Huber, Familie
Over de Zwitserse huurling en free lancer Heinrich Huber die zich laat ronselen door Franse en Duitse veldheren en in 1600 met Prins Maurits meevecht tegen de Spanjaarden bij de Slag bij Nieuwpoort. Hoe hij in Friesland terechtkomt en zijn zoon het saaiere beroep van huisbewaarder kiest. | Over Ulrik Huber, de recalcitrante en welsprekende staatsgeleerde uit Franeker die de strijd aanbindt met hypocriete predikanten die dansonderricht willen verbieden. Van aangrijpende lijkgedichten voor zijn overleden dochters tot de overdaad aan grafzerken in de kerk voor zijn vrouwen en kinderen. | Over latere Friese verbannen patriotten, juristen en bestuurders, uitgebreid beschreven door de actieve Vereniging Familie Huber. En hoe Ulrik nog steeds op ons neerkijkt vanaf zijn standbeeld naast Hugo de Groot bij de Hoge Raad in Den Haag. |
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe |
---|
Rijshouwer |
Offerhaus |
Sypkens |
Huber |
Althusius |
Deze pagina beschrijft de voorouders van Elisabeth Huber (1747), 6e generatie stammoeder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker, en dochter van Ulrich Herman Huber. Als Elisabeth Huber trouwt met Hendrik Sypkens (1736), verdwijnt de achternaam Huber bij haar nakomelingen.
Van huurlingen tot Friese juristen en bestuurders
Het geslacht Huber komt oorspronkelijk uit het Noord-Zwitserse Altikon , een gemeente in het kanton Zürich. Begin 17e eeuw vestigt Heinrich Huber zich in Nederland als kapitein in Statendienst. De familie brengt veel juristen en bestuurders voort, onder wie twee hoogleraren.
De familie wordt beschreven in de 'Blauwe Boekjes', de reeks die sinds 1910 het Nederlands Patriciaat vastlegt van vooraanstaande maar niet-adellijke families in Nederland. Het deel dat Friese families behandelt wijdt 66 pagina's aan de Hubers. Er is een actieve Familie Vereniging Huber die geregeld historische anekdotes publiceert. Veel informatie is daaraan ontleend, zoals onderstaande introductie van hun website.
|
|
Oorsprong van de naam
Het woord Huber komt uit het vroege Alemannische dialect, dat nog gesproken wordt in o.a. Zuid-Duitsland en Zwitserland. Huber betekende boer en Hube boerderij. De Nederlandse woorden hoeve en hoevenaar ontlenen daaraan hun herkomst. Een Hub, Huob of Hueb was een stuk grond met een oppervlakte van 30-50 Jucharten (11 tot 18 hectare), groot genoeg om een middeleeuwse uitgebreide familie te ondersteunen namelijk; boer, boerin, kinderen, ouders en schoonouders, en daarnaast knechten en dienstmaagden. Een landbouwer die eigenaar was van een Hub of deze in erfelijke leen had was een Huber, Huober of Hueber.
Wapenschild en grafstenen
Er zijn veel (stille) getuigenissen van de familie Huber. Het wapenschild stamt van het einde van de zestiende eeuw, als hertog Heinrich Julius von Braunschweig] (van Brunswijk), dit schenkt aan Heinrich Huber. Het schild is afgebeeld in zilver met twee zwarte afgewende vleugels die ook voorkomen in het wapen van het dorp Altikon. Daaronder een half aanziende helm, zilveren en zwarte wrong, een zwarte vlucht als helmteken, en een zwart dekkleed, gevoerd van zilver. Het wapen wordt nog steeds door de familie gevoerd en komt voor de eerste keer voor als lakafdruk op een brief van Zacharias Huber, zoon van Heinrich Huber.
In de periode van 1600-1870 behoort de familie Huber tot het Friese Patriciaat waarvan de leden veelal in kerken worden begraven, zoals in Franeker, Dokkum, en Leeuwarden. In diverse kerken in Friesland zijn daarom Hubergrafstenen en -zerken met namen en jaartallen bewaard gebleven, al dan niet gelardeerd met het familiewapen. In de paragraaf Hubers grafzerken wordt ingegaan op enkele grafzerken van de Hubers.
Oudste stamvader
De oudst bekende stamvader is Ulrich Huber, geboren aan het begin van de 16e eeuw, vermoedelijk in Altikon. Hij huwde in het kanton Zurich met Elisabeth Stulsatz uit Dättlikon, een plaatsje 15 km westelijk van Altikon, bij wie hij twee kinderen verwekte, waaronder Henricus (Heinrich) Huber. Dat deze stamvaders Ulrich en Elisabeth heten is afgeleid van een aantekening van kleinzoon Zacharias, die verklaart waarom en waarnaar hij zijn eigen kinderen ook zo noemt.
Heinrich Huber (1557)
Henricus (Heinrich) Huber is de 12e generatie stamvader van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Hij werd geboren in het Zwitserse Altikon, vermoedelijk in 1557. Exacte datering is moeilijk omdat de kerkboeken van Altikon bij een brand verloren zijn gegaan. Hij was getrouwd met Anna Zachariae. Heinrich Huber overleed in 1641 te Dokkum op een leeftijd van 84 jaren, zijn vrouw in 1632 op een leeftijd van 51 jaar. Zij kregen 6 kinderen, waarvan 4 vermoedelijk jong overleden: Mari Huber, Anna Huber, Sophia Huber en Ulrich Joan Huber. van twee minderen is meer bekend:
|
De 'vechtersbaas' Heinrich Huber, zoals zijn nazaten hem incidenteel noemen, is gedurende zijn leven in dienst bij verschillende krijgsheren en mogendheden. Tot 1598, als hij ongeveer 21 jaar oud is, strijdt Heinrich Huber met zijn Compagnie voor de Franse Koning Henri IV tijdens de Hugenotenoorlog. Kort daarna woont hij de Slag van Nieuwpoort bij (1600), een van de bekendste gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis.
Het is echter onduidelijk in welke hoedanigheid. Hij is vóór of na deze slag in dienst gekomen van Heinrich Julius von Braunschweig, hertog van het Duitse Brunswijk, die hem het schildwapen schenkt, dat nog steeds door de familie gevoerd wordt. Jaren later zal hij in dienst treden van het leger van de Staten der Nederlanden en zich permanent in Friesland vestigen.
Zwitserse huursoldaat
Heinrich Huber is dus een huurling die zich laat ronselen door respectievelijk Franse, Duitse en Nederlandse krijgsheren. Voor Zwitsers in die tijd geen ongewoon verschijnsel. Officieel stond Zürich haar inwoners toe om in vreemde krijgsdienst te treden, na het sluiten van een bondgenootschap met Bern en Genève in augustus 1584. In 1587 beschermde een krijgsmacht uit Zürich Mulhouse tegen de katholieken en in 1588 sloot Zürich (met Bern) een Bondgenootschap met Straatsburg.
Op de familiesite van de familie Huber verschijnt in 2008 een stuk over Heinrichs verleden als Zwitsers huursoldaat.
Was Heinrich Huber een Freelancer?
|
Geen Geld, Geen Zwitsers
|
Slag bij Nieuwpoort
In het Biographisch Woordenboek der Nederlanden van A.J. van der Aa (1852-1878) staat vermeld:
HUBER (Henricus) een Zwitser van geboorte, kwam bij gelegenheid van den oorlog met Spanje in ons land, en onderscheidde zich in den slag bij Nieuwpoort in 1600.
In welke hoedanigheid Heinrich Huber de Slag van Nieuwpoort meemaakt -of beter; door wie hij betaald wordt- is niet duidelijk. Bronnen spreken elkaar tegen, en geven aan dat hij zowel vóór als na deze slag in dienst is gekomen van Hendrik Julius, hertog van het Duitse Brunswijk.
Laten we het erop houden dat Heinrich Huber ergens ruim rond de eeuwwisseling (1600) in dienst treedt van Heinrich Julius von Braunschweig, regerend hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel-Calenberg en Grubenhagen] als 'kapitein te voet'. Hij treedt daarmee voor de tweede keer in vreemde krijgsdienst, in casu het Duitse Vorstendom Braunschweig-Wolfenbüttel, bekend van de plaats Braunschweig dicht bij Hannover.
Zijn inlijving gebeurt op aanbeveling van Ernst Casimir, graaf van Nassau-Dietz, neef van Willem van Oranje en dat is niet vreemd. Ernst Casimir is in 1607 gehuwd met Sophia Hedwig, hertogin van Braunschweig-Wolfenbüttel, dochter van genoemde Hendrik Julius. Ernst Casimir, de latere stadhouder van Friesland (van 1620 tot 1632) heeft ook gestreden bij de Slag van Nieuwpoort waar hij naar het schijnt 'regelmatig verwondingen heeft opgelopen'.
Onder Zwitsers, Duits of Nederlands bevel?
Welke rol Heinrich Huber gespeeld heeft bij de Slag van Nieuwpoort is onbekend. Het Staatse leger van Prins Maurits bestond, naast de troepen van de Republiek zelf, uit grote contingenten huurlingen uit Engeland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Wallonië.
Heinrich Huber kan in een van de vele formaties meegevochten hebben, normaliter 400 man groot en bestaande uit 1/3 piekeniers en 2/3 schutters. In totaal waren er 9400 man voetvolk betrokken en 2500 man ruiterij.
Mogelijk streed hij mee met de Zwitserse compagnieën, die beschikbaar waren gekomen na hun vertrek uit Frankrijk als in 1598 het verdrag van Vervins wordt getekend. Daarmee beëindigt Henri IV, koning van Navarra de burgeroorlog in Frankrijk. De Zwitsers, zowel katholieken als protestanten, zijn dan vele jaren in dienst geweest van de Franse legeraanvoerders.
Hoe de Friezen een grote vis vangen
Heinrich Huber zal bij de Slag bij Nieuwpoort zeker wel kennis gemaakt hebben met Friezen die met velen (bijna 3000) meevechten in het leger van de Republiek. Het kan meegespeeld hebben bij zijn besluit zich later in Friesland te vestigen. Het lukt de Friezen tijdens de Slag bij Nieuwpoort om de opperbevelhebber van het Spaanse leger, Francisco López de Mendoza y Mendoza, Admirant van Aragon, gevangen te nemen. Volgens de Beknopte geschiedenis van Friesland, van Wopke Eekhoff (1851) ging dat zo:
|
Deplorabel resultaat
Met de victorie op de Spanjaarden wordt de faam van Prins Maurits als veldheer gevestigd en wijd en zijd bekend, maar de overwinning levert weinig direct resultaat voor de Republiek. De slag is buitengewoon moorddadig; in totaal sneuvelen in 4 à 5 uur tijd minstens 2000 à 3000 bij de Staatse troepen en 3000 à 4000 bij de Spaanse troepen, en de poging om de eenheid van de Lage Landen bij de zee, de grote Bourgondische erfenis, bij elkaar te houden, mislukt na de slag.
Het is het einde van de hoop om de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uit te breiden naar de Republiek der Nederlanden.
In dienst van de Republiek
Ca. 20 jaar na de Slag bij Nieuwpoort treedt Heinrich Huber in dienst van het leger van de Staten der Nederlanden en vestigt zich permanent in Dokkum in Friesland, mogelijk na een tijd in Brunswijk te hebben vertoefd. Het besluit zich in Friesland te vestigen kan een gevolg zijn van zijn contacten met Ernst Casimir (stadhouder van Friesland van 1620 tot 1632), schoonzoon van zijn broodheer de Hertog van Braunschweig (Brunswijk).
Mogelijk is hij meegekomen met de derde zoon van hertog van Braunschweig, Christian von Braunschweig die in 1617 als Ritmeester bij de Staten in dienst treedt. Christian von Braunschweig dient onder Prins Maurits, toen op het hoogste toppunt van zijn oorlogsroem, om den krijg te leeren. Hij krijgt de bijnaam 'Dolle Hertog' vanwege zijn excessen tijdens de gevechten tegen het Spaanse leger. Een andere bron vermeldt dat Christiaan kapitein werd van een Friese vendel in Juni 1619.
Zacharias Huber (1601)
Zacharias Huber, zoon van Heinrich Huber, is geboren in 1601. Hij huwt tweemaal. De eerste keer in 1626 met Sjouckje Jensma (1602/1603), dochter van Meyle Jensma en Jeltje Reenin. Uit dit huwelijk worden tien kinderen geboren, waarvan vier op vroege leeftijd overlijden; Margriete, Hendrik, Margaretha en Maria. De kinderen die de volwassenheid behalen worden in Dokkum geboren, tenzij anders vermeld:
|
Elisabeth en Ulrik Huber worden genoemd naar de grootouders van Zacharias en stamouders van de Hubers.
Zacharias' eerste vrouw Sjouckje Jensma overlijdt in 1644. Haar resten liggen onder een grafsteen in de Grote Kerk ofwel Sint-Martinuskerk in Dokkum]. De zeer slecht leesbare inscriptie leest: ... [Siouck] Iensma egte huis... van [S]acharias [H]ube[r] ...
In 1651, zeven jaar na de dood van Sjouckje, hertrouwt Zacharias met Maria van Voort, welk huwelijk vijf kinderen voortbracht. Daaronder een vroeg overleden Zacharias (1 jaar); de naam Zacharias zal in de volgende generaties vaker opduiken. Zacharias en Maria noemden een andere zoon Julius, naar de Duitse broodheer van zijn vader; de hertog von Braunschweig (Brunswijk).
Van Zacharias Huber is bekend dat hij claviger (huisbewaarder) was bij de Latijnse school te Dokkum, notaris en procureur-postulant voor het (neder)gerecht van Dokkum (1626), secretaris van Westdongeradeel (1644) en volmacht ten landdage (1650).
Zacharias Huber kocht in 1645 de zogenoemde Stins in de Gebuijrte (stenen huis in de buurt) in Holwerd, een voor die tijd groot huis. In 1640 was er reeds een olde huijsinge ten westen van de stins bijgekocht en in 1647 kocht Huber een hoff, tuin, bomen en plantagie ten zuiden van zijn huis erbij. Bij de koop in 1645 werd het pand omschreven als seeckere stins en huijsinge, sampt koecken terzijde met de plaets ende hovinge daer bij zijnde en aandeel aan de put ende steige. Van het huis is niets meer over dan een tekening, hiernaast afgebeeld.
Zacharias overleed in 1678 te Holwerd op 77-jarige leeftijd.
Ulrik Huber (1636)
Zie gerelateerde pagina's in Categorie Ulrik Huber |
Ulrik Huber (Wikipedia), ook voorkomend met de voornamen Ulricus, Ulrich en Ulrick, zoon van Zacharias Huber, is geboren in 1636 in Dokkum. Hij is een befaamd Fries hoogleraar en politiek filosoof, later rechter aan het Hof van Friesland en rector magnificus van de Universiteit van Franeker. Hij levert een belangrijke bijdrage aan het Rooms-Hollandse recht.
In 1659 huwt hij Agneta Althusius, geboren in 1641 in Den Haag. Zij komt ook voor als Agnieta en op haar grafsteen staat Agnes. Ze is de dochter van Hermann Althusius en Margareta Felicitas Rumph, en een kleindochter van Johannes Althusius, een vermaard Duitse calvinist, bekend om zijn staatkundige opvattingen. Ulrik en Agneta krijgen twee kinderen.
|
Agneta Althusius overlijdt vier maanden na haar tweede kind Hermanus; ze is pas 22 jaar oud (1663).
In 1668 hertrouwt Ulrik met Judith van der Ley en samen krijgen ze 11 kinderen. Te vroeg overlijden Ulricus (Ulrik) en Renatus; een later kind krijgt dezelfde naam. Twee andere kinderen blijven naamloos.
Zeven kinderen worden 13 jaar of ouder:
|
Ulrik, zijn kinderen en zijn twee echtgenoten zijn begraven in de Martinikerk in Franeker, met uitzondering van zijn zoon Hermanus Huber. Ze liggen onder 5 grafstenen, beschreven in de paragraaf Hubers grafzerken. Ulrik Huber overlijdt in 1694 in Franeker op een leeftijd van 58 jaren.
Midden in het dorp
Ulrik en zijn gezin wonen geruime tijd aan de zuidzijde van de Breedeplaats, het centrale plein van Franeker, dicht bij de Martinikerk. Ulrik koopt in 1657 het 'Dekemahuis' en woont er vermoedelijk tot 1667. In dat jaar verhuist hij naar een ander pand aan de oostzijde van de Breedeplaats; nr. 8. Zijn weduwe en erfgenamen blijven nog tot 1757 eigenaars van beide panden, die afzonderlijk bewoond blijven.
Het 'Dekemahuis' is in aanleg laat middeleeuws (vijftiende eeuw) en is een zogenaamd onderkelderd dwarshuis. Het originele pand is later gesplitst en de panden krijgen door de eeuwen heen verschillende bestemmingen zoals; een herberg met koffieschenkerij 'De Doelen', een openbare Franse school voor meisjes, een meubelzaak 'De Zon'. Nu zit er in een van de panden een filiaal van de keten Kruidvat (2014).
Lykgedichten voor Titsja en Sjoertje
Over Titsja en Sjoertje, twee dochters van Ulrik Huber die vroeg overlijden zijn zogenaamde lykgedichten bekend. Ze sterven respectievelijk op 36- en 27-jarige leeftijd, en zijn ook bijgezet in de Martinikerk in Franeker, zie de paragraaf Hubers grafzerken. Jetske Reinou van der Malen publiceerde zijn gedichten in 1728 in zijn boek Zede-, Mengel- en lykgedichten. Voor Sjoertje luidt het gedicht als volgt:
|
Een welsprekende hoogleraar
Ulrik Huber was hoogleraar in de welsprekendheid, geschiedenis en rechten aan de Universiteit van Franeker. In de jaren 1679-1682 was hij raadsheer in het Hof van Friesland. Ook was hij politiek filosoof en enkele malen rector magnificus van de Universiteit van Franeker Hij stond bekend als een voortreffelijk redenaar. Hij werd internationaal bekend door zijn studies over het Romeins recht. Hij leverde, net als Hugo Grotius en Johannes Voet, een belangrijke bijdrage aan het Rooms-Hollands recht.
In Nederland is hij ook bekend door zijn werk Heedensdaegse Rechtsgeleertheyt. In dit werk presenteerde hij een compleet overzicht van het rechtssysteem van Friesland van die tijd. Ook De jure civitatis libri tres uit 1672 is bekend en daarna een aantal keer herzien. Op de Universiteit van Groningen is een instituut van de Faculteit Rechten naar hem vernoemd.
Huber studeerde in Franeker (1651), Utrecht (1654) en Heidelberg (1656). Hij kreeg eind 1657, op de jonge leeftijd van 21 jaar, een aanstelling als professor welsprekendheid en geschiedenis; In 1665 werd hij professor rechtsgeleerdheid, nadat hij al twee jaar colleges gaf. Bij voorkeur wees hij studenten op het nut van de beoefening der geschiedenis en letteren.
Rond 1680 was Ulrik Huber rechter aan het Hof van Friesland. Hierna keerde hij terug als een soort buitengewoon hoogleraar en gaf thuis privélessen, wat verontwaardiging opleverde bij -en polemieken met- zijn collega's.
In 1683 bemoeit Ulrik Huber zich met de discussie over een 'dansmeester' in Franeker, die is aangesteld om studenten dansonderricht te geven. In een luchtig pamflet hekelt Ulrik Huber het verzet van de kerk hiertegen en ontmaskert hij hun hypocrisie. het verhaal wordt op de pagina Dansmeester van Franeker verteld.
Standbeeld
Bij de Hoge Raad der Nederlanden in Den Haag staat een bronzen standbeeld van Ulrik Huber, dat onderdeel vormt van een serie van zes bronzen standbeelden van beroemde Nederlandse rechtsgeleerden en grondleggers van het Nederlandse rechtssysteem, waaronder Hugo de Groot. De zes standbeelden stonden van 1939 tot 1987 voor de entree van de Hoge Raad op het Haagse Plein.
Na de sloop van dit gebouw verhuisden de beelden naar een parkeerterrein aan de Kazernestraat in Den Haag, een achteraf locatie die veel wrevel doet ontstaan in Den Haag. De beelden staan sinds april 2016 weer in hun volle glorie voor het nieuwe gebouw van de Hoge Raad aan het Korte Voorhout in Den Haag,
Het hele verhaal van de totstandkoming en het ' gesjouw' met de standbeelden staat op de pagina Standbeeld Ulrik Huber.
Ulriks opvattingen
Huber is een gematigd en kritisch cartesiaan, aanhanger van de Franse filosoof en wiskundige René Descartes. Huber komt met een theorie van het republicanisme die een rechtvaardiging levert voor de politieke structuur van de Staat. Toevallig was Descartes aan het begin van zijn ballingschap uit Frankrijk (ca. 1630) enige jaren student aan de Universiteit van Franeker, net voor de geboorte van Huber.
Onafhankelijk van de Nederlandse filosoof en tijdgenoot Baruch Spinoza komt Huber tot gelijkwaardige inzichten, blijkens zijn theorieën over de politieke structuur van de Republiek. Huber schiet echter niet door naar het rationele radicalisme van Spinoza.
Huber heeft een scherp oog voor de onbeschaamdheden van de oligarchie, de handel in ambten en de uitholling van de oude Friese democratie. Aan de andere kant; al wordt iets nog zo goed en billijk gevonden; men mag niets afdwingen dat strijdig is met het beschreven recht.
Het vrijwillig afstand doen van vrijheid en de geboorte van een kind van een vrouwelijke slaaf beschouwt Huber geoorloofde gronden voor slavernij. Dit geldt ook voor krijgsgevangenen en hardnekkige criminelen. Ook over overspel heeft Huber een duidelijk standpunt; de vrouw moet strenger beoordeeld worden dan de man:
|
In zijn tijd werd de man strenger gestraft voor overspel, namelijk doding of verbanning, hetgeen net voor Hubers tijd omgezet was in celstraffen en ontzetting uit ambten. Vrouwen daarentegen kwamen er makkelijker mee weg..
Met een (wederom) anoniem verschenen pamflet Spiegel van Doleancie en Reformatie sympathiseert Huber met de burgerbeweging tijdens het Rampjaar 1672.
Hubers grafzerken
In de Martinikerk in Franeker ligt een aantal grafzerken van de familie Huber. Deze driebeukige pseudobasiliek stamt uit de 2e helft van de 14e eeuw. Via de inscripties in de stenen komen we meer te weten over (vaak trieste) gebeurtenissen in hun levens.
Zo blijken de twee vrouwen van Ulrik Huber ieder onder een eigen grafsteen te liggen, terwijl Ulrik zelf onder een derde ligt samen met een eerder overleden dochtertje.
De met de hand uitgehakte inscripties zijn vaak versleten en slecht leesbaar, en ook worden de stenen soms hergebruikt en zijn nieuwe inscripties toegevoegd. Gebruik is gemaakt van uitgebreid onderzoek van Frits Zandveld via zijn Register van grafzerken in de Martinikerk te Franeker.
De pagina Grafzerken, -stenen en -monumenten gaat in op de achtergronden van het begraven worden in o.a. kerken. Hieronder worden vijf grafzerken beschreven die Hubers aangaan.
Agneta Althusius
Onder grafsteen 108 in de kooromgang achter het koor ligt |Agneta Althusius, Ulriks eerste vrouw die in 1663 overlijdt. Ze is dan pas 22 jaar oud en laat Ulrik twee kinderen na. Er is alleen nog vaag een deel van het randschrift leesbaar. Wel is een beeldhouwwerk in een cirkel op het middenvlak zichtbaar met een aankijkende traliehelm en twee vleugels in de kroon, zoals in het wapen van de Hubers. De inscriptie luidt:
|
Ulrik Huber en dochtertje Sjoukje
Grafsteen 112 in de kooromgang achter het koor bedekt het stoffelijk overschot van Ulrik Huber en zijn dochtertje Sjoukje die beiden in 1694 overlijden. Ze delen de steen met eerdere overledenen; Hylck Alberts en Iefke Everdsdr Boner.
Navrant is dat Sjoukje pas 14 jaar oud is en 4 maanden eerder overlijdt dan haar vader. Er zijn drie blokken tekst. Het eerste blok gaat een niet-Huber aan. Het laatste blok is Ulriks tekst in pompeus Latijn. De middelste inscriptie over Sjoukje luidt: (26 juni is slecht leesbaar; kan ook 25 zijn)
|
Sjoertje en Renatus Huber
Onder grafsteen 188 in de linker zijbeuk achteraan, net voor de kooromgang, liggen Sjoertje en Renatus Huber, twee kinderen van Ulrik Huber die ongeveer gelijktijdig overlijden in 1707. Sjoertje is 36 jaar oud en Renatus 19. Renatus overlijdt 4 dagen na haar zus na een ziektebed van drie maanden. De familie incasseert veel verdriet in korte tijd.
De officiële naam van Sjoertje is Suffrida, een oud-Spaans woord dat ongeveer neerkomt op zij die lijdt in onderwerping en berusting. Er zijn geen andere inscripties behalve het slecht leesbare ... Takis wyf
De titels van vader Ulrik Huber in de tweede regel zijn tijdens de Franse overheersing weggekapt. In twee blokken tekst wordt het trieste verhaal van hun overlijden verteld:
|
Titia, Georgius en Zacharias Huber
Onder Grafsteen 200 in de linker zijbeuk, ongeveer halverwege, liggen drie andere kinderen van Ulrik Huber, later dan Ulrik gestorven. Het gaat om Titia Huber (overl. 1704) Zacharias Huber (overl. 1732) en George Huber (overl. 1737). Op de steen staat linksonder een huismerk en rechtsonder een doodskop, symbolen die behoren bij een eerdere tekst die verwijderd is.
De inscriptie meldt dat Titia op haar 28e overlijdt door een Vitteerende ziekte van enige weken tot Leeuwarden. Er wordt gewezen op haar vroomheid;
|
Professor Zacharias Huber wordt in het Latijn geëerd. Hij is 63 als hij overlijdt. Het derde kind uit het gezin Ulrik Huber, Georgius, studeerde in Franeker, was burgemeester van Leeuwarden en advocaat bij het Hof van Friesland. Ook hij overlijdt op een leeftijd van 63 jaar.
Judith van der Ley en Agneta Huber
Judith van der Ley, de tweede echtgenote van Ulrik Huber, ligt met haar dochter Agneta Huber voor het koor; prominent in het midden met een grote grafsteen nr. 290. Er is een beeldhouwwerk ingehakt dat vermoedelijk bij een eerdere inscriptie behoort.
De oorspronkelijke tekst van het dubbele randschrift en die op het middenvlak zijn verwijderd. Van de huidige tekst zijn een paar woorden verwijderd in de Franse tijd. Agneta is waarschijnlijk ongehuwd gebleven en sterft op 45-jarige leeftijd (1718). Haar moeder Judith overlijdt 2 maanden later op 69-jarige leeftijd.
Hermanus Huber (1663)
Hermanus (Herman) Huber, werd geboren in 1663 te Franeker. Hij was de zoon van Ulrik Huber uit zijn eerste huwelijk met Agneta Althusius. Door Hermans huwelijk in 1695 in Marsum (Marssum) met Elisabeth de Hertoghe ontstaat de gecombineerde naam de Hertoghe Huber. Zij is geboren in 1667 als dochter van Abraham de Hertoghe en Maria Margaretha Rumpff. Zijn vrouw schenkt hem zeven kinderen, waarvan alleen Ulricus vroeg overlijdt. De andere kinderen;
|
Herman Huber overlijdt in 1730 te Leeuwarden op een leeftijd van 67 jaar, zijn vrouw 21 jaar later (1751) op een leeftijd van 84 jaar.
Herman Huber staat aangeschreven als een jurist van goede naam. Na zich toegelegd te hebben aan de hogeschool van zijn geboorteplaats op de rechtenstudie, voltooit hij deze aan de universiteit van Orléans. Hij verwerft in 1680 de doctorsgraad met de verdediging van de dissertatie de Dominio Juris gentium.
In het vaderland teruggekeerd, vestigt hij zich als advocaat in Leeuwarden, en wordt in 1681 benoemd tot secretaris der Staten van Friesland en syndicus van Leeuwarden. In 1701 wordt hem de titel van geschiedschrijver der Friesche Staten geschonken. Na afstand van zijn post van secretaris ten behoeve van zijn zoon Ulrich Joannes wordt hij burgemeester van Sneek en is daarna vele jaren lid der Staten en lid van talrijke commissies.
Hermanus Huber en zijn vrouw leven vanaf 1725 in de buitenplaats Schatzenburg in Dronrijp, van oorsprong een typisch Friese stins, de eerste uit steen opgetrokken huizen. Hermanus verbouwt het klassiek pand drastisch en laat het voorzien van snijwerk en beeldhouwwerk, zoals een schoorsteenboezem in de zaal. Op de gevel in de Vlaamse stijl laat hij een zandstenen bekroning met alliantiewapen aanbrengen. Zijn kleinzoon Johannes Lambertus Huber, een der leiders der patriotten, moderniseert wederom het huis. De huidige kroonlijst is van zijn tijd. Als deze Huber In 1787 de wijk moet nemen naar Frankrijk,wordt het huis door de Staat verbeurd verklaard en komt het in vreemde handen.
Zijn halfbroer Zacharias
Zacharias Huber, geboren in 1669, is halfbroer van Hermanus Huber. Zijn moeder is Ulrik Hubers tweede vrouw Judith van der Ley. Hij treedt in de voetsporen van zijn beroemde vader in vele opzichten. Hij heeft affiniteit met rechten en de klassieken en toont zich een goede leerling van zijn vader; In opregte godsvrucht en geleerdheid was hij het evenbeeld van zijn vader. Ook beoefent hij net als zijn vader graag poëzie.
Na vier jaar advocatuur te Leeuwarden, wordt hij buitengewoon hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de Academie te Franeker (1694), later gewoon hoogleraar (1695), rector magnificus (1706), en raadsheer Hof van Friesland tot zijn dood (1716-1732). In die tijd heeft hij de belangrijkste beslissingen van het hof bijeengebracht en hun gronden uitvoerig ontwikkeld en toegelicht. Het is in twee delen uitgegeven. Het eerste in 1723 en het tweede in 1727. Hij is ook bekend van (her)drukken van zijn vaders werk en lijkoraties.
Zacharias Huber is nooit getrouwd geweest en overlijdt in 1732 te Leeuwarden op een leeftijd van 63 jaren.
Ulrich Joan Huber (1700)
Ulrich Joan Huber, zoon van Hermanus Huber is geboren op 14 Mei 1700 en huwt in 1725 met Wemelia Wielinga in de Jacobijner kerk in Leeuwarden. Wemelia is de dochter van Johannes Wielinga en Dieuwke Sjoerds Westerhuis. Wemelia komt uit een van de invloedrijkste geslachten binnen het Friese politieke bedrijf. Haar broer is Epeus Wielinga, raadsheer en haar grootvader ook Epeus genoemd, burgemeester van Leeuwarden. Zij krijgen in 1727 een zoon;
|
Acht maanden later sterft Ulrich Joan Huber. Hij wordt maar 27 jaar oud en laat verder geen nakomelingen achter. Zijn weduwe hertrouwt met Ds. Augustinus Matthias Mebius en overleeft haar eerste man met 40 jaar; ze overlijdt in Heerenveen in 1767. In zijn korte loopbaan tot zijn vroege dood op 27-jarige leeftijd is Ulrich Joan Huber toch nog 8 jaar Secretaris der Staten van Friesland.
Ulrich Herman Huber (1727)
Ulrich Herman Huber, zoon van Ulrich Joan Huber, is geboren in Leeuwarden in 1727. Hij huwt in 1746 Catharina Berghuis, dochter van Lambert Berghuis en Sakijn Sigers. Catharina is geboren in 1721 te Groningen.
Ze krijgen zeven kinderen. Drie kinderen overlijden op vroege leeftijd; Dieuwkemina, Epeus Suffridus, en Ulrich Jan, wiens naam aan een daarna geboren broertje wordt gegeven. De vier kinderen die de volwassenheid behalen:
|
Ulrich Herman is ontvanger-generaal van de floreen-rente en volmacht ten landsdage. Hij en zijn vrouw Catharina leven en overlijden beiden in Leeuwarden. Hij in 1767 op ca. 40-jarige leeftijd, zijn vrouw in 1778 op ca. 67-jarige leeftijd.
Nog veel meer Hubers!
De wegen met de Hubers scheiden zich vanaf Elisabeth Huber, althans voor wat betreft de tak van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker.
Dat neem niet weg dat er over de Hubers een niet aflatende stroom anekdotes beschikbaar is, die onderzocht, gekoesterd en gepubliceerd wordt door de actieve Vereniging Familie Huber.
De vereniging bestaat al meer dan 25 jaar en beschrijft en registreert documenten, objecten, foto’s en historische verhalen die aan de familie zijn gerelateerd, en publiceert ca 4 keer per jaar het familieblad 'Huberiana'. Jaarlijks vindt een familiedag plaats.
Op de actielijst staat nu (2014) de inbreng leveren voor de nieuwe uitgave van het Patriciaat (het zogenaamde blauwe boekje) dat rond 2020 zal uitkomen.
Fotogalerij Huber
Kopergravure met portret van Ulrik Huber op 57-jarige leeftijd. (Vrije Universiteit Amsterdam, 1692)
Kopergravure met portret van Ulrik Huber op 57-jarige leeftijd. Vrije Universiteit Amsterdam. Datering onbekend, maar in ieder geval na zijn overlijden.
Beschrijving van Zacharias Huber in een onbekend Fries boek. Het afgebeelde familieschild wordt als eerste op een brief als lakafdruk gebruikt door Zacharias.