Huber, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 29 jul 2014 om 18:58
Ga naar: navigatie, zoeken

Over de voorouders van Elisabeth Huber, de 6de-lijns stammoeder van Bob Ekker. Over de Zwitserse huurling Heinrich Huber die in 1600 meevecht met Prins Maurits tegen de Spanjaarden. Over zijn kleinzoon Ulrik, een recalcitrante en welsprekende staatsgeleerde uit Friesland die een standbeeld krijgt.

Inhoud

De Hubers; van huurlingen tot juristen en bestuurders uit Friesland

Oorsprong van de eerste Huberts; Altikon in Zwitserland
Definitie van het woord Hub, uit Allgemeines Eydgenössisches oder Schweitzerisches Lexicon, Volume 10 (1756)
Het familiewapen van de familie Huber stamt uit eind 16de eeuw. De twee vleugels komen ook voor in het wapen van het dorp Altikon

Deze pagina beschrijft de voorouders van Elisabeth Huber, de 6de-lijns stammoeder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Wanneer de dochter van Elisabeth Huber, Alegonda Edonia Sypkens, trouwt met Johannes Offerhaus, verdwijnen de achternamen Huber en Sypkens bij de verdere nakomelingen. Bij het achteruittellen is Bob Ekker 'eerste generatie', haar moeder 'tweede', enzovoorts.

Het geslacht Huber komt oorspronkelijk uit het Noord-Zwitserse Altikon , een gemeente in het kanton Zürich. Begin 17e eeuw vestigt Heinrich Huber zich in Nederland als kapitein in Statendienst. De familie brengt vooral juristen en bestuurders voort en wordt beschreven in de 'Blauwe Boekjes', de reeks die sinds 1910 het Nederland's Patriciaat vastlegt van vooraanstaande maar niet-adellijke families in het Nederlands Patriciaat. Het deel dat Friese families behandelt wijdt 66 pagina's aan de Hubers. Er is een actieve Familie Vereniging Huber die geregeld historische anekdotes publiceert. Veel informatie is daaraan ontleend, zoals onderstaande introductie van hun website.

(...) over de familie Huber, beter gezegd: een van de Nederlandse families Huber. Er zijn in Nederland (en in Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk!) talloze families Huber. Mensen die Huber heten zijn niet noodzakelijk familie van elkaar.
In Nederland zijn drie grote families Huber die - voor zover tot nu toe bekend - geen familie van elkaar zijn. Deze drie families Huber komen (toevallig?) alle drie uit Zwitserland; er is een familie Huber die afstamt van "Koos de Zwitser"; er is een familie Huber die stamt uit het plaatsje Aesch - Neftenbach, in het kanton Zürich; en er is een familie Huber die afstamt van Heinrich Huber uit Altikon, 90 km. westelijk van Aesch.
Dit is de website van de familie Huber uit Altikon. Onze oudste bekende voorvader is Heinrich Huber. Hij kwam in de Tachtigjarige Oorlog naar Nederland, als huursoldaat. Volgens de familielegende zou hij hebben mee gevochten met prins Maurits tegen de Spanjaarden tijdens de beroemde Slag bij Nieuwpoort (1600).
Soms wordt ons wel eens gevraagd: is de familie Huber een Nederlandse familie? Ons antwoord luidt: "Net zo Nederlands als de Oranjes. Willem van Oranje heeft Heinrch Huber naar Nederland gehaald."

Oorsprong van de naam

Het woord Huber komt uit het vroege Alemannische dialekt, dat nog gesproken wordt in o.a. Zuid-Duitsland en Zwitserland. Huber betekende boer en Hube boerderij. De Nederlandse woorden hoeve en hoevenaar ontlenen daaraan hun herkomst. Een Hub, Huob of Hueb was een stuk grond met een oppervlakte van 30-50 Jucharten (11 tot 18 hectare), groot genoeg om een ​​middeleeuwse uitgebreide familie te ondersteunen namelijk; boer, boerin, kinderen, ouders en schoonouders, en daarnaast knechten en dienstmaagden. Een landbouwer die eigenaar was van een Hub of deze in erfelijke leen had was een Huber, Huober of Hueber.

Wapenschild en grafstenen

Er zijn veel (stille) getuigenissen van de familie Huber. Het wapenschild stamt van het einde van de zestiende eeuw, als Hendrik Julius, hertog van Brunswijk, dit schenkt aan Heinrich Huber. Het schild is afgebeeld in zilver met twee zwarte afgewende vleugels die ook voorkomen in het wapen van het dorp Altikon. Daaronder een halfaanziende helm, zilveren en zwarte wrong, een zwarte vlucht als helmteken, en een zwart dekkleed, gevoerd van zilver. Het wapen wordt nog steeds door de familie gevoerd en komt voor de eerste keer voor als lakafdruk op een brief van Zacharias Huber, zoon van Heinrich Huber.

In de periode van 1600-1870 behoort de familie Huber tot het Friese Patriciaat waarvan de leden veelal in kerken worden begraven (vandaar de uitdrukking ‘rijke stinkers’) onder andere in Dokkum, Franeker en Leeuwarden. In diverse kerken in Friesland zijn daarom Hubergrafstenen en -zerken met namen en jaartallen bewaard gebleven, als dan niet gelardeerd met het familiewapen. Na 1870 wordt het bijzetten in kerken in Nederland verboden -behalve voor leden van de familie van Oranje- zodat er daarna aanzienlijk minder Hubergrafstenen bekend zijn.

Oudste stamvader

De oudst bekende stamvader is Ulrich Huber, geboren aan het begin van de 16de eeuw, vermoedelijk in Altikon. Hij huwde in het kanton Zurich met Elisabeth Stulsatz uit Dättlikon, een plaatsje 15 km westelijk van Altikon, bij wie hij twee kinderen verwekte, waaronder Henricus (Heinrich) Huber. Dat deze stamvaders Ulrich en Elisabeth heten is afgeleid van een aantekening van kleinzoon Zacharias, die verklaart waarom en waarnaar hij zijn eigen kinderen ook zo noemt.

Heinrich Huber (1557)

Henricus (Heinrich) Huber is de 12de-generatie stamvader van Bob Swertz. Hij werd geboren in het Zwitserse Altikon, vermoedelijk in 1557. Exacte datering is moeilijk omdat de kerkboeken van Altikon bij een brand verloren zijn gegaan. Hij was gehuwd met Anna Zachariae. Heinrich Huber overleed in 1641 te Dokkum op een leeftijd van 84 jaren, zijn vrouw in 1632 op een leeftijd van 51 jaar. Uit hunnen echt sproten twee kinderen, waaronder Zacharias Huber.

De 'vechtersbaas' Heinrich Huber, zoals zijn familie hem incidenteel noemt, is gedurende zijn leven in dienst bij verschillende krijgsheren en mogendheden. Tot 1598, als hij ongeveer 21 jaar oud is, strijdt Heinrich Huber met zijn Compagnie voor de Franse Koning Henri IV tijdens de Hugenotenoorlog. Kort daarna woont hij de [Slag van Nieuwpoort] bij (1600), een van de bekendste gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis Het is echter onduidelijk in welke hoedanigheid. Hij is vóór of na deze slag in dienst gekomen van Hendrik Julius, hertog van het Duitse Brunswijk. Hendrik Julius schenkt hem het schildwapen, dat nog steeds door de familie gevoerd wordt. Jaren later zal hij in dienst treden van het leger van de Staten der Nederlanden en zich permanent in Friesland vestigen.

Heinrich Huber is dus een huurling die zich laat ronselen door respectievelijk Franse, Duitse en Nederlandse krijgsheren. Voor Zwitsers in die tijd geen ongewoon verschijnsel zoals verderop wordt uiteengezet. Officieel stond Zürich haar inwoners ook toe om in vreemde krijgsdienst te treden, na het sluiten van een bondgenootschap met Bern en Genève in augustus 1584. In 1587 beschermde een krijgsmacht uit Zürich Mulhouse tegen de katholieken en in 1588 sloot Zürich (met Bern) een Bondgenootschap met Straatsburg.

Zwitserse huursoldaat

Zwitserse huurlingen trekken de Alpen over (Diebold Schilling de Jongere,1513)

Op de familiesite van de familie Huber verschijnt in 2008 een stuk over Heinrich's verleden als Zwitsers huursoldaat.

Was Heinrich Huber een Freelancer?
Freelancer is een eigentijds woord dat stamt uit de Middeleeuwen. Krijgslieden of edelen die niet waren gebonden aan een Heer beschikten over de vrije lans en die kon je dus inhuren voor geld om voor je te strijden.
Heinrich Huber, geboren omstreeks 1557, moest als militair voorzien in zijn levensonderhoud. In Zwitserland was elke gezonde jongeman verplicht tot krijgsdienst. Toch bestond het leger alleen uit vrijwilligers waarvan het op te roepen aantal werd bepaald door het Kanton. Om met de piek of lans te kunnen omgaan moesten het krachtige kerels zijn. Daarnaast had de rekrutering gevolgen voor de landbouw, de bestaansbron van de Zwitsers en zo konden de landsknechten maar korte tijd onder de wapenen komen.
De niet aan de landbouw gebonden soldaten gingen om commerciële grondslag in dienst en werden de huursoldaten die door een soort ondernemers beschikbaar werden gesteld om te strijden voor diegene die het beste aanbod deed. De Zwitserse huurlegers hadden een goede reputatie opgebouwd en aan het einde van de 15e eeuw werd het huurleger een winstgevende zaak voor de Zwitserse kantons.
Geen Geld, Geen Zwitsers
Dat is een bekend gezegde uit die tijd. In de 15e, 16e en 17e eeuw speelde de legers van huursoldaten dan ook een dominerende rol in Europa. Ze waren uitgerust met korte zwaarden en bijlen en vormden op het slagveld een Germaans vierkant of carré waarbij hun flanken werden beschermd door enkele linies piekeniers.
Zo speelden ze een belangrijke rol op het strijdtoneel van de slag bij Nancy 5 januari 1477 waarbij Karel de Stoute werd gedood. Tot eind 1598 streed Heinrich Huber met zijn Compagnie voor de Franse Koning Henri IV tijdens de Hugenotenoorlog. Het Edict van Nantes van 1598 maakte een einde aan deze oorlog en Heinrich trad met zijn overgebleven compagnie vervolgens in dienst van Hendrik Julius, regerend hertog van Brunswijk.

Slag bij Nieuwpoort

Slag bij Nieuwpoort, 1600. Staatse en Spaanse troepen op het strand. Links portretten van aartshertog Albrecht (boven), prins Maurits (onder) en kleiner: Francisco de Mendoza (midden).(Rijksmuseum, Hieronymus Wierix, 1600)
Oude schoolplaat met geidealiseerde weergave van de slag bij Nieuwpoort

In het Biographisch Woordenboek der Nederlanden van A.J. van der Aa (1852-1878) staat vermeld: HUBER (Henricus) een Zwitser van geboorte, kwam bij gelegenheid van den oorlog met Spanje in ons land, en onderscheidde zich in den slag bij Nieuwpoort in 1600. In welke hoedanigheid Heinrich Huber de [Slag van Nieuwpoort] meemaakt -of beter; door wie hij betaald wordt- is niet duidelijk. Bronnen spreken elkaar tegen, en geven aan dat hij zowel vóór als na deze slag in dienst is gekomen van Hendrik Julius, hertog van het Duitse Brunswijk.

Laten we het erop houden dat Heinrich Huber ergens ruim rond de eeuwwisseling (1600) in dienst treedt van Hendrik Julius, regerend hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel-Calenberg en Grubenhagen als 'kapitein te voet'. Hij treedt daarmee voor de tweede keer in vreemde krijgsdienst, in casu het Duitse Vorstendom Brunswijk-Wolfenbüttel, bekend van de plaats Braunschweig dicht bij Hannover.

Zijn inlijving gebeurt op aanbeveling van Ernst Casimir, graaf van Nassau-Dietz, neef van Willem van Oranje en Dat is niet vreemd. Ernst Casimir is in 1607 gehuwd met Sophia Hedwig, hertogin van Brunswijk-Wolfenbüttel, dochter van genoemde Hendrik Julius. Ernst Casimir, de latere stadhouder van Friesland (van 1620 tot 1632) heeft ook gestreden bij de Slag van Nieuwpoort waar hij naar het schijnt 'regelmatig verwondingen heeft opgelopen'.

Welke rol Heinrich Huber gespeeld heeft bij de Slag van Nieuwpoort is onbekend. Het Staatse leger van Prins Maurits bestond, naast de troepen van de Republiek zelf, uit grote contingenten huurlingen uit Engeland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Wallonië. Heinrich Huber kan in een van de vele formaties meegevochten hebben, normaliter 400 man groot en bestaande uit 1/3 piekeniers en 2/3 schutters. In totaal waren er 9400 man voetvolk betrokken en 2500 man ruiterij.

Mogelijk streed hij mee met de Zwitserse compagnieën, die beschikbaar waren gekomen na hun vertrek uit Frankrijk als in 1598 het verdrag van Vervins wordt getekend. Daarmee beëindigd Henri IV, koning van Navarra de burgeroorlog in Frankrijk. De Zwitsers, zowel katholieken als protestanten, zijn dan vele jaren in dienst geweest van de Franse legeraanvoerders.

Heinrich Huber zal bij de Slag bij Nieuwpoort zeker wel kennis gemaakt hebben met Friezen die in groten getale (bijna 3000) meevechten in het leger van de Republiek. Het kan meegespeeld hebben bij zijn besluit zich later in Friesland te vestigen. Het lukt de Friezen tijdens de Slag bij Nieuwpoort om de opperbevelhebber van het Spaanse leger, Francisco López de Mendoza y Mendoza, Admirant van Aragon, gevangen te nemen. Volgens de Beknopte geschiedenis van Friesland, van Wopke Eekhoff (1851) ging dat zo:

Ook op de verdere veldtogten van Maurits stond onze (Friese) Stadhouder hem waardig ter zijde. Bij de belegering van Rijnberk was het Willem Lodewijk met zijne Friezen, die eene halve maan voor de Rijnpoort stormenderhand innamen, waardoor deze sleutel van den Rijn zich moest overgeven. Toen Maurits vervolgens in drie maanden tijds negen versterkte steden en vijf kasteelen veroverde, in weerwil van zijn vijand Aartshertog Albert die 60,000 man tot zijne dienst had, waren het weder Willem Lodewijk met zijne Friezen, die zich altijd op den voorgrond vertoonden.
En ofschoon hij Maurits in den slag bij Nieuwpoort niet vergezelde, waren het dáár de door hem gevormde Friesche soldaten, welke zich eervol onderscheidden. Zeventien vaandelen of bijna 3000 Friezen waren onder den Overste-Luitenant Taco van Hettinga derwaarts getrokken, en mogten, in de voorhoede, Prins Maurits eene zegepraal helpen behalen, welke een der roemvolste bedrijven is in onze geschiedenis.
Nadat 150 Friesche piekeniers de Spanjaarden van de duinen hadden afgedrongen, gaf hun voorbarige, maar in dezen oogenblik weldadige kreet van: victorie! een schok tot eene algemeene voorwaartsche beweging van het Nederlandsche leger, welke van gunstig gevolg was. Dit schonk den Friezen tevens de gelegenheid, om den opperbevelhebber van het Spaansche leger, Don Francisco de Mendoza, Admirant van Arragon, gevangen te nemen, waardoor een der grootste voordeelen van den slag werd behaald[150].

Met de victorie op de Spanjaarden wordt de faam van Prins Maurits als veldheer gevestigd en wijd en zijd bekend, maar de overwinning levert weinig direct resultaat voor de Republiek. De slag is buitengewoon moorddadig (in totaal sneuvelen in 4 à 5 uur tijd minstens 2000 à 3000 bij de Staatsen en 3000 à 4000 bij de Spaansen) en de poging om de eenheid van de Lage Landen bij de zee, de grote Bourgondische erfenis, bij elkaar te houden, mislukt na de slag. Het is het einde van de hoop om de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uit te breiden naar de Republiek der Nederlanden.

In dienst van de Republiek

Ca. 20 jaar na de Slag bij Nieuwpoort treedt Heinrich Huber in dienst van het leger van de Staten der Nederlanden en vestigt zich permanent in Dokkum in Friesland, mogelijk na een tijd in Brunswijk te hebben vertoefd. Het besluit zich in Friesland te vestigen kan een gevolg zijn van zijn contacten met Ernst Casimir (stadhouder van Friesland van 1620 tot 1632), schoonzoon van zijn broodheer de Hertog van Brunswijk. Mogelijk is hij meegekomen met de derde zoon van hertog van Brunswijk, Christiaan van Brunswijk die in 1617 als Ritmeester bij de Staten in dienst treedt. Hij dient onder Prins Maurits, toen op het hoogste toppunt van zijn oorlogsroem, om den krijg te leeren. Hij krijgt de bijnaam 'Dolle Hertog' vanwege zijn excessen tijdens de gevechten tegen het Spaanse leger. Een andere bron vermeldt dat Christiaan kapitein werd van een Friesche vendel in Juni 1619.

Zacharias Huber (1601)

Zacharias Huber werd geboren in 1601. Hij huwde tweemaal. De eerste keer was in 1626 met Sjouckje Jensma (1603), dochter van Meyle en van Jeltje Reenin. Uit dit huwelijk werden tien kinderen geboren, waaronder Ulrik Huber. Na haar dood (1644) trouwde Zacharias in 1651 met Maria van Voort, wiens huwelijk vijf kinderen voortbracht. Zacharias overleed in 1678 te Holwerd op 77-jarige leeftijd.

Van Zacharias Huber is weinig meer bekend dan dat hij notaris was, daarna in 1626 procureur-postulant, secretaris van West-Dongeradeel en volmacht ten landsdage in 1650.

Ulrik Huber (1636)

Johannes Althusius, grootvader van Ulrik's vrouw Agneta

Ulricus Huber komt ook voor met voornamen Ulrich, Ulrick of Ulrik. We gebruiken de meest gangbare naam Ulrik verder. Ulrik Huber, tiende generatie voorvader, werd geboren in 1636 in Dokkum. Hij huwde in 1659 met Agneta Althusius, geboren in 1641 in Den Haag. Zij was de dochter van Hermann Althusius en Margareta Felicitas Rumph, en een kleindochter van Johannes Althusius, een vermaard Duitse calvinist, bekend om zijn staatkundige opvattingen. Ulrik en Agneta kregen twee kinderen.

  1. Zacharias Huber (1662, Franeker - 1666, Franeker). Zacharias overlijdt 4,5 jaar jaar oud en een latere zoon krijgt dezelfde naam.
  2. Hermanus Huber (1663, Franeker - 1730, Leeuwarden)

Agneta Althusius overleed in 1663, vier maanden na haar haar tweede kind Hermanus. Zij werd 22 jaar. In 1668 hertrouwde Ulrik met Judith van der Ley en samen krijgen ze 11 kinderen, waarvan 6 kinderen de volwassenheid bereiken. Onder hen Zacharias Huber. Ulrik Huber overleed in 1694 in Franeker op een leeftijd van 58 jaren.

Ulrik Huber was een Nederlandse professor in de rechtsgeleerdheid, welsprekendheid en geschiedenis aan de Universiteit (ook Hoogeschool) van Franeker en een politiek filosoof. Hij was ook rector magnificus (1660), hoogleraar in de rechten (1665),wederom rector magnificus (1667, 1677); en raadsheer van het Hof van Friesland (1679-1682). Huber studeerde in Franeker (1651), Utrecht (1654) en Heidelberg (1656). Hij kreeg eind 1657, nog op zeer jonge leeftijd, een aanstelling als professor welsprekendheid en geschiedenis; In 1665 werd hij professor rechtsgeleerdheid, nadat hij al twee jaar colleges gaf. Bij voorkeur wees hij studenten op het nut van de beoefening der geschiedenis en letteren. Van 1679 tot 1682 was Ulrik Huber rechter aan het Hof van Friesland. Hierna keerde hij terug als een soort buitengewoon hoogleraar en gaf thuis privé-lessen, wat verontwaardiging opleverde bij en polemieken met zijn collega. In 1683 bemoeide hij zich met de discussie die was ontstaan vanwege een dansmeester uit Franeker, die was aangesteld om studenten af te houden van vechtpartijen.

Publicaties Digressiones Justinianeae, 1670 Repetitae animadversiones ad ius in re et ad rem, 1675 De iure civitatis, 1676 Praelectiones iuris civilis, 1686ff.

Zijn belangrijkste werk, De jure civitatis libri tres, werd gepubliceerd in 1672 en is daarna een aantal keer herzien. Huber beschouwde het vrijwillig afstand doen van vrijheid en de geboorte van een kind van een vrouwelijke slaaf geoorloofde gronden voor slavernij. Dit gold ook voor krijgsgevangenen en hardnekkige criminelen.

Met zijn pamflet Spiegel van Doleancie en Reformatie, anoniem verschenen, sympathiseerde hij met de burgerbeweging tijdens het Rampjaar. Hij had een scherp oog voor de onbeschaamdheden van de oligarchie, de handel in ambten [3] en de uitholling van de oude Friese democratie, maar de gemeente had, zo oordeelde hij, één ding niet begrepen: dat men niets mocht afdwingen dat strijdig was met het beschreven recht, als was het nòg zo goed en billijk.

Hij werd internationaal bekend door zijn studies over het Romeins recht. Hij leverde, net als Hugo Grotius en Johannes Voet, een belangrijke bijdrage aan het Rooms-Hollands recht. In Nederland is hij ook bekend door zijn werk Heedensdaegse Rechtsgeleertheyt soo elders, als in Friesland gebruikelijk (1686, 1786). In dit werk presenteerde hij een compleet overzicht van het rechtssysteem van Friesland van die tijd.

Huber was een gematigd cartesiaan die erin slaagde een theorie van het republicanisme te ontwerpen die een rechtvaardiging leverde voor de politieke structuur van de Republiek zonder in Spinozistisch radicalisme te vervallen. Het cocceio-cartesiaanse compromis kreeg daarmee ook een deugdelijke politieke basis.

Op de Universiteit van Groningen is een instituut van de Faculteit Rechten naar hem vernoemd.

Standbeeld Een bronzen beeld van hem staat in de Kazernestraat in Den Haag, voor het in 1988 gebouwde kantoor van de Hoge Raad der Nederlanden. Het werd gemaakt door Frits van Hall (1899-1945) en gegoten bij bronsgieterij A. Binder uit Haarlem. Het beeld was eerder geplaatst voor het voormalige kantoor van de Hoge Raad op het Plein.

Johannes Althusius

UITBREIDEN

Fotogalerij Ulrik Huber

Hermanus Huber (1663)

Geboren 1663 te Franeker. Overleed 1730 te Leeuwarden ( 67 jaren, 7 maanden). Relatie met Elisabeth de Hertoghe. Hermanus Huber, geb. 5 April 1663, J. U. D., secretaris der staten van Friesland en burgemeester van Sneek, gecommitteerde staat van Friesland, overleed te Leeuwarden 18 Nov. 1730. Hij huwde te Marsum 29 Dec. 1695 met Elisabeth de Hertoghe, geb. in 1667, over]. 12 Aug. 1751, dochter van Abraham en van Maria Margaretha Rumpff. Uit hunnen echt sproten zeven kinderen, waarvan wij vermelden: 1e Ulrich Joan Huber die volgt en 2e Abraham Christiaan Huber, die mede volgt.

Zijn broer Zacharias

Zacharias Huber

Geboren 1669 te Franeker (Franekeradeel). Overleed 1732 te Leeuwarden ( 63 jaren, 1 maand). Opmerkingen bij Zacharias Huber Advocaat te Leeuwarden; buitengewoon hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de Academie te Franeker (1694), gewoon hoogleraar (1695), rector magnificus (1706); raadsheer Hof van Friesland (1716-1732).

Ulrich Joan Huber (1700)

Ulrich Joan Huber, geb. 14 Mei 1700, secretaris der staten van Friesland, overleed 18 Sept. (of Nov.) 1727. Hij was gehuwd met Wemelia Wielinga, overl. te Heerenveen 8 Juli 1767, dochter van Johannes en van Geeske Storm. Zij hadden een zoon:

Ulrich Herman Huber (1727)

Ulrich Herman Huber, geb. te Leeuwarden 27 Jan. 1727, ontvanger-generaal van de floreen-rente en volmacht ten landsdage, overl. te Leeuwarden 17 Oct. 1767, geh. 23 Oct. 1746 met Catharina Berghuis, geb. in 1721 , overl. te Leeuwarden 6 Maart 1778, uit welken echt zes kinderen geboren werden, o. a.:

  1. Elisabeth Huber. Geboren 1747 te Leeuwarden. Overleden 1821 te Groningen.
  2. Johannes Lambertus Huber 1750 - 1826 FOTO http://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Lambertus_Huber Friese regent en Nederlandse politicus
  3. Ulrich Jan Huber 1752 - 1804 http://nl.wikipedia.org/wiki/Ulrich_Jan_Huber
  4. Epeus Wielinga Huber, geb. in Sept. 1754, overl. in Juni 1794, geh. met Hillegonda van Boelens, waaruit drie kinderen, o. a.: Ulrich Herman Wielinga Huber, geb. 4 Dec. 1792, raadsheer in het hof van Friesland, ridder der orde van den Nederl. Leeuw, overl. op Martena State te Cornjum 17 Oct. 1871, geh. met Jkvr. Anskje Doys Vegelin van Claerbergen, weduwe van Gijsbert Casijn baron van Eek.

Elisabeth Huber (1747)

Dieuwkemina Huber Geboren 24 mrt 1747 Begraven 7 apr 1747 Twin sister to Elisabeth Huber

Geboren 1747 te Leeuwarden. Overleed 1821 te Groningen ( 73 jaren, 11 maanden). Relatie met Prof. Dr. Henricus (Hendrik) Sypkens. Zoon van Tammo Sypkens en Margaretha Fossea Piccardt. Geboren 1736 te Eexta, Scheemda. Overleed 1812 te Groningen ( 75 jaren, 6 maanden). Relatie met Elisabeth Huber. Kinderen van Elisabeth Huber en Prof. Dr. Henricus (Hendrik) Sypkens

  1. Alegonda Edonia Sypkens. Geboren 1770 te Leeuwarden. Overleden 1818 te Groningen VERWIJZING NAAR H J OFFERHAUS
  2. Johannes Sypkens. Geboren 1777. Overleed 1838 FOTO
  3. Tammo Sypkens. Geboren 1780. Overleed 1842. FOTO

Haar man Hendrik Sypkens (1736)

Hendrik Sypkens. bron: Cornelius Rogge, "Geschiedenis der staatregeling voor het Bataafsche volk" (Amsterdam, Johannes Allart, 1799)

SYPKENS (Henricus) (1) Tammo'szn., geb. 23 Dec. 1736 te Eexta en overl. 9 Juli 1812 te Groningen. Zijn vader was een vermogend en invloedrijk koopman Tammo Sypkens, gehuwd met Margaretha Fossea Piccardt. Na afloop van het lager onderwijs bezocht Henricus S. de latijnsche school te Appingedam (1748-53). Op zestienjarigen leeftijd werd hij student te Groningen. Vijf jaar lang studeerde hij in de talen en voorbereidende wetenschappen. Prof. N.W. Schroeder gal hem bijzonder onderwijs in oostersche talen, Hebreeuwsch en vooral ook in het Arabisch. Verder waren zijn hoogleeraren van Lennep, Offerhaus, Engelhart en van de Wynperse. Na afloop van die vijf jaren studeerde hij godgeleerdheid onder leiding van Bertling, Hollebeek, Chevallier en Gerdes. Na de verdediging van De tertia cl. Schroederi ad origines Hebraeos (Dissertatione) en van Specimen Philologicum exhibens observationes miscellaneas ad varia V.T. loca vertrok hij naar Utrecht. Daar volgde Henricus S. voornamelijk de godgeleerden Elsnerus en Bonnet. Bovendien volgde hij de geschiedkundige colleges van Wesseling. 21 Sept. 1762 werd hij door de classis van het Oldambt te Wedde als proponent toegelaten. 13 Oct. 1763 werd hij predikant te Lippenhuizen-Hemrik onder de classis van Zevenwolden. 22 Sept. 1765 deed hij zijn intree te Dronrijp en 15 Maart 1767 te Leeuwarden. In de stad Groningen beroepen, deed hij aldaar zijn intree op 24 April 1774. In 1780 kreeg hij de benoeming tot hoogleeraar in godgeleerdheid en kerkgeschiedenis te Harderwijk, tevens academieprediker. De stedelijke regeering van Groningen schonk hem bij gelegenheid van zijn bedanken een kostbaar zilveren olie- en azijnstel en een zilveren blad met opschrift. Beide worden nog door zijn afstammelingen bewaard. Doctor H. Sypkens volgde te Groningen zijn 30 Mei 1798 overleden leermeester Schroeder als boogleeraar in de oostersche talen op. Hij aanvaardde zijn ambt 13 Maart 1799 met een rede De interprete sacro bene instucto. Op politiek gebied speelde professor Dr. H. Sypkens ook een rol. Hij werd in 1796 lid van de Nationale Vergadering. Toen echter in 1798 de uiterst franschgezinde Unitarissen de macht in de Bataafsche Republiek bemachtigden, kon een man als Sypkens onmogelijk meer meegaan. Hij verzette zich, weigerde de belofte af te leggen en werd uit de Vergadering verwijderd. Met al zijn lief de voor de wetenschap wijdde hij zijn verder leven aan de opleiding der studenten, tot zijn dood. Hij muntte uit in kennis en had een echt friesch karakter, langzaam, grondig, degelijk, vastbesloten, nooit afwijkend, en trouw. Hij was een gematigd vroom man, meer taalgeleerde dan godgeleerde. 12 Sept. 1766 was hij te Dronrijp gehuwd met Elisabeth Huber (geb. 24 Maart 1747, overl. 21 Maart 1821 te Groningen), dochter van Herman Huber, ontvanger-generaal van de Florijnenrente in Friesland, en Catharina Berghuys, gesproten uit het oorspronkelijk zwitsersch-duitsche geslacht Huber. On der hun 11 kinderen muntte inzonderheid uit Mr. Ulrich Herman S. en Mr. Tammo S. (2), die beiden volgen. Zijn geschilderd portret bevindt zich in de universiteit en in de consistorie der Martinikerk te Groningen; gegraveerd door onbekenden; komt ook voor in Rogge, a.w. Zie over hem: Glasius, Godgel. Nederl.; C. Rogge, Geschiedenis Staatsregeling van 't Bataafsche volk; T.A. Romein, Naamlijst Friesche predikanten I, 36 enz., 255, 595; Boekz. der gel. Wereld (1762) enz.; H. Bucherus, Gedenkboek van Stad en Lande; Navorscher III (1853), 349, XV (1865), 103; Verslag Feestviering van Gron. Hoogeschool 1864; Almanak van Ak. Gron. 1813; Konst. en letterbode 1813, I, 277; Gedenkboek Gron. Hoogesch.; Kobus en de Rivecourt, 105, 106; Bouman, Gesch. van Geldersche Hoogeschool II; Ned. Patriciaat, 1913; Album stud. Gron.; Stamboek van Friesche adel door de Haan Hettema en Halmael I, 396. Domela Nieuwenhuis Nyegaard

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen