Cuiper, Familie
(→Jan Cuiper (vóór 1615)) |
(→Abraham Putman en Bommen Berend) |
||
Regel 70: | Regel 70: | ||
==== Abraham Putman en Bommen Berend ==== | ==== Abraham Putman en Bommen Berend ==== | ||
+ | |||
+ | [[File:brood_en_wijn.jpg|thumb|400px|left|tekst]] | ||
Veel over de Cuipers is te weten gekomen via het ''Kerckenboeck'' van Goor dat predikant Abraham Putman bijhield vanaf zijn aantreden in 1658 tot zijn dood in 1683. In het informatieve register noteert de predikant niet alleen dopen, huwelijken en overlijdens in zijn gemeente, maar voorziet hij gebeurtenissen geregeld van commentaar, zoals bij sterfgevallen de doodsoorzaak. | Veel over de Cuipers is te weten gekomen via het ''Kerckenboeck'' van Goor dat predikant Abraham Putman bijhield vanaf zijn aantreden in 1658 tot zijn dood in 1683. In het informatieve register noteert de predikant niet alleen dopen, huwelijken en overlijdens in zijn gemeente, maar voorziet hij gebeurtenissen geregeld van commentaar, zoals bij sterfgevallen de doodsoorzaak. |
Versie van 8 apr 2017 om 23:27
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe | |
Ekker | |
Altena | |
Seemsmaker | |
Cuipers |
Deze pagina beschrijft de voorouders van Catharijna (Trijnken) Caupers (Cuipers) (geboren rond 1655), dochter van Jan Cuiper (geboren vóór 1615). Zij is voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker.
Door haar huwelijk met Egbert Seemsmaker (geboren vóór 1666) verdwijnt de achternaam Cuiper bij haar verdere nakomelingen.
Inhoud |
Wolter Cuiper
Geboortejaar van Wolter Cuiper (ook Couper) is niet bekend, noch de naam van zijn vrouw. Hij is vermoedelijk in of voor 1648 overleden. Wel een aantal mogelijke kinderen, waarvan alleen de affiliatie van Bartholdt Couper en Aeltjen Cuipers is bewezen;
|
In het markeboek van Boekelo wordt Wolter Cuiper op 31 maart 1611 borger van Goor, na opdracht van Johan de Swicker. Een marke was destijds een collectief van boeren die het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden reguleerden.
Op 1 juni 1613 Wolter Cuiper genoemd als goedsheer (ook markegenoot) van Groot Brummelhuis. Een marke was destijds een collectief van boeren die het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden reguleerden. Ook staat vermeld dat hij op 4 november 1633 hij met zijn zoons Jan en Hendrik verschijnt op de markevergadering.
Apart is dat Groot Brummelhuis in 1642 uit de leenband wordt ontslagen, naar een besluit van Ridderschap en Steden op verzoek van Wolter van Coeverden, die daarvoor zijn havezate (versterkt huis) Scherpenzeel te Goor in ruil geeft. Desondanks wordt na het overlijden van Wolter Cuiper Henrick ter Hoonte met Groot Brummelhuis beleend.
Duidelijk is de kwestie niet, maar zeker is dat sinds deze datum de Ter Hoontes en andere erfgenamen Cuiper zich als volledig eigenaar gedragen. Hoe Ter Hoonte Brummelhuis aan zijn neven, de broers Jan en Hendrik Cuiper, burgemeesters van Goor, verkoopt wordt verder beschreven in paragraaf Het lös hoes Brummelhuis.
Jan Cuiper (vóór 1615)
Jan Cuiper, geboren vóór 1615, zoon van Wolter Cuiper, huwt Barbara van Eibergen vóór ca. 1640. Hun kinderen zijn vermoedelijk allen in Goor geboren:
|
Jan Cuiper is in 1675 borgemeester (burgemeester) van Goor. Zijn broer Hen(d)rick is dat ook; ze worden tegelijkertijd genoemd in passages. Jan Cuiper en zijn vrouw Barbara van Eibergen overlijden in 1676, amper twee maanden na elkaar. Hij is dan 61 jaar oud.
Het Kerckenboeck van Goor dat predikant Abraham Putman bijhoudt, meldt daarover in 1676;
|
Abraham Putman en Bommen Berend
Veel over de Cuipers is te weten gekomen via het Kerckenboeck van Goor dat predikant Abraham Putman bijhield vanaf zijn aantreden in 1658 tot zijn dood in 1683. In het informatieve register noteert de predikant niet alleen dopen, huwelijken en overlijdens in zijn gemeente, maar voorziet hij gebeurtenissen geregeld van commentaar, zoals bij sterfgevallen de doodsoorzaak.
Ook bijzondere gebeurtenissen worden beschreven, zoals de beide invallen in Twente van de bisschop van Munster waar hij voor moet vluchten. Deze bisschop, Christoph Bernhard von Galen, ook Bommen Berend genoemd wegens zijn voorliefde om brandbommen te gooien, valt in 1665 en 1672 Twente binnen met duizenden manschappen.
Abraham Putman noteert op 27 Juni 1658 met welke ledematen (leden van de hervormde kerk) hij allemaal heeft kennisgemaakt en het avondmaal heeft gehouden, waaronder een heel aantal voorouders en directe familieleden:
(...) heeft die beroepene predicant Abrahamus Putmannus voor die eerste reise in sijnen dienst tot Goor met sijne Gemeente gecommuniceert en[de] des Heeren Avontmael gehouden en[de] Gevonden dese naevolgende Ledematen. (...) binnen die Stadt Goor;
|
Het lös hoes Brummelhuis
De broers Jan en Hendrik Cuipers, burgemeesters van Goor, kopen op 14 september 1663 twee erven; boerderijen met grond. Het gaat om het grootste deel van Groot Brummelhuis in Boekelo (bij Haaksbergen) en Korte Roelofs van de familie Ter Hoonte. Dezelfde dag verkopen ze Korte Roelofs door aan ene Roelof Korte ten Kinkeier en zijn vrouw Kunne ten Snakenborg.
Boerderij Groot Brummelhuis, op zijn authentieke plek in de noordwesthoek van Haaksbergen, is een van de oudere erven in de buurschap Boekelo en komt al voor in 1398 in schriftelijke bronnen. Het kende tot in de 17de eeuw verschillende leenheren, waaronder de bisschop van Utrecht; die beleende Johan van Beckum in 1457 met Groot Brummelhuis. In het oertype van de Twentse boerderij, het lös hoes, leefden mens en dier samen in één grote ruimte, zonder afscheiding tussen het woon- en bedrijfsgedeelte. Dit bleef gangbaar tot de 19de eeuw. Alleen in Haaksbergen treft men nu nog originele voorbeelden van het lös hoes, waaronder de boerderij Groot Brummelhuis aan de Brummelhuizerbrink in de buurschap Boekelo. Het heeft een uniek bewaard gebleven interieur en is in 2011/12 grondig gerestaureerd. Groot Brummelhuis was in 1602 volgewaard (wat zoveel betekent als; de bewoners hadden aanspraken op de gemeenschappelijke gronden) met een oppervlak van 8 mud bouwland (2-3 hectare).Brummelhuis heeft een hallehuisvorm, overheersend in Twente, met een rechthoekig plattegrond, een grote ruimte in het midden van de boerderij waar gewerkt werd, en een woongedeelte van de weg afgekeerd. In de tuin een put van Bentheimer zandsteen en een oude knotlinde die voor schaduw zorgt. De 20 m lange boerderij heeft een draagconstructie met zeven eikenhouten binten die de kap dragen, en aan de voor- en achterzijde houten topgevels, voorzien van een gevelteken. De originele lemen wanden met vakwerk zijn in de 19e eeuw vervangen door bakstenen. |
Door vererving komt Groot Brummelhuis in het bezit van de families Seemsmaker (wellicht Egbert Seemsmaker, echtgenoot van Catharijna (Trijnken) Caupers, dochter van Jan Cuiper), Cremer, Belder, ten Doesschate en Jalink, de meesten in Goor wonend.
Jan en Hendrik gearresteerd
Tijdens de tweede bisschoppelijke oorlog (1672-1674) hadden burgers van Goor geweigerd een schatting te betalen. Overste Mias te Groenlo had toen de burgemeesters Jan en Hendrik Cuipers gearresteerd. Tegen een losgeld van 1000 gulden waren de Cuipersen weer vrijgelaten en om dit te kunnen betalen had de stad Goor 600 gulden geleend van Abraham Cremer te Deventer en 400 gulden van Hendrik van Calcar. Om betaling van 6 pet. rente te verkrijgen arresteerden de geldschieters regelmatig pachten van Luiken ten Brummelhuis, die de Cuipersen toekwamen
Van 1676 tot 1681 werd voor het gericht een proces gevoerd tussen een koopman Cremer te Deventer en de stad Goor. Tijdens de tweede bisschoppelijke oorlog (1672-1674) hadden burgers van Goor geweigerd een schatting te betalen. Overste Mias te Groenlo had toen de burgemeesters Jan en Hendrik Cuipers gearresteerd. Tegen een losgeld van 1000 gulden waren de Cuipersen weer vrijgelaten en om dit te kunnen betalen had de stad Goor 600 gulden geleend van Abraham Cremer te Deventer en 400 gulden van Hendrik van Calcar. Om betaling van 6 pet. rente te verkrijgen arresteerden de geldschieters regelmatig pachten van Luiken ten Brummelhuis, die de Cuipersen toekwamen.