Cohu, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 1 feb 2015 om 23:25
Ga naar: navigatie, zoeken
UNDER CONSTRUCTION

Inderdaad: flarden tekst en ontbrekende passages. Er wordt aan gewerkt. Keer terug naar de Hoofdpagina en kom later graag eens terug!


Wellicht dat de Cohu's een soortgelijke atelier hadden als deze van strohoedenfabrikant J.G. Damave in Bolsward ca. 1900 (foto Dwinger, Leeuwarden)

Inhoud

Belgisch-Waalse strohoedenmakers

van Vincent van Gogh zijn veel zelfportretten bekend met strohoed

De familie Cohu en de aangetrouwde familie Larive (of La Rive) doen een Franstalige oorsprong vermoeden en dat klopt. Het zijn strohoedenmakers uit Wallonië.

Een en ander wordt duidelijk in het boekwerkje Naar de laatste Parijse mode. Strohoedenmakers uit het Jekerdal in Nederland 1750-1900 van Annemarie Cottaar en Leo Lucassen. In de loop van de negentiende eeuw komt arbeidsmigratie op gang; seizoensarbeiders verblijven voor een vast aantal maanden in vooral Zuid-Hollandse steden.

Je hebt ze in soorten en maten. Italiaanse ijsmakers uit de Veneto en Toscane, Duitse trekhandelaren – de zogenoemde Tödden – uit dorpen ten oosten van de Eems, schoorsteenvegers uit Zwitserland en Piemonte, steengoedverkopers uit het Duitse Westerwald ... en Franssprekende strohoedenmakers uit het Jekerdal, tussen Maastricht en Luik.

De reden dat deze Belgische strohoedenmakers omstreeks 1800 naar Nederland komen is economisch. Deze industrie maakt vanaf het eind van de 18de eeuw een sterke groei door, en in veel grote Europese steden stichten Belgische fabrikanten bedrijfjes. Voor het stikken, vormgeven en afwerken van de strohoeden schakelen zij land- of streekgenoten in uit de Belgische provincies Luik en Limburg, met name uit het Jekerdal (Glons, Roclenge, Bassenge en Wonck).

De strohoed blijft populair tot en met de 20ste eeuw. Hier de schildersfamilie Israëls met strohoeden op: Vader Jozef zittend, Zoon Isaac staand rechts. (1909).

Het zijn hoofdzakelijk mannen die migreren en de band met de geboortestreek blijft groot. De meeste van hen verblijven maar tijdelijk op Nederlandse bodem. De seizoensmigratie verloopt volgens een vast patroon: de strohoedenmakers arriveren in februari en vertrekken in juni weer naar België. Aan het einde negentiende eeuw verdwijnt de vraag naar dit soort seizoensarbeiders.

Franse Cohu's van ver terug?

TEKST

Ondanks het duidelijke spoor naar Wallonie, is de naam Cohu daar weinig bekend. De naam komt het meest voor in het Franse département Maine et Loire in Midden-West Frankrijk tegen Bretagne aan. De naam heeft ook Bretonse wortels:

Origine : Cohu est un nom de famille, represente l'ancien francais cohue, a désigne en bretagne et poitoumarche couvert, halle issu du moyen breton cohuy, qui a du designer l'inspecteur de la cohue ce terme désigne aussi l'assemblee des officiers justiciers, a l'origine ce sens a du s'appliquer a la juridiction des halles

Pierre Cohu

Een aantal Belgische strohoedenmakers vestigen zich op den duur met gezin en al in Nederland of trouwen met een Nederlandse partner waardoor het verblijf een permanent karakter krijgt. Dit is vermoedelijk het geval bij de vroegstbekende Cohu-telg Pierre Cohu. Zijn zoon wordt in Utrecht geboren.

Hoewel van hemzelf niet terug te vinden is dat hij het beroep van strohoedenmaker uitoefent, kan het haast niet anders; drie generaties na hem geven het ambacht door van zoon op zoon; François Cohu, Petrus Cohu en Nicolaas Johannes Petrus.

Deze vroegstbekende Cohu-telg is gehuwd met Marie Margaretha Duwalt. Alleen van één zoon is meer bekend; François Cohu.

François Cohu (ca. 1773)

Het portret van François Cohu, onderdeel van twee portretten van de echteleiden Cohu (1838). De portretten zijn via een omweg in de VS beland en daar geveild.

Franciscus (François) Cohu, zoon van Pierre Cohu en Marie Margaretha Duwalt, is geboren rond 1773/1774. Hij huwt Catharina la Rive, geboren in 1775, dochter van Etienne Stephanus (Stefan) la Rive en Johanna Parisson of Parison. Catharina en François brengen minstens 10 kinderen ter wereld. Alle gebeurtenissen spelen zich af in Utrecht, tenzij anders vermeld:

  1. Petrus Cohu (1798/1799). Petrus wordt strohoedenmaker zoals zijn vader en is ook koopman. De zoon van Petrus op zijn beurt (Nicolaas Johannes Petrus) wordt ook strohoedenmaker.
  2. Franciscus Cohu (1801 - 1858). Franciscus wordt pastoor en overlijdt in Zeist.
  3. Margaretha (Margarita) Johanna Cohu (1802/1803 - 1853). Zij huwt Antonius Johannes Ruffels in 1825.
  4. Catharina Cohu (1806/1807 - 1830)
  5. Stephanus Cohu (1808 - 1859).
  6. Johannes Cohu (1811 - 1840). Johannes wordt kapper
  7. Anthonia Johanna Cohu (1813). Zij huwt Marinus le Marchand in 1845.
  8. Cornelia Pieternella Aletta Cohu (1815).
  9. Marinus Thomas Cohu (1816).
  10. Johanna Jacoba Pieternella Cohu (1820).


Het andere portret van het tweetal met Catharina la Rive uitgebeeld (1838)

François Cohu noemt zich pas na zijn ca. 50e met deze Franse voornaam. Daarvoor komt hij voor onder de naam Petrus. De naamsverandering heeft wellicht mee te maken met een statuswisseling. Begonnen als strohoedenmaker, staat hij nu ook bekend als winkelier bekend.

Van Catharina Larive is bekend dat ze een jongere broer heeft; Petrus Larive (1779 - 1830). Hij is gedoopt in de Jacobikerk, Utrecht, en van beroep scharenslijper. Hij overlijdt in 1830 in Utrecht bij het Waterpoortje (Kermis).

Van François en zijn vrouw Catharina zijn twee portretten bekend die gedateerd zijn 1838, als ze beiden ca. 60 oud zijn. Op de achterkant zijn hun bidprentjes vastgeplakt. De portretten zijn blijkbaar niet in de familie gebleven. De doeken zijn van Schilderijen-Antiquiteiten Frans Heerkens Thijssen (Plein 13, Haarlem) via een omweg beland in de VS en daar geveild als German art; de teksten op de achterzijde zijn toch zeer duidelijk Nederlands...

François Cohu overlijdt in 1845 in Utrecht op een leeftijd van 71 jaar, zijn vrouw Catharina in 1856 op ca. 80/81-jarige leeftijd.

Zoon Franciscus de pastoor

De voormalige St. Josephkerk aan de Utrechtse straat 60 in Zeist

De tweede zoon van F Cohu wordt pastoor. Hij zet zich in voor een eigen kerk met kerkhof in Zeist en slaagt daarin wonderwel ondanks tegenwerking. Vanaf 1580 was er in Zeist geen R.K. Kerk meer geweest en gingen deze gelovigen in Bunnik ter kerke.

Nadat hij met een legaat in 1843 de kleine buitenplaats Buitenzorg aan de Utrechtseweg heeft aangeschaft en de St. Josephparochie laat bouwen gaat hij er subiet wonen. Het aanleggen van een kerkhof gaat lastiger. Men begraaft alvast iemand op ongewijde grond maar het helpt . .Uit xxx:

Zeist wilde ook een eigen kerkhof. Pastoor Cohu wist dat tot stand te brengen. Op 9 februari 1853 wordt verlof verleend tot het aanleggen van een bijzondere begraaf plaats achter de rooms-katholieke kerk aan de Utrechtse weg met de opdracht daaromheen eenen steenen muur aan te leggen, dan wel daarvan dispensatie te vragen aan gedeputeerde staten van Utrecht.
Bestand:Franciscus cohu pastoor.jpg
Portret van Franciscus Cohu uit de Collectie R.K. Parochie Heilige Familie in Zeist, 1915. Het mogelijke hoe en waarom van dit 'kloonschilderij' van zijn vader staat hiernaast.
Daarop vooruitlopend wordt 16 juni 1853 Paulus van Melzen begraven. Gedeputeerde staten van Utrecht weigeren 8 juli 1853 de gevraagde ontheffing. De rooms-katholieken van Zeist zijn boos en teleurgesteld. Om de Oude Begraafplaats aan de Bergweg ligt toch ook geen muur, maar slechts een greppel met een haag. De requesten aan koning Willem III en de minister van Binnenlandse Zaken hielpen niet.

Na veel gesteggel over en weer kan de aartsbisschop van Utrecht uiteindelijk toestemming verlenen tot de bouw en in 1855 mag er officieël begraven worden. Cohu blijft er pastoor tot zijn dood in 1858.

In 1981 zijn het kerkgebouw en de pastorie gesloopt. Daarmee is ook het priestergraf met een meer dan manshoog kruis met daarop een levensgroot corpus verdwenen, waar Cohu met vier andere priesters begraven lagen. Op de plek van de vroegere kerk staat nu de Triodosbank. Als eerbetoon heet de aangrenzende straat in Zeist sinds 2008 Pastoor Cohustraat. Misschien is het symbolisch, want de straat is niet te vinden op Google maps en heeft geen postcode.

Van Franciscus Cohu is een portret bekend, toegeschreven aan Louis de Reet, en gedateerd 1915. Het is onderdeel van de Collectie R.K. Parochie Heilige Familie in Zeist. Er is iets merkwaardigs aan de hand met dit schilderij. Het gezicht lijkt 'overgekalkt' te zijn van zijn vaders schilderij, maar het oogt jonger; het haar is zwarter maar gekapt met exact dezelfde scheiding. Ook de kleding is aangepast en voorzien van de obligate collaar (priesterboordje).

Over de reden is het slechts gissen; het portret is een laat eerbetoon en ruim een halve eeuw na Franciscus' dood vervaardigd; men wist misschien niet meer hoe hij eruitzag.

Stephanus Cohu (1808)

cohu multiplicator
cohu bakbarometer

Stephanus Cohu is geboren in 1808 en overleden in 1859 op een leeftijd van 51 jaar. Hij is de zoon van François Cohu en Catharina la Rive. Hij huwt Catharina Sophia de Brieder in 1834, dochter van muntgezel en smidmeester Cornelis de Brieder en Anna Catharina Hooge. Haar familie kent een lange traditie van goud- en zilversmids, en wordt apart beschreven op de pagina familie de Brieder.

Catharina en Stephanus krijgen de volgende kinderen. Net zoals bij henzelf spelen alle familiegebeurtenissen zich af in Utrecht.

  1. Franciscus Cornelis Cohu' (1836)
  2. Anna Catharina Sophia Cohu (1839 - 1921). Zij huwt Johannes Armee (1830)
  3. Sophia Anna Cohu (1839 -1841).
  4. Sophia Anna Catharina (1841)

Van Stephanus Cohu is een militierapport bekend. Hij is 1,68 m, gemiddeld voor die tijd, heeft een

vol aangezigt, rond voorhoofd, grijze oogen, dikke neus, ordinaire (gewone) mond, ronde kin, bruin haar en wenkbraauwen.

In een adresboek van Utrecht van 1836 staat dat deze familie achter het stadhuis woonde, aan de Korte Minnebroederstraat. Ook is geregistreerd dat de onfortuinlijke Sophia Anna Cohu (1839 -1841) op dat adres overlijdt; ze is nog maar 1 jaar en 2 maanden oud.

De instrumentenbouwer

windroos

Als vroegvolwassene woont Stephanus nog bij zijn ouders in Utrecht en is instrumentmaker. Dit ambacht zal hij verder perfectioneren getuige enkele instrumenten van zijn hand die bewaard zijn gebleven, ook afgebeeld op deze pagina.

Windroos

Deze roos komt uit de collectie van Museum Boerhaave, het Rijksmuseum voor de Geschiedenis van de Natuurwetenschappen en van de Geneeskunde in Leiden.

Multiplicator met astatische naald

Dit instrument komt ook uit de collectie van Museum Boerhaave.

Bakbarometer

Afkomstig uit de Toebosch Collection of Important Clocks, Furniture and Good Decorations. De beschrijving luidt:

DUTCH LOUIS XVI MAHOGANY 'BAKBAROMETER', UTRECHT, LATE 18TH CENTURY engraved pewter scales signed S. Cohu, barometer and alcohol thermometer, mahogany case with architectural pediment, long glazed moulded door and rectangular cistern cover, the base with two turned finials.

Het werk is in april 2005 bij een Sotheby's-veiling verkocht voor € 8.400,-, ondanks het feit dat het foutief een halve eeuw te vroeg is gedateerd.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen