Hoeven van der, Familie

Uit FamilieWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Het wapen van Dirk Jean van der Hoeven. Het combineert de hoeven uit het wapen van zijn vader François van der Hoeven, en de ham uit het wapen van zijn moeder Johanna Leers.
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe
Rijshouwer
van Vollenhoven
van der Hoeven
Leers Hennekijn

Deze pagina beschrijft de voorouders van Maria van der Hoeven (1730), dochter van François van der Hoeven (1685). Ze is voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Door haar huwelijk met Jan van Vollenhoven (1723) verdwijnt de achternaam Van der Hoeven bij haar verdere nakomelingen.

De Van der Hoevens behoren tot een 17e eeuws Rotterdams patriciërsgeslacht. Ze komen ook voor ander de namen van der Houven, Verhouve en Verhoufen.

Inhoud

Jan Jansz. van der Hoeven (ca. 1580)

Een in 1922 opgegraven leeuwenhoofd op de plek waar een molen en brouwerij genaamd De Roode Leeuw stond in Rotterdam; mogelijk de brouwerij waar Jan van der Hoeven kuiper was.

Jan Jansz. van der Hoeven is ca. 1580 geboren in Dorsten, dat iets ten noorden van Breda ligt en tegenwoordig binnen de gemeente Oosterhout valt. In de buurt van Breda ligt ook een plaatsje Hoeven, dat wellicht de oorspong verklaart van de naam Van der Hoeven.

Jan van der Hoeven en veel van zijn nazaten zijn kuipers. Tegel van ca. 1650 uit Zuid-Holland met een kuiper (Nederlands Tegelmuseum).

Jan van der Hoeven is kuiper in de brouwerij de Roode Leeuw in Rotterdam. In 1605 huwt hij te Rotterdam Neeltje Willemsdr., weduwe van Bouwen Jacobsz.. Vier kinderen zijn bekend:

  1. Jan Jansz. van der Hoeven (ca. 1605), huwt Neeltje Dirxdr. Claer.
  2. Willem van der Hoeven, kuiper in de Roode Leeuw zoals zijn vader, lid van het kuipersgilde, huwt Grietje Adriaensdr.
  3. Jacob van der Hoeven , vlaskoper, huwt driemaal; Trijntje Bastiaensdr., CIaartje Teunisdr. en Machteld Aertsdr.
  4. Trijntje van der Hoeven

Van Jan van der Hoeven en zijn vrouw zijn transacties gevonden van onroerend goed in Rotterdam. In 1608 koopt Jan een huis aan de Hoogstraat, en in 1612 een tweede huis aan dezelfde straat. In 1628 koopt Neeltje, inmiddels weduwe, een huis aan de Nieuwe Haven, dat zij hetzelfde jaar weer verkoopt. Zij verkoopt haar huizen aan de Hoogstraat, de eerste in 1632, de tweede in 1648 aan haar zoon Willem van der Hoeven.

De ton is in duigen gevallen.

Als kuiper maakt Jan van der Hoeven kuipen; ronde vaten of tonnen. Deze waren niet, zoals tegenwoordig, alleen bedoeld voor wijn of sterke drank. In de scheepsvaart waren kuipen onmisbaar voor het vervoer en het bewaren van alle bederfelijke en houdbare waar, zoals vers drinkwater, bier, oliën en vis. In droge kuipen zat bijvoorbeeld graan.

Een vat was samengesteld uit duigen die door hoepels bij elkaar gehouden worden. Vallen deze plankjes uit elkaar, dan mislukt het vat; vandaar de uitdrukking; in duigen vallen.

Jan Jansz. van der Hoeven (ca. 1605)

Jan van der Hoeven is, zoals veel familieleden, kuiper in de Roode Leeuw in Rotterdam. Klik op het plaatje voor uitleg van het beroep kuiper.

Jan Jansz. van der Hoeven, geboren rond 1605, is ook kuiper zoals zijn gelijknamige vader Jan Jansz. van der Hoeven. Hij huwt tweemaal; de eerste maal met Adriaentje Hendricxdr., de tweede maal in 1646 met Neeltje Dirxdr. Claer. Jan van der Hoeven overlijdt in 1657. Maar twee kinderen uit zijn tweede huwelijk zijn bekend. Mogelijk waren de echtelieden al op flinke leeftijd -voor die tijd- om nog veel kroost te produceren:

  1. Jan van der Hoeven (overleden 1698), koopman te Dordrecht, broeder van het 'Groote Gilde', huwt in 1670 Alida Leendertsdr.Cloens.
  2. Dirk van der Hoeven (1649 - 1714), tweemaal gehuwd; 1e Maria de Hulter, 2e Maria Hennekijn.

Jan is kuiper in de Roode Leeuw en lid van het Kuipersgilde 1626 te Rotterdam. In 1633 koopt hij het huis ‘t Arme schaap aan de zuidzijde van het Haringvliet. In 1640 verkoopt hij dit huis om een ander te kopen aan de Hooimarkt. Hij vertrekt rond 1648 naar Dordrecht, waar hij brandewijnbrander is. Het pand aan de Hooimark wordt pas in 1668 door zijn weduwe verkocht.

Dirk van der Hoeven (1649)

Het overlijden van de 10-jarige Cornelia beweegt neef Frans de Haes tot een roerend kort gedichtje. Deze familie-huisdichter heeft veel dichtwerken op zijn naam staan.
Gezicht op de Leuvehaven (1694). Net zoals zijn schoonvaderJan Hennekijn, woont Dirk van der Hoeven aan de Leuvehaven. Het verhaal gaat dat Rotterdam altijd meer affiniteit heeft gehad met de Leuvehaven, dan met de Oude Haven. De Leuvehaven werd steeds meer gebruikt door schepen die van ver kwamen, zoals van de VOC.

Dirk van der Hoeven, koopman en brouwer, is geboren in 1649, zoon van Jan Jansz. van der Hoeven (ca. 1605) en Neeltje Dirxdr. Claer. Hij huwt tweemaal; ca. 1670 in Rotterdam met zijn eerste vrouw Maria de Hulter (1651 - 1676), dochter van Paulus de Hulter.

Na het overlijden van zijn eerste vrouw huwt hij in 1677 met Maria Hennekijn. Maria, geboren in 1657, is dochter van Jan Hennekijn (1616) en Catharina van der Graeff. Haar familie wordt beschreven op de pagina Familie Hennekijn.

Van hun kinderen overlijden op vroege leeftijd; Cornelia (10 jaar oud), Theodore (4 jaar) en Henry (3 jaar). De kinderen die de volwassenheid bereiken:

  1. Catharina van der Hoeven (1679 - 1741), woonde op de Singel onder Cool
  2. Johan (Jehan) van der Hoeven (1681, Rotterdam - 1745), schepen van Cool, secretaris van de vredemakerskamer, gehuwd in 1712 met Johanna Willemina de Mey.
  3. François van der Hoeven (1685 - 1765), heer van Tienhoven. Hij huwt Johanna Leers (1697 - 1765).
  4. Ds. Theodorus (Theodore) van der Hoeven (1687 - 1748), predikant te Rotterdam, gehuwd met Jacoba van der Wallen (geboren 1695), bekend om haar zangkunst en clavecimbelspel.
  5. Cornelis van der Hoeven (1692 - 1744)
Locatie van de Wilde Venen, waar Van der Hoeven penningmeester van was, op de polderkaart van W.H. Hoekwater (1901)

Dirk van der Hoeven overlijdt in 1714 in Dordrecht op een leeftijd van 65 jaar; zijn tweede vrouw Maria Hennekijn in 1723 op een leeftijd van 66 jaren.

Dirk van der Hoeven is koopman in Dordrecht, later koopman en brouwer in De Vos (1676) te Rotterdam, en woont op de Leuvehaven. Hij baat daarnaast de bleek uit van de lijnbaan in Rotterdam. Deze nering heeft hij van zijn schoonvader Jan Hennekijn overgehouden uit zijn omvangrijke erfenis. Uit dezelfde nalatenschap stamt een buitengoed In Moerkapelle, dat voor de Van der Hoevens een oord van ontspanning is.

Hij is penningmeester van de Wilde Venen, een droogmakerij die ook De Honderd Morgen genoemd wordt, boven Moerkapelle, waar Van der Hoeven een buitengoed heeft. Een droogmakerij is een meer of drassig gebied dat drooggelegd is en polder geworden. De Wilde Venen werden in 1655 drooggelegd en verkaveld.

François van der Hoeven (1685)

Voor de zilveren bruiloft van François van der Hoeven en Johanna Leers in 1748 produceert Frans de Haes een dichtwerk van ca. 150 versregels. Frans de Haes is een kleinzoon uit het eerste huwelijk van Johanna Leers' moeder Cornelia Brandt. Deze familie-huisdichter heeft veel dichtwerken op zijn naam staan, en zal het lange werk vermoedelijk ook gedeclameerd hebben zoals bij andere gelegenheden usance was (gaaaaap).

François van der Hoeven is advocaat , directeur in assuranties, en Heer van Tienhoven. Hij is geboren in 1685, zoon van Dirk van der Hoeven (1649) en Maria Hennekijn. De 38-jarige François huwt in 1723 met de 26-jarige Johanna Leers, geboren 1697, dochter van Reinier Leers (1654) en Cornelia Brandt. Haar familie wordt beschreven op de pagina's Familie Leers en verder terug Familie Brandt.

Van de 7 kinderen van Johanna Leers en François van der Hoeven overlijden er 3 op jonge leeftijd: Isaac, Cornelia, en Johanna. Tenzij anderszins vermeld spelen de gebeurtenissen zich af in Rotterdam.

  1. Dirk Jan (Dirck Jean) van der Hoeven (1724 - 1799). Bankier, koopman, commissaris van het Waterrecht, erfwaterheemraad van de Overwaard, draagt de titel 'agent van de Marine van Vrankrijk' (de Franse kroon) en is 'Heer van Tienhoven'.
  2. Reinier van der Hoeven (1726 - 1776).
  3. Maria van der Hoeven (1730 - 1798). Zij huwt Jan van Vollenhoven (1723 - 1770)
  4. Cornelis van der Hoeven (1736), koopman, commissaris van het Waterrech, dir. Mij. van Assurantie, Disconteering en Beleening, huwt Johanna des Amorie.
Portret van Johanna van der Hoeven (1762), kleindochter van Francois van der Hoeven via zijn zoon Cornelis van der Hoeven (1736). Johanna leefde maar 40 jaar. Haar man Jan Viruly (1758) was een schilder van de Hollandse School.

François van der Hoeven overlijdt in 1765 in Rotterdam op een leeftijd van 80 jaren. Hij wordt in het familiegraf in de Sint-Laurenskerk in Rotterdam begraven. Zijn vrouw Johanna Leers sterft acht dagen later, en wordt ook bijgezet in het familiegraf.

Zoon Cornelis van der Hoeven (1736) en zijn echtgenote Johanna Des Amorie.

Pas op 24 december 1766 vind de definitieve boedelscheiding plaats; elk van de vier kinderen wordt het, destijds omvangrijke, bedrag van ƒ 65.600,- toebedeeld.

François van der Hoeven is advocaat voor den Hove van Holland, directeur der Maatschappij van Assurantie, Disconteering en Beleening en kassier van de Wisselbank te Rotterdam. Hij voert de titel van heer van Tienhoven, in een andere paragraaf toegelicht.

Heer en Vrouwe van Tienhoven

In het Oude Stadhuis van Ameide hangen in de trouwzaal de wapens van de Heer van Ameide, en de Vrouwe en Heer van Tienhoven. De wapens van Arnout Leers en zijn zus en Johanna Leers bevatten twee schuin gekruiste zwartgespoorde laarzen. Die van Johanna Leers heeft ook een ham met een natuurlijke kleur tegen een blauwe achtergrond. Het wapen van François van der Hoeven kent drie hoefijzers. Zoon Dirk Jean van der Hoeven smeedt later elementen van zijn ouders' wapen tot één wapen (Eigendom Gemeente Zederik van Tienhoven).
Het Oude Stadhuis van het Lekstadje Ameide waar de wapens hangen. Foto/afbeelding Ameide-tienhoven.
Ameide en Tienhoven op de Kaart van den Loop der Rivieren de Rhyn, de Maas, de Waal de Merwe, en de Lek van C. Velsen (1761).
Ameide en Tienhoven. Detail van een kaart van de rivier de Lek met zyn uiterwaarden, noorder en zuider dyken van de Merwede beneden Krimpen, tot het Schoor van Hagestein boven Vianen (Melchior Bolstra, 1764).

In 1745 worden Johanna Leers en François van der Hoeven Vrouwe en Heer van Tienhoven.

In de geschiedenis worden Tienhoven en Ameide vaak als eenheid genoemd; twee plaatsjes aan de Lek in Zuid-Holland.

De naam dateert uit ca. 1250 toen er als heerlijkheden Tien hoeven van elk zestien mergen werden uitgegeven; stukken land van een bepaald oppervlak.

Een Heer was in het feudale stelsel van vóór de Franse Revolutie van 1789 een bestuurder van een bepaald gebied; een heerlijkheid. Deze functie oefende hij uit als leenman in naam van een hogere edelman.

In ruil voor bescherming en rechtspraak voor de bewoners had de Heer rechten en verdiensten in de vorm van belastingen, zoals tolgelden, windrechten, en marktrechten. Het stelsel verdween in de 19e eeuw, maar de titels van Heer en Vrouwe bleven, zuiver nog van ceremoniële en decoratieve aard.

Bij de ceremonie in 1745 vindt een gelijktijdige inhuldiging plaats van het echtpaar Van der Hoeven/Leers en het echtpaar Leers/Uijlenbergh, bestaande uit Johanna's broer Arnout Leers en zijn vrouw Christina Uijlenbergh.

Tijdens de plechtigheid in Ameide, draagt neef Frans de Haes een kolossaal dichtwerk voor van ongeveer tweehonderd versregels. Frans de Haes is een kleinzoon uit het eerste huwelijk van Johanna Leers' moeder Cornelia Brandt.

De heerlijkheid Tienhoven blijft niet in een familie maar wordt doorverkocht. Hoe kwam dat zo?

De Bisschop gaf het leenrecht van de heerlijkheden aan zijn Banierdrager, de heer van Goor uit Overijssel. Tussen 1258 en ca. 1400 vermeldt de geschiedenis een andere Banierheer: de heer Arnoud van Herlaer. Vanaf 1684 is het leenrecht aan de familie Brederode, respectievelijk Van der Lippe.

Arnout Leers, Johanna's broer, die ook in 1745 wordt ingehuldigd; hij als Heer van Ameiden. Schets van Aart Schouman (Fodor Collectie, Amsterdams Gemeentemuseum)

In 1725 worden alle rechten verkocht aan de Staten van Holland. Arnout van den Bergh verwerft op een veiling in 1729 het recht om beleend te worden door de Staten van Holland en West-Friesland met Ameide, Herlaar en Tienhoven. Hij is de voogd van Johanna Leers en haar broer Arnout na het overlijden van hun vader Reinier Leers.

De heerlijkheden Ameide en Tienhoven kosten hem ƒ 40.000,-. Arnout van den Bergh bezit naast Herlaer, het Tienhovensche- en Termeyseveer, ook de visserij voor beide plaatsen op de Lek en nog veel meer. Als de kinderloze van den Bergh overlijdt erft Arnout Leers, zijn bevoogd kind, de heerlijkheden van Herlaer, Ameide en Tienhoven.

Er is wat gedoe over het wapen van Johanna Leers; laarzen die abusievelijk als armen worden afgebeeld. En moet de ham nu in zijn natuurlijke kleur of van zilver?

Het Nieuwsblad van de Historische Vereniging Ameide en Tienhoven vermeldt daarover:

Na een stevig proces om een zilveren beker wordt er bij verdrag unaniem besloten dat de heerlijkheid van Tienhoven naar diens [redactie: Arnout Leers] zuster Johanna Leers overgaat. In 1745 is alles geregeld, waardoor Tienhoven zelfstandig verder gaat en wij de oorsprong van het oude 'Gemeentewapen' terugvinden!
Een deel van het familiewapen van het geslacht Leers bestond uit twee schuin gekruiste zwartgespoorde laarzen welke werden toegevoegd aan een bestaand wapen van Ameide. Op latere afbeeldingen werden deze verbasterd tot armen hetgeen onjuist is. Het Hartschild bestaande uit 'in blauw een ham van natuurlijke kleur' blijft bij Johanna en komt aldus in Tienhoven (natuurlijke kleur is zilver).
Zij is gehuwd met François van der Hoeven, waardoor bij verdrag alle rechten automatisch op hem overgaan en de geschiedenis verder beschreven wordt onder zijn familienaam. François voert in zijn familiewapen drie hoefijzers: het Hartschild van Johanna wordt daarin opgenomen, het is vrijwel zeker dat vanaf dat moment dit schild als Zegel c.q. Gemeentewapen wordt gehanteerd.
Op de gevel van het Waardhuis van het Waterschap Overwaard te Kinderdijk prijken de wapens van de leden van het bestuurscollege van 1775, waaronder het familiewapen van Dirk Jean van der Hoeven. Deze hoge heren werden per koets uit de verre omtrek naar deze vergaderplaats gebracht. De reisafstand was in die tijd vaak te groot om ’s avonds weer naar huis terug te keren. Op de bovenverdieping staan nog steeds de (kleine) bedden waarin de heren overnacht hebben. De fraaie bestuurskamer, in 1644 aangebouwd, is bij alle verbouwingen in haar oude stijl behouden.

Na het overlijden van Francois van der Hoeven erft zijn zoon Dirk Jean van der Hoeven de heerlijkheden van Tienhoven. Dirk Jean heeft een swakke constitutie des lichaams en overlijdt in 1799. Wat er daarna is gebeurd is niet onderzocht; in 1848 is ene Vrouwe A.H.E. Ram, weduwe van Mr. LT. Nepveu, eigenaresse van Tienhoven.

Wat duidelijk is dat Tienhoven na 1725, toen de familie Van der Lippe er afstand van nam, niet meer in adellijke handen is geweest.

De aanschaf van een heerlijkheid door een rijke burgerfamilie verleende nobele status die op andere manier niet verkregen kon worden.

De adel heeft namelijk nooit goed gedijd in de burgerlijke handelsnatie die Nederland is. Vooraanstaande burgers en regentenfamilies bezaten hoge posten en er kwam alleen sporadisch nieuwe adel bij. Na het verjagen van het orangistisch bewind van Willem V en de oprichting van de Bataafse Republiek werd de adel zelfs deels opgeheven.

Huis aan de Rottekade

Gezicht op de Rotte, met links op de voorgrond een Rotterdamse dagschuit (jaagschuit) en rechts een beladen roeiboot. Op de achtergrond het stadsprofiel van Rotterdam met de Laurenskerk (Jan Gabrielsz. Sonjé 1692).

Het echtpaar Van der Hoeven laat aan de rechteroever van de Rotte (Rechter Rottekade 63, Rotterdam) een huis bouwen. Vanaf omstreeks de achttiende eeuw wordt het gebied langs de Rotte in de zomer bewoond door welgestelden. Tussen de industrie, zoals houtzagerijen, bevonden zich de buitenplaatsen. Het echtpaar breekt het originele Huis den Arend af en laat een weelderige buitenplaats bouwen met een oranjerie, vijvers, fonteinen, cascades, en grotwerken.

De kinderen verkopen het huis na het overlijden van het echtpaar in 1766 voor 9.561,- gulden aan Maria Marta Ie Cointe, weduwe van Mr. Cornelis de Normandie. Uit de inboedel van hun erfenis:

een buytenplaats, bestaande in een huys, thuyn, bepotingen en beplantingen, daerop staende, oranjehuys, thuynmanshuys, loots, laanen, vijvers fonteynen, cascades, grotwerken en menagerie. Voorts nog een pakhuys, zolders, eest en erven.... alsmeede nogh een koetshuys, stallingh en erve.
Een van de weinig bewaarde afbeeldingen van het buitenverblijf van het echtpaar Van der Hoeven, inmiddels zendelingenopleiding Huize Padua. De nieuwe weg bij Katshoek is te zien. De bossage rechts bergt de ruïne van het Hof van Weena (Jan Bikkers, tweede helft 19e eeuw).

In 1810, als Jan Viruly eigenaar is, dient het bedrijfsgedeelte tot wolbloterij of zeemtouwerij. In een vellenploterij (bloterij) werd de ruwe wol gewassen, de schapenvellen gebloot en de wol van de vellen geschraapt. Vervolgens werden de huiden tot leer verwerkt en werden de wol en het leer verhandeld. Iets dichterbij lag in 1749 een verwante onderneming, een wolwasserij.

Vanaf 1854 herbergt het pand een opleidingsinstituut voor zendelingen van het Nederlandsche Zendelinggenootschap. In 1917 heet het Huize Padua, een rooms-katholieke instelling. Het Rotterdam's jaarboekje vermeldt in 1922 de opening van een rooms-katholiek tehuis voor ontslagen gevangenen en drankzuchtigen.

Er is nu niets meer over. Als het niet ervoor gesloopt is, dan toch wel verloren gegaan na het verzengende bombardement van Rotterdam in 1940, hoewel net buiten de brandgrens. Het zou nu gestaan hebben op de Rechter Rottekade ter hoogte van Crooswijk of net eronder.

De locatie toen en nu van Rechter Rottekade 63, Rotterdam. Wellicht was de nummering destijds anders, want de buitenplaats lag in nog bijna onbebouwd gebied. Mogelijk dus verder naar het noorden langs de Rotte in wat nu Crooswijk is (kaart van De Vou, 1694).

Bronnen

  • H.J. Beckmann schreef in 2008 een dissertatie over de reconstructie van de omvangrijke collectie van Arnout Leers (1698), broer van Johanna Leers die in 1767 geveild werd. Hij deed dit in het kader van zijn studie aan de Universiteit Utrecht.
  • Nieuwsbladen van de De Historische Vereniging Ameide en Tienhoven.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen