Cohu, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 13 feb 2015 om 21:16
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoe de Cohu's, Waalse seizoensarbeiders, strooien hoedjes komen maken in Utrecht, en daar blijven. Over de winkel van François Cohu, zijn elf kinderen en over zijn portret dat in de VS als Duitse kunst wordt geveild. Over zijn oudste zoon Petrus en zijn kleinzoon die de strohoedennegotie overnemen. En hoe zijn pastoorszoon door alle tegenwerking in een kerk laat bouwen in Zeist, en alvast iemand begraaft op ongewijde grond. Over zoon Stefan, die instrumenten maakt; zijn destijds innovatieve galvanometer staat in het museum, zijn bakbarometer levert € 8.400 op.


Wellicht dat de Cohu's een soortgelijk atelier hadden als deze van strohoedenfabrikant J.G. Damave in Bolsward ca. 1900 (foto Dwinger, Leeuwarden)

Inhoud

Belgische strohoedenmakers

van Vincent van Gogh zijn veel zelfportretten bekend met strohoed. Deze is uit 1887.

Deze pagina beschrijft de voorouders van Anna Catharina Sophia Cohu, de vrouw van Johannes Armee (1830).

Door hun huwelijk verdwijnt de achternaam bij verdere nazaten. De familie Cohu en de aangetrouwde familie Larive (of La Rive) doen een Franstalige oorsprong vermoeden en dat klopt. Het zijn strohoedenmakers uit Wallonië.

Een en ander wordt duidelijk in de publicatie Naar de laatste Parijse mode. Strohoedenmakers uit het Jekerdal in Nederland 1750-1900 van Annemarie Cottaar en Leo Lucassen. Op internet staat een Franse vertaling van het werkstuk.

In de loop van de negentiende eeuw komt arbeidsmigratie op gang; seizoensarbeiders verblijven voor een vast aantal maanden in vooral Zuid-Hollandse steden. Je hebt ze in soorten en maten. Italiaanse ijsmakers uit de Veneto en Toscane, Duitse trekhandelaren – de zogenoemde Tödden – uit dorpen ten oosten van de Eems, schoorsteenvegers uit Zwitserland en Piemonte, steengoedverkopers uit het Duitse Westerwald ... en Franssprekende strohoedenmakers uit het Jekerdal, tussen Maastricht en Luik.

De reden dat deze Belgische strohoedenmakers omstreeks 1800 naar Nederland komen is economisch. Deze industrie maakt vanaf het eind van de 18de eeuw een sterke groei door, en in veel grote Europese steden stichten Belgische fabrikanten bedrijfjes. Voor het stikken, vormgeven en afwerken van de strohoeden schakelen zij land- of streekgenoten in uit de Belgische provincies Luik en Limburg, met name uit het Jekerdal (Glons, Roclenge, Bassenge en Wonck).

De strohoed blijft populair tot en met de 20ste eeuw. Hier de schildersfamilie Israëls met strohoeden op: Vader Jozef zittend, Zoon Isaac staand rechts. (1909).

Het zijn hoofdzakelijk mannen die migreren en de band met de geboortestreek blijft groot. De meeste van hen verblijven maar tijdelijk op Nederlandse bodem. De seizoensmigratie verloopt volgens een vast patroon: de strohoedenmakers arriveren in februari en vertrekken in juni weer naar België. Aan het einde van de negentiende eeuw verdwijnt de vraag naar dit soort seizoensarbeiders.

Pierre Cohu

Een aantal Belgische strohoedenmakers vestigt zich op den duur met gezin en al in Nederland of trouwt met een Nederlandse partner waardoor het verblijf een permanent karakter krijgt. Dat eerste is vermoedelijk het geval bij de vroegstbekende Cohu-telg Pierre Cohu. Zijn echtgenote Marie Margaretha Duwalt heeft een vreemde naam en is waarschijnlijk ook niet-Nederlandse. Ze wonen in Utrecht als hun zoon François Cohu wordt geboren.

Hoewel van Pierre Cohu niet terug te vinden is dat hij strohoedenmaker is, kan het haast niet anders; de drie generaties na hem beoefenen dit ambacht en zullen het zeer vermoedelijk van zoon op zoon hebben doorgegeven; François Cohu, Petrus Cohu en Nicolaas Johannes Petrus Cohu.

maar verder terug toch Frans?

TEKST

Ondanks het duidelijke spoor naar Wallonie, is de naam Cohu daar weinig bekend. De naam komt het meest voor in het Franse département Maine et Loire in Midden-West Frankrijk tegen Bretagne aan. De naam heeft ook Bretonse wortels:

Origine : Cohu est un nom de famille, represente l'ancien francais cohue, a désigne en bretagne et poitoumarche couvert, halle issu du moyen breton cohuy, qui a du designer l'inspecteur de la cohue ce terme désigne aussi l'assemblee des officiers justiciers, a l'origine ce sens a du s'appliquer a la juridiction des halles.

Kort door de bocht; cohu is een oud Frans woord voor markt, hal of verzamelplaats. Vandaar dat het huidige woord 'cohue' synomiem staat voor 'menigte' of 'gedruis'.

Na Frankrijk komt de naam Cohu het meest voor in de VS, VK en Spanje.

Duits zegelmerk (om een brief mee te verzegelen) van het bedrijf Duwalt Korndoerfer und Co. uit Keulen.

Ook de achternaam van Pierre Cohu's vrouw Marie Margaretha Duwalt kan een Franse oorsprong hebben, in ieder geval een niet-Nederlandse oorsprong. Er zijn twee plausibele kandidaten;

  1. de naam is een verbastering behorend tot een brede groep namen Theobald, Diebold, Tubald, Diepelt, Dewalt, met een hele vroege oorsprong in Duitsland en Frankrijk en uitgewaaierd naar het VK en de VS, waar 'Dewalt' een veel meer voorkomende achternaam is.
  2. de naam is een variant op de huidige meestvoorkomende Duval die overwegend voorkomt in het noorden en westen van Frankrijk. Varianten zijn o.a. Duvalet en Duvaley. Het betekent zoveel als uit de vallei.

De kans is dus groot dat de echtelieden Cohu-Duwalt hun wortels in Frankrijk hebben.

François Cohu (ca. 1773)

Het portret van François Cohu, onderdeel van twee portretten van de echteleiden Cohu (1838). De portretten zijn via een omweg in de VS beland en daar geveild.

Franciscus (François) Cohu, zoon van Pierre Cohu en Marie Margaretha Duwalt, is geboren rond 1773/1774. Hij huwt Catharina La Rive, geboren in 1775, dochter van Etienne Stephanus (Stefan) La Rive en Johanna Parisson, ook als Parison gespeld.

Catharina en François brengen minstens 11 kinderen ter wereld. Alle gebeurtenissen spelen zich af in Utrecht, tenzij anders vermeld. Opvallend is dat veel Cohu's hun kindertijd overleven maar toch niet oud worden; drie overlijden op middelbare leeftijd rond hun 50e, één rond haar 40e, en twee als twintigers.

  1. Petrus Cohu (1798/1799). Petrus wordt strohoedenmaker zoals zijn vader, en later winkelier en koopman. Hij woont aan de Ganzenmarkt (G 294) in Utrecht, vermoedelijk nu nr. 23. Ook Petrus' zoon Nicolaas Johannes Petrus wordt strohoedenmaker.
  2. Franciscus Cohu (1801 - 1858). Franciscus wordt pastoor en overlijdt in Zeist rond zijn 58e levensjaar.
  3. Margaretha (Margarita) Johanna Cohu (1802/1803 - 1853). Zij huwt Antonius Johannes Ruffels in 1825. Ook zij overlijdt op middelbare leeftijd, ca. 50 jaar oud.
  4. Gertrudis Cohu (1805/1806 - 1846), Ze huwt de 5 jaar jongere Cornelius Baars en overlijdt op ca. 40-jarige leeftijd.
  5. Catharina Cohu (1806/1807 - 1830). Zij overlijdt jong, als ze ca. 23-24 jaar oud is.
  6. Stephanus Cohu (1808 - 1859). Hij overlijdt op ca. 51-jarige leeftijd.
  7. Johannes Cohu (1811 - 1840). Johannes wordt kapper en overlijdt als hij ca. 29 jaar oud is.
  8. Anthonia Johanna Cohu (1813). Zij huwt Marinus le Marchand in 1845.
  9. Cornelia Pieternella Aletta Cohu (1815).
  10. Marinus Thomas Cohu (1816).
  11. Johanna Jacoba Pieternella Cohu (1820).


Het andere portret van het tweetal met Catharina La Rive uitgebeeld (1838)

François Cohu gebruikt zijn Franse voornaam pas rond zijn 50e (ca. 1825). Voor die tijd gaat hij door het leven als Petrus, althans in de archieven. De naamsverandering kan te maken hebben met een statuswisseling. Begonnen als strohoedenmaker, staat hij nu ook bekend als winkelier.

Catharina Larive heeft één jongere broer; Petrus Larive (1779 - 1830). Petrus is gedoopt in de Jacobikerk, Utrecht, en is van beroep scharenslijper. Hij overlijdt in 1830 in Utrecht bij het Waterpoortje (Kermis).

Haar vader Etienne [Steven) Larive is in 1735 in Utrecht geboren, woont in de Zalistraat, en is timmerman. Hij overlijdt in 1813 in Utrecht ten huize van zijn dochter Catharina en schoonzoon François Cohu.

François Cohu overlijdt in 1845 in Utrecht op een leeftijd van 71 jaar, zijn vrouw Catharina in 1856 op ca. 80/81-jarige leeftijd.

Gesoigneerde portretjes

Bestand:Cohu Larive 0015 3.jpg
achterkant van het portret van Catharina La Rive (1838).

Van François en zijn vrouw Catharina zijn twee portretten bekend, gedateerd 1838 en dus vervaardigd als ze beiden ca. 60 oud zijn.

De schilderijtjes meten 33 bij 26 cm. en zijn minutieus en vakkundig uitgevoerd.

Het echtpaar moet een bepaalde standing hebben gehad, wil het dergelijke schilderijen aanschaffen. Op de achterkant zijn later hun bidprentjes vastgeplakt.

De portretten zijn niet in de familie gebleven. De doeken zijn in handen gekomen van Schilderijen-Antiquiteiten Frans Heerkens Thijssen (Plein 13, Haarlem) en via een omweg beland in de VS waar ze zijn geveild als German art; de teksten op de achterzijde zijn toch zeer duidelijk Nederlands...

Zoon Franciscus de pastoor

De voormalige St. Josephkerk aan de Utrechtse straat 60 in Zeist. Pastoor Cohu woonde in de aangrenzende pastorie.

Franciscus, de tweede zoon van François Cohu wordt pastoor in Zeist. Vanaf 1580 is er in Zeist geen rooms-katholieke kerk meer en gaan gelovigen in Bunnik ter kerke. Cohu zet zich persoonlijk er voor in dat Zeist een eigen kerk met kerkhof krijgt. Het lukt hem wonderwel ondanks tegenwerking.

Nadat hij met een legaat (?) in 1843 de kleine buitenplaats Buitenzorg aan de Utrechtseweg heeft kunnen aanschaffen en de St. Josephparochie laat bouwen gaat hij subiet wonen in de aangrenzende pastorie.

Het aanleggen van een kerkhof gaat lastiger. Men begraaft maar alvast iemand op ongewijde grond, en dat helpt. Han van der Kolk schrijft daarover op de website van de Stichting Dodenakkers.nl:

Zeist wilde ook een eigen kerkhof. Pastoor Cohu wist dat tot stand te brengen. Op 9 februari 1853 wordt verlof verleend tot het aanleggen van een bijzondere begraafplaats achter de rooms-katholieke kerk aan de Utrechtse weg met de opdracht daaromheen 'eenen steenen muur' aan te leggen, dan wel daarvan dispensatie te vragen aan gedeputeerde staten van Utrecht.
Daarop vooruitlopend wordt 16 juni 1853 Paulus van Melzen begraven. Gedeputeerde staten van Utrecht weigeren 8 juli 1853 de gevraagde ontheffing.
De rooms-katholieken van Zeist zijn boos en teleurgesteld. Om de Oude Begraafplaats aan de Bergweg ligt toch ook geen muur, maar slechts een greppel met een haag. De requesten aan koning Willem III en de minister van Binnenlandse Zaken hielpen niet.
Bestand:Franciscus cohu pastoor.jpg
Portret van Franciscus Cohu uit de Collectie R.K. Parochie Heilige Familie in Zeist, 1915. Het waarom van dit 'kloonschilderij' van zijn vader is onduidelijk.

Na veel gesteggel over en weer kan de aartsbisschop van Utrecht uiteindelijk toch toestemming verlenen tot de bouw en in 1855 mag er officieël begraven worden. Cohu blijft verbonden aan zijn kerk en blijft pastoor tot zijn dood in 1858.

In 1981 zijn het kerkgebouw en de pastorie gesloopt. Daarmee is ook het priestergraf met een meer dan manshoog kruis met daarop een levensgroot corpus verdwenen, waar Cohu met vier andere priesters begraven lagen. Op de plek van de vroegere kerk staat nu de Triodosbank. Als eerbetoon heet de aangrenzende straat in Zeist sinds 2008 Pastoor Cohustraat. Misschien is het symbolisch, want de straat is niet te vinden op Google maps en heeft geen postcodevermelding.

Overgekalkt portret?

Van Franciscus Cohu is een portret bekend, toegeschreven aan Louis de Reet, en gedateerd 1915. Het is onderdeel van de Collectie RK Parochie Heilige Familie in Zeist.

Er is iets merkwaardigs aan de hand met dit schilderij. Franciscus is een perfecte kloon van zijn vader op zijn eigen schilderij. Franciscus oogt wel jonger; het haar is zwarter maar gekapt met dezelfde scheiding. Ook de kleding is aangepast en voorzien van het obligate collaar (priesterboord).

Over de reden van de imitatie is het slechts gissen; het portret is een laat eerbetoon aan pastoor Cohu, en ruim een halve eeuw na zijn dood vervaardigd; men wist misschien niet meer hoe hij eruitzag.

Stephanus Cohu (1808)

Bestand:Utrecht stadhuisbrug met stadhuis domtoren.jpg
In het midden links het Utrechtse stadhuis, waarachter de familie Cohu woonde. De Domtoren is ook te zien (Reinier Craeyvanger, ca. 1833)

Stephanus Cohu, zoon van François Cohu en Catharina La Rive, is geboren in 1808. In 1834 huwt hij Catharina Sophia de Brieder, dochter van muntgezel en smidmeester Cornelis de Brieder en Anna Catharina Hooge. Haar familie kent een lange traditie van goud- en zilversmids, en wordt apart beschreven op de pagina familie de Brieder.

Catharina en Stephanus krijgen minstens vier kinderen. Net zoals bij henzelf spelen alle familiegebeurtenissen zich af in Utrecht.

  1. Franciscus Cornelis Cohu' (1836)
  2. Anna Catharina Sophia Cohu (1839 - 1921). Zij krijgt dezelfde naam als haar in 1837 geboren zusje dat maar 10 weken oud werd. Ze huwt Johannes Armee (1830).
  3. Sophia Anna Cohu (1839 -1841).
  4. Sophia Anna Catharina (1841)

Stephanus Cohu overlijdt in 1859 op een leeftijd van 51 jaar, zijn vrouw 30 jaar later op haar 75e (1889).

Van Stephanus Cohu is een militierapport bekend. Hij is 1,68 meter lang, gemiddeld voor die tijd, en heeft een vol aangezigt, rond voorhoofd, grijze oogen, dikke neus, ordinaire (gewone) mond, ronde kin, bruin haar en wenkbraauwen.

In een adresboek van Utrecht van 1836 staat dat deze familie achter het stadhuis woonde, aan de Korte Minre- of Minnebroederstraat. Op dat adres wordt ook het onfortuinlijk overlijden gemeld van Sophia Anna Cohu; ze is nog maar 1 jaar en 2 maanden oud.

Zowel dochter Anna Catharina Sophia Cohu als kleindochter Catharina Paulina (Cato) Armee zullen later achter het stadhuis gaan wonen. Deze destijds 'A-lokatie' in het centrum van Utrecht is gesloopt voor nieuwbouw van het Stadhuis in de 20e eeuw.

De instrumentenbouwer

Windroos van de hand van Stephanus Cohu, uit de collectie van Museum Boerhaave.

Als vroegvolwassene woont Stephanus nog bij zijn ouders in Utrecht en is instrumentmaker. Dit ambacht zal hij verder perfectioneren getuige een aantal instrumenten van zijn hand dat bewaard is gebleven. Ze zijn afgebeeld op deze pagina.

Zijn schoonvader, de muntgezel en smidmeester Cornelis de Brieder, heeft ook een creatief technisch beroep, maar de relatie tussen beiden is onbekend.

Windroos

Deze roos komt uit de collectie van Museum Boerhaave, het Rijksmuseum voor de Geschiedenis van de Natuurwetenschappen en van de Geneeskunde in Leiden.

Multiplicator met astatische naald

Multiplicator met astatische naald van de hand van Stephanus Cohu, uit de collectie van Museum Boerhaave.

Dit instrument komt ook uit de collectie van Museum Boerhaave. Het is een voorloper van de galvanometer, een meetinstrument voor het aflezen van elektrische stroom.

In deze uitvoering is een magnetische kompasnaald opgehangen aan een lange draad. De naald reageert op magnetisme dat wordt opgewekt door de te meten stroom door een aantal spoelen te laten lopen (multiplicator) aan de basis. Het instrument is zeer gevoelig en kan hele kleine stroompjes meten (micro- tot milliampères).

De Fransman André-Marie Ampère ontdekt pas in 1820 het fenomeen van het electromagnetisme waarop latere galvanometers op gebaseerd zijn. Het instrument is gedateerd tussen 1825 en 1859 en vermoedelijk een van de eersten van zijn soort; het ziet er ruw en experimenteel uit.

Het kan vervaardigd zijn door de jonge Stephanus, instrumentenmaker in de dop, of mogelijk nog leerling. Het bruikbaar maken van electromagnetisme voor toepassingen als telegrafie stond nog in de kinderschoenen. Het kan voor Stephanus Cohu een innovatieve ervaring geweest zijn.

Bakbarometer

Bakbarometer van de hand van Stephanus Cohu. Het is geveild voor € 8.400,-, ondanks dat het foutief een halve eeuw te vroeg is gedateerd.
Dezelfde bakbarometer. Klik voor en grotere en gedetailleerdere weergave.

Deze bakbarometer is afkomstig uit de Toebosch Collection of Important Clocks, Furniture and Good Decorations en in april 2005 verkocht bij een Sotheby's-veiling voor € 8.400,-, ondanks het feit dat het foutief een halve eeuw te vroeg is gedateerd.

De uitvoering is klassiek. Het is voorzien van een architecturaal front met deurtje en is uitgevoerd in mahoniehout. Het voorwerp huist zowel een barometer als een thermometer (op alcoholbasis). De meterplaten zijn gegraveerd.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen