt Leven van Vondel (1682) over schrijver Joost van den Vondel die eind 20e eeuw het bankbiljet van 5 gulden sierde (ontwerp Ootje Oxenaar).
Binnenwerk van Brandts Historie der Reformatie, een werk dat nog steeds worden geraadpleegd door kerkhistorici van diverse pluimage.
  1. Het Leven en bedryf van den Heere Michiel de Ruiter. Lees meer over deze kritiekloze doch onthullende biografie in paragraaf Over zeeheld Michiel de Ruyter.
  2. Zijn grafrede op Pieter Corneliszoon Hooft in 1647 brengt hem grote roem, maar al snel schande als blijkt dat het deels plagiaat is. Zie paragraaf Aanval op Vondel met plagiaat.
  3. Hoewel Brandt en Joost van den Vondel lang gebrouilleerd zijn geweest hebben ze het uiteindelijk bijgelegd. Leven van Vondel (1682) verschijnt drie jaar na Vondels overlijden, en is de eerste uit een lange reeks Vondel-biografieën.
  4. Het roemruchte verhaal van de ontsnapping van Hugo de Groot in een boekenkist, als proza opgetekend uit de mond van dienstmeid Elselina, wordt een klassieker van de Nederlandse geschiedschrijving. Het verhaal is zo aansprekend dat de echte kist van Hugo de Groot geclaimd wordt door velen; de kist bevindt zich in Slot Loevestein zelf, het Rijksmuseum in Amsterdam, de Prinsenhof in Delft, en ergens in New York.
  5. Als kerkhistoricus is Brandt vooral bekend door zijn vierdelige Historie der Reformatie een werk waarvan vooral de eerste twee delen nog steeds worden geraadpleegd door kerkhistorici van diverse pluimage. De auteur laat zich erin kennen als een ironisch en tolerant mens met een afkeer van elke vorm van godsdienstig fanatisme.
  6. Historie der vermaerde zee- en koopstadt Enkhuisen, nog steeds een belangrijke bron voor de vroege geschiedenis van Enkhuizen.

Daarnaast zijn er van de hand van Brandt puntdichten, grafschriften en bijschriften die na zijn dood zijn gebundeld.

Zijn vooruitstrevendheid blijkt uit een rijmloos gedicht Op het sluiten der Eeuwige Vrede dat hij voor de viering van de Vrede van Munster (1648) maakt.

Het roemruchte verhaal van de ontsnapping van Hugo de Groot wordt door Brandt een klassieker van de Nederlandse geschiedschrijving. Slot Loevestein claimt de echte kist (hier afgebeeld) in bezit te hebben, zoals vele anderen. Foto/afbeelding: Commons Wikimedia.

In literaire kringen barst de discussie los over noodzaak en nut van rijm in poëzie; Brandt brengt in dat rijm vroeger nuttig was als geheugensteun voor voordragers, maar dat - net zoals bij de klassieken-; gedichten zonder rijm ook schoonheid van maat, klank, diepgang en ritme kennen.

Het heeft weinig zin; het dwangmodel met rijm en zinloze en ongemakkelijke enjambementen die de voordracht bemoeilijken wint het en zal vele eeuwen cde norm blijven. De recalcitrante Brandt brengt desondanks nog twee rijmloze gedichten uit: een lykdicht op Frederik Hendrik en De tranen van den Apostel Petrus.

Obsceen gruwelstuk

De veinzende Torquatus, treurspel en jeugdwerk van Gerard Brandt wordt nog steeds opgevoerd, zoals hier door theatergroep Kwast (september 2015)

Gerard Brandts gaven blijken al vroeg. Hij kan goed tekenen en schrijft als 17-jarige het treurspel De veinzende Torquatus. Het stuk wordt in 1645 opgevoerd in de Amsterdamse schouwburg. Blijkbaar is het een groot succes, maar daar kan ook zijn vader de hand in hebben gehad; hij is regent van de Amsterdamse schouwburg. Gerard volgt zijn passie niet maar wordt horlogemaker totdat zijn toekomstige vrouw Suzanna van Baerle in het vizier komt.

Als Gerard een gevierd schrijver en dichter is wil hij niet meer herinnerd worden aan De veinzende Torquatus. Hij vindt het maar onfatsoenlijk, en het is inderdaad een nogal obsceen gruwelstuk. Hedendaagse uitvoeringen, zoals door theatergroep Kwast (september 2015), zullen hem een doorn in het oog zijn gerweest. De website van Kwast meldt over deze uitvoering:

Titelpagina van het treurspel De veinzende Torquatus van Gerard Brandt.
Het stuk van deze Nederlandse Hamlet neemt het publiek mee naar het Romeinse keizerrijk. Keizer Noron is op onrechtmatige manier op de troon gekomen. Hij heeft zijn broer, keizer Manlius, vermoord en diens vrouw Plancina verleid en getrouwd.
Aan de in Athene studerende zoon van Manlius, de jonge Torquatus, verschijnt de geest van de dode keizer. Deze geeft hem opdracht terug te keren naar Rome en zich voor te doen als krankzinnig. Zo kan Torquatus in de nabijheid van Noron komen en de dood van zijn vader wreken.
In een reeks van gruwelen, verkrachtingen en moorden wordt de bloedige machtsstrijd voor de ogen van het publiek uitgevochten; een onterecht vergeten publiekslieveling uit de Gouden eeuw.

Michiel de Ruyters kritiekloze lofrede

Het Leven en bedryf van den Heere Michiel de Ruiter van de hand van Gerard Brandt.

In 1681 krijgt Gerard Brandt van Engel de Ruyter, zoon van de Nederlandse zeeheld Michiel de Ruyter, de opdracht om een biografie te schrijven over zijn in 1676 overleden vader.

Het werk; Het Leven en bedryf van den Heere Michiel de Ruiter, verschijnt na hun beider dood in 1687, voltooid door Brandts zonen Caspar en Johannes. Engel de Ruyter betaalt vierhonderd gulden aan Brandt, vermoedelijk als betaling voor de opdracht. Het boek is vele malen herdrukt.

De monumentale levensbeschrijving van Michiel de Ruiter telt 1063 pagina’s en een register van 23 pagina’s. Het is een belangrijke bron geweest voor de biografie van de Ruyter uit 1996 van Ronald Prud'homme van Reine. Brandt levert een indrukwekkende prestatie, maar de lofrede op De Ruyter bevat geen kritische kanttekeningen of relativeringen.

Op basis van een wirwar van aantekeningen en paperassen heeft hij een leesbaar boek geschreven, en zonder deze biografie zouden we nu veel minder over De Ruyter weten.

In zijn voorwoord richt Brandt zich tot de weduwe van Michiel de Ruyter, Anna van Gelder. Hij schrijft ondermeer:

Maar was ‘er ooit een doorluchtig personagie, die de verwondering van de heele werelt naar zich trok, en waardig was met lof allerwegen opgehaalt te worden, ’t was de Heer Michiel de Ruiter, uw Edelheits zalige echtgenoot, wiens leven onder uwe schaduwe hier te voorschyn komt.
Hem heeft onze eeuw door eigen dapperheit uit het voetzant van een geringen staat tot den hoogsten eertop zien opklimmen, en als een heldenspiegel uitblinken, daar uit hoogen en laagen hunne plichten konden leeren. Geen Zeeheldt was ‘er die Nederlandt, ja gantsch Christenryk meer verplichtte en het verdiende, dat men zyne daden en diensten den nazaaten tot navolging voorhield.

Aanval op Vondel met plagiaat

In Brandts grafrede voor Pieter Corneliszoon Hooft (links) wordt een sneer uitgedeeld naar Joost van den Vondel (rechts). De grafrede blijkt ook nog eens plagiaat.

Grote bekendheid krijgt Brandt door zijn grafrede op Pieter Corneliszoon Hooft in 1647. De rede wordt in de Amsterdamse Schouwburg uitgesproken door Adam van Zjernes (ook Germez), een toneelspeler. In de rede is Hooft d'eenige Poëet, die d'Amstel had voortgebracht, een duidelijke sneer naar de andere Amsterdamse dichter Joost van den Vondel.

Brandts rede is echter grotendeels een vertaling van de lijkrede van Jacques Du Perron op Ronsard, die hij voor eigen werk laat doorgaan, waarna hij van plagiaat wordt beschuldigd in het geschrift Aen den onbeschaemden letter-dief. Van Brandt zijn meer puntdichten, grafschriften en bijschriften bekend die na zijn dood zijn gebundeld.

Inspirerende en twijfelende Suzanna

Portretgravure van Jan Vos uit zijn bundel Alle de gedichten met o.a. een gedicht waarin hij de zangkunst van Suzanna roemt.

De literaire capaciteiten van de jonge Gerard Brandt trekken de aandacht van Caspar van Baerle, zijn toekomstige schoonvader. Brandt wordt in 1646 opgenomen in van Baerles artistieke kringen.

Op zijn beurt wordt Brandt aangetrokken door Caspars dochter Suzanna die beschreven wordt als een begaafde vrouw: intelligent, ontwikkeld, muzikaal, zanglustig en poëtisch creatief. Beide ouders waren geschoold.

Nadat Suzanna als dertienjarige haar moeder verliest wordt ze met haar jongere zuster Elizabeth grotendeels opgevoed door hun oudere zusters.

Joost van den Vondel brengt haar zijn hulde in een gedichtje Op d' Afbeeldinge van Susanna van Baerle (1653) en de dichter Jan Vos roemt haar zangkunst in een vers aan haar zuster Anna Alle de Gedichten (1662).

Volgens de biografie van Brandt, geschreven door zijn kleinzoon Joan de Haes, staat zijn horlogemaekerij hem in de weg bij zijn toenadering tot Suzanna:

Maer hier omtrent deden zich groote zwarigheden op. Zijn beroep, namelijk horlogiemaken, stondt haar geweldigh tegen, ’t welk zy hem ook rontuit verklaerde, niet duister daer by ter kennen gevende, dat zijn persoon haer niet onaangenaem was, indien hy iets anders by der hant nam, en ’t aengenamer zoude zijn, zoo hy zich der H. Theologie toeëigende.

Dit is voldoende aanmoediging. Om haar hand te verwerven gaat Brandt op zijn 22ste jaar theologie studeren.

Over haar innerlijke tweestrijd over het huwelijk lezen we meer in Het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN):

Ondanks dat hij wat sip kijkt, kon Joost van den Vondel een schilderij van Suzanna van Baerle zo waarderen dat hij er een gedichtje over maakt: Op d' Afbeeldinge van Susanna van Baerle. Het schilderij van de hand van Gerard Pietersz. van Zijl is echter spoorloos. (Philips Koninck pinxit, 1674).
Uit die correspondentie en uit enkele gedichten kunnen we afleiden dat Suzanna zelf tot het laatst bleef twijfelen of ze haar vrijheid en onafhankelijkheid wel wilde opgeven voor een huwelijk. In een verjaardagsdicht van januari 1651 lezen we van de kant van Brandt: ‘Want ik weet gij haat de banden,/ Ja de schijn van slavernij’.
Een jaar later schreef hij, opnieuw in een verjaardagsdicht, dat hij vreesde dat zij toch niet zou willen trouwen, waarop zij in een antwoordgedicht reageerde met ‘De liefde tot mij zelf wil dat ik mij onthou:/ De liefde tot mijn vriend dwingt mij tot zijne trouw’. Maar gemakkelijk was het blijkbaar niet, want zij voegde er aan toe: ‘Dit strijden is mijn strijd, dit houdt my heel verward.’
Uiteindelijk besliste zij haar tweestrijd ten gunste van Geeraardt. Zij trouwden in 1652, enkele maanden nadat Brandt als predikant naar de remonstrantse gemeente van Nieuwkoop was beroepen.

Suzanna en Gerard huwen als hij in 1652 remonstrants predikant is. Naast meerdere gedichten van Brandt op en aan zijn vrouw, die allen van een gelukkig huwelijksleven getuigen, zijn er ook gedichten van Suzanna aan Gerard Brandt gericht vóór en rond hun huwelijk: Antwoord (1651) en Aan mijn Vrient (1652). Soms schrijft ze de preken die ze hoort beknopt op, waar haar man er zijn voordeel mee doet tijdens zijn theologische studie en daarna in zijn predikambt. Ze blijft bescheiden en schrijft humoristisch op;

dat men beter een domina als een dominee van haar sou konnen maken.

Dus maalde Flink myn blonde morgenzon

Volgens Tom van der Molen is dit een portret van Suzanna van Baerle (1622), echtgenote van Gerard Brandt. De datering is van 1655; Suzanna zou dan 33 jaar oud zijn en 3 jaar getrouwd met Gerard Brandt (Govert Flinck, Gemäldegalerie Alte Meister, Kassel, Duitsland.
In twee andere portretten vertoont de afgebeelde Margaretha Tulp fysieke overeenkomsten met het bovenste schilderij, reden dat een Duitse blogger die over kunst publiceert, de identificatie van van der Molen betwist. Hij geeft geen verdere argumenten maar gooit het over de boeg dat van der Molen een jongeman zou zijn die nog aan zijn thesis werkt.
Op d’afbeelding van Rozemond,
door den beroemde schilder G. Flink

Zo luidt de titel van een gedicht van Gerard Brandt, gepubliceerd in 1658. Lange tijd werd gedacht dat het onderwerp van het gedicht, een schilderij van Govert Flinck, verloren was gegaan. Brandt refereert naar wat lijkt zijn vrouw met strofen als myn zielzon die my brant, die my verteert en licht. Maar het is ook een grote lofuiting aan het adres van schilder Govert Flinck:

En geen Apel noch groote Titiaan
heeft groter kracht met zyn penseel gedaan.

Tom van der Molen, projectcurator bij CODART, een internationaal netwerk van curators van Nederlandse en Vlaamse kunst, beargumenteert dat het moet gaan om het vrouwenportret van Govert Flinck waarvan men in de afgebeelde vrouw oorspronkelijk Margaretha Tulp zag. Het schilderij dook op in 1986 en hangt in het Gemäldegalerie Alte Meister in Kassel, Duitsland.

De identificatie van Margaretha Tulp is volgens van der Molen in zijn artikel om een aantal redenen niet langer houdbaar. De afgebeelde kan alleen Suzanna van Baerle zijn, Brandt's vrouw.

De tulp, die zo'n belangrijke rol speelde in de eerdere identificatie is niet een toespeling op de achternaam van de afgebeelde, maar maakt deel uit van de iconografie van het beeld. Zowel het gedicht van Brandt als het schilderij van Flinck bevatten elementen van de maand mei en de lente, waar de tulp een centraal element is.

Govert Flinck, zelfportret, ca. 1640 (Kelvingrove Art Gallery and Museum, Glasgow, Schotland).
Maand Mei van Joachim von Sandrart, waar Flinck lijkt door lijkt te zijn beïnvloed toen hij Suzanna van Baerle schilderde.

Flinck lijkt direct te zijn beïnvloed door een schilderij van Joachim von Sandrart, een Duits graveur die actief was in Amsterdam, en wiens ‘Maand Mei er een is uit een serie maandschilderijen voor de keurvorst van Beieren.

Net zoals in het schilderij van Flinck, wordt er een jonge vrouw getoond in een bloementuin met een prominente tulp.

De verzen op het schilderij van Sandrart van Joost van den Vondel en Caspar van Baerle, de vader van Brandts bruid, zinspelen op de maand mei als goede tijd om te trouwen en dat het mei zal blijven zolang de tulp bloeit. Suzanna van Baerle lijkt dus als bruid afgebeeld te zijn in een iconografie naar het gedicht van haar beroemde vader.

Het gedicht van Vondel waarin hij het schilderij van Suzanna van Barel prijst, door Gerard Pietersz. van Zijl geschilderd. Het doek is echter spoorloos. Vondel en anderen gebruiken het woord BRAND in een dubbelzinnige manier, wat wel wat voor de hand ligt.

Brandt schreef ook een tweede gedicht over een andere schilderij van zijn vrouw. Dit kan het portret geweest zijn van Gerard Pietersz. van Zijl, dat wordt geprezen door Vondel , en genoemd door kunsthistoricus Ernst Wilhelm Moes in zijn Iconographia Batava.

Het Portret van Suzanna van Baerle is eerder een uitwisseling van gunsten tussen kunstenaars en dichters, dan een traditionele portretopdracht. Het is typisch voor de Gouden Eeuw, waar veel kruisbestuiving ontstaat tussen schilders en dichters, die ook 'marketing' voor elkaar plegen.

Suzanna's persoonsverwisseling

Constantijn Huygens en de andere Suzanna van Baerle, Sterre genoemd in vele gedichten. Detail van een schilderij van Jacob van Campen ca. 1635, Mauritshuis, Den Haag.

De echtgenote van dichter Constantijn Huygens, vader van de eveneens bekende wetenschapper en uitvinder Christiaan Huygens heet ook Suzanna van Baerle.

Al sinds de vroege 19e eeuw bestaat het misverstand dat deze Suzanna de dochter van dichter Caspar van Baerle moet zijn geweest. Wat zou mooier zijn dan dat twee grote Nederlanders, de schrijver van Baerle en de dichter Huygens, verbonden waren door een huwelijk!

Vanwege het grote leeftijdsverschil tussen Huygens en 'onze' Suzanna van Baerle speculeerde men dat zij dan wellicht toch een zus van Caspar van Baerle zou kunnen zijn.

Huygens' echtgenote is echter een heel andere vrouw, en wel de 23 jaar oudere Suzanna van Baerle (1599 - 1637), door Hooft en Huygens bezongen vanwege haar schoonheid. Zij is de dochter van Jan van Baerle (gestorven 1605), koopman, en Jacomina Hoon (gestorven 1617). De twee Suzanna's worden nog steeds verwisseld, en het werkt door in geschriften en zelfs wikipediapagina's in andere talen, die ondergetekende dan maar snel corrigeert.

Mogelijk zijn de twee Suzanna’s wel geparenteerd; er zijn aanwijzingen dat de twee vrouwen achternichten zijn of via oudere banden familie.

De zonen van Gerard Brandt

De drie broers Brandt. Vlnr Caspar (1653), Gerard de Jongere (1657) en Joannes (1660). Jammer dat de jongste zus Cornelia, onze stamhoudster, ontbreekt. We weten niet hoe ze eruit zag, maar over de grootte van haar neus hoeven we niet lang te speculeren.

Van Cornelia's zes kinderen behalen vier de volwassenheid; Cornelia Brandt en haar drie broers Caspar, Gerard de Jongere, en Joannes Brandt. De broers worden alle drie remonstrants predikant.

Caspar Brandt (1653)

Kaspar brandt.jpg

Het onderschrift van P. Bos bij het portret van Caspar Brandt (op deze pagina afgebeeld), vervaardigd door M. Musscher/P. v. Gunst luidt:

Deez’ print verbeeld alleen het minste deel van Brandt
Barleus naamgenoot en neef [sic: hij is kleinzoon, geen neef]
Zijn vlug verstandt
En geest en Schranderheit en Godgewijde driften
Zijn onbeschrijfbaar, maar te kennen uit zijn Schriften

Caspar Brandt is remonstrants predikant in Schoonhoven (1675), Hoorn (1678), Warmond (1679), Alkmaar (1682), Rotterdam (1683) en Amsterdam (1686 - 1696). Hij huwt driemaal; met Sara Zwaardekroon in 1681, Leonara Tongerloo in 1686, en Agatha Taats in 1691.

Hij is blijkbaar een matig letterkundige, maar zijn preken zijn van een veel hoger gehalte. Vele van zijn preken zijn postuum gepubliceerd. Nadat zijn vader is gestorven, geeft hij, samen met zijn broer Joannes, in 1687 het manuscript Het Leven en Bedryf van den Heere Michiel de Ruiter uit waaraan zijn vader lang heeft gewerkt. Ook wordt in 1689 de Daghwyser der geschiedenissen uitgegeven.

Gerard Brandt de jonge (1657)

Een tekening van Gerard Brandt de jonge, aldus moeder Cornelia Brandt die de pastel vermaakt aan haar zoon Gerard de Haes in haar testament. Het is een tekening van de te vroeg overleden Gerard Brandt op 26-jarige leeftijd. (Prentenkabinet, Leiden).

Het portret van Gerard Brand de Jonge (1657) door Marcus van Rossum (afgebeeld op deze pagina) heeft een onderschrift van J. Oudam dat als volgt luidt:

Soo sietmen GERARD BRAND den tweede van dien naam. Een Naam, met liefde in ’t hert, met eer in alle monden.
Hoewel den eerenprijs die haren roem betaam, Onmoog ’lijk na verdienste op Aarde werd gevonden:
En schoon men trof hem min in omtrek dat ’s geen nood. Men heeft zijn schaduw zelf gedoodverft na de dood.


Portret van Gerard Brand de Jonge (1657) door Marcus van Rossum.

Gerard Brandt de jonge (1657) is remonstrants predikant in Dokkum, Kampen, Schoonhoven (1678) en Rotterdam (1680-1683). Hij huwt Elisabeth Verduin in 1680. Hij heeft een bijzondere aanleg voor vreemde talen en is zeer geïnteresseerd in geschiedenis en maakt reizen naar Engeland en België.

Gerard overlijdt jong; op 26-jarige leeftijd. Het heet dan dat hij in de vaag des levens stierf (jeugd/bloei). Zijn moeder Cornelia Brandt vermaakt in haar testament twee tekeningen van deze zoon aan een andere zoon uit haar eerdere huwelijk; Mr. Gerard de Haes. Ze zijn vervaardigd door Willem Paets na het onfortuinlijk jong overlijden van haar zoon.

Joannes Brandt (1660)

Brandt Joannes 1660.jpg

Joannes Brandt is remonstrants predikant in Hoorn in 1682, ’s-Gravenhage in 1684, en Amsterdam van 1696 tot 1708. Hij huwt in 1682 Wilhelmina Klopper. Zijn zoon Joannes studeert ook theologie, maar overlijdt vroeg in 1708.

Zijn dochter Suzanne Wilhelmina (1687) trouwt met Jacob van Merken (1691); hun dochter Lucretia Wilhelmina van Merken zal een bekende dichteres worden. Ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig huwelijksfeest van Arnout Leers en Christine Uylenbergh schrijft ze een gedicht dat ... AANVULLEN.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen