Huber, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 27 jul 2014 om 15:38
Ga naar: navigatie, zoeken

Inhoud

Het geslacht Huber

huber familiewapen

Het geslacht Huber (ook: Rosendahl Huber) is uit Zwitserland afkomstig. Begin 17e eeuw vestigt een Huber zich in Nederland als kapitein in Statendienst. De familie brengt vooral juristen en bestuurders voort. BERGHUYS HUBER, DE HERTOGHE HUBER EN WIELINGA HUBER. Over de familie is veel te vinden op het internet, zoals deze site over Heraldische Wapens in de Nederlanden,

Ulrich Huber (ca. 1525)

Ulrich Huber is stamvader. Hij huwde in het kanton Zurich met Elisabeth Stulsatz, bij wie hij twee kinderen verwekte, waaronder Henricus Huber.

Henricus Huber (1557)

Henricus Huber werd geboren in 1557 te Altikon, Zürich. Hij was gehuwd met Anna Zachariae, overl. vóór 20 Juni 1632, oud 51 jaar. Hij overleed in 1641 te Dokkum op een leeftijd van 84 jaren. Hij was kapitein onder Hendrik Julius, hertog van Brunswijk, die hem het wapen schonk, zoals het thans nog door de familie gevoerd wordt. Later ging hij in dienst der Staten over en woonde de slag van Nieuwpoort bij. en was gehuwd met Anna Zachariae, overl. vóór 20 Juni 1632, oud 51 jaar. Uit hunnen echt sproten twee kinderen, waaronder Zacharias Huber

Zacharias Huber (1601)

Zacharias Huber werd geboren in 1601 en overleed in 1678 te Holwerd op 77-jarige leeftijd. Hij as gehuwd met Sjouck Jensma. Zacharias Huber was notaris, daarna in 1626 procureur-postulant, secretaris van West-Dongeradeel en volmacht ten landsdage in 1650, overleed 25 Sept. 1678, oud 77 jaar. Hij huwde tweemaal: eerst in 1626 met Sjouckje van Jensma, geb. in 1603, overl. 1 Juni 1644, dochter van Meyle en van Jeltje Reen, en daarna 9 Nov. 1651 met Maria van Voort. Uit het eerste huwelijk werden tien kinderen geboren, waaronder Ulrich Huber en uit het tweede huw. vijf kinderen.

Ulrik Huber (1636)

Johannes Althusius, grootvader van Ulrik's vrouw Agneta

Ulricus Huber, ook voorkomend onder de namen Ulrich, Ulrick of Ulrik, werd geboren in 1636 in Dokkum. Hij huwde in 1659 met Agneta Althusius, geboren in 1641 in Den Haag. Zij was de dochter van Hermann Althusius en Margareta Felicitas Rumph, en een kleindochter van Johannes Althusius, een vermaard Duitse calvinist, bekend om zijn staatkundige opvattingen. Ulrik en Agneta kregen twee kinderen.

  1. Zacharias Huber (1662, Franeker - 1666, Franeker). Zacharias overlijdt 4,5 jaar jaar oud en een latere zoon krijgt dezelfde naam.
  2. Hermanus Huber (1663, Franeker - 1730, Leeuwarden) FOTO/BESCHRIJVING

Agneta Althusius overleed in 1663, vier maanden na haar haar tweede kind Hermanus. Zij werd 22 jaar. In 1668 hertrouwde Ulrik met Judith van der Ley en samen krijgen ze 11 kinderen, waarvan 6 kinderen de volwassenheid bereiken. Onder hen Zacharias Huber.

Hij overleed in 1694 in Franeker op een leeftijd van 58 jaren. Ulrik Huber was een Nederlandse professor in de rechtsgeleerdheid, welsprekendheid en geschiedenis aan de Universiteit (ook Hoogeschool) van Franeker en een politiek filosoof. Hij was ook rector magnificus (1660), hoogleraar in de rechten (1665),wederom rector magnificus (1667, 1677); en raadsheer van het Hof van Friesland (1679-1682). Huber studeerde in Franeker (1651), Utrecht (1654) en Heidelberg (1656). Hij kreeg eind 1657, nog op zeer jonge leeftijd, een aanstelling als professor welsprekendheid en geschiedenis; In 1665 werd hij professor rechtsgeleerdheid, nadat hij al twee jaar colleges gaf. Bij voorkeur wees hij studenten op het nut van de beoefening der geschiedenis en letteren. Van 1679 tot 1682 was Ulrik Huber rechter aan het Hof van Friesland. Hierna keerde hij terug als een soort buitengewoon hoogleraar en gaf thuis privélessen, wat verontwaardiging opleverde bij en polemieken met zijn collega.[1] In 1683 bemoeide hij zich met de discussie die was ontstaan vanwege een dansmeester uit Franeker, die was aangesteld om studenten af te houden van vechtpartijen. [2] Publicaties[bewerken] Digressiones Justinianeae, 1670 Repetitae animadversiones ad ius in re et ad rem, 1675 De iure civitatis, 1676 Praelectiones iuris civilis, 1686ff. Zijn belangrijkste werk, De jure civitatis libri tres, werd gepubliceerd in 1672 en is daarna een aantal keer herzien. Huber beschouwde het vrijwillig afstand doen van vrijheid en de geboorte van een kind van een vrouwelijke slaaf geoorloofde gronden voor slavernij. Dit gold ook voor krijgsgevangenen en hardnekkige criminelen. Met zijn pamflet Spiegel van Doleancie en Reformatie, anoniem verschenen, sympathiseerde hij met de burgerbeweging tijdens het Rampjaar. Hij had een scherp oog voor de onbeschaamdheden van de oligarchie, de handel in ambten [3] en de uitholling van de oude Friese democratie, maar de gemeente had, zo oordeelde hij, één ding niet begrepen: dat men niets mocht afdwingen dat strijdig was met het beschreven recht, als was het nòg zo goed en billijk.[4] Hij werd internationaal bekend door zijn studies over het Romeins recht.[5] Hij leverde, net als Hugo Grotius en Johannes Voet, een belangrijke bijdrage aan het Rooms-Hollands recht. In Nederland is hij ook bekend door zijn werk Heedensdaegse Rechtsgeleertheyt soo elders, als in Friesland gebruikelijk (1686, 1786). In dit werk presenteerde hij een compleet overzicht van het rechtssysteem van Friesland van die tijd. Huber was een gematigd cartesiaan die erin slaagde een theorie van het republicanisme te ontwerpen die een rechtvaardiging leverde voor de politieke structuur van de Republiek zonder in Spinozistisch radicalisme te vervallen. Het cocceio-cartesiaanse compromis kreeg daarmee ook een deugdelijke politieke basis.[6] Op de Universiteit van Groningen is een instituut van de Faculteit Rechten naar hem vernoemd. Standbeeld[bewerken] Een bronzen beeld van hem staat in de Kazernestraat in Den Haag, voor het in 1988 gebouwde kantoor van de Hoge Raad der Nederlanden. Het werd gemaakt door Frits van Hall (1899-1945) en gegoten bij bronsgieterij A. Binder uit Haarlem. Het beeld was eerder geplaatst voor het voormalige kantoor van de Hoge Raad op het Plein.

Johannes Althusius

UITBREIDEN

Fotogalerij Ulrik Huber

Ulrich Huber, geb. 13 Maart 1636, hoogleeraar in de welsprekendheid, de geschiedenis en daarna in 1665 in de rechten aan de hoogeschool te Franeker, in 1679 raadsheer in het hof van Friesland en wederom hoogleeraar in 1682, overleed 8 Nov. 1694. Hij huwde tweemaal: eerst 4 Dec. 1659 met Agneta Althusen, overl. 13 Aug. 1663, dochter van Herman en van Maria Rumpff, en daarna 4 Oct. 1668 met Judith van der Ley, geb. in 1649, overl. 23 Jan. 1719. Uit het eerste huwelijk werden twee kinderen geboren, waarvan Hermanus Huber, en uit het tweede sproten negen kinderen voort.

Hermanus Huber (1663)

Bestand:Hermanus Ulricus Huber.jpg
Hermanus Ulricus Huber

Geboren 1663 te Franeker. Overleed 1730 te Leeuwarden ( 67 jaren, 7 maanden). Relatie met Elisabeth de Hertoghe.

Hermanus Huber, geb. 5 April 1663, J. U. D., secretaris der staten van Friesland en burgemeester van Sneek, gecommitteerde staat van Friesland, overleed te Leeuwarden 18 Nov. 1730. Hij huwde te Marsum 29 Dec. 1695 met Elisabeth de Hertoghe, geb. in 1667, over]. 12 Aug. 1751, dochter van Abraham en van Maria Margaretha Rumpff. Uit hunnen echt sproten zeven kinderen, waarvan wij vermelden: 1e Ulrich Joan Huber die volgt en 2e Abraham Christiaan Huber, die mede volgt.

Zijn broer Zacharias

FOTO Geboren 1669 te Franeker (Franekeradeel). Overleed 1732 te Leeuwarden ( 63 jaren, 1 maand). Opmerkingen bij Zacharias Huber Advocaat te Leeuwarden; buitengewoon hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de Academie te Franeker (1694), gewoon hoogleraar (1695), rector magnificus (1706); raadsheer Hof van Friesland (1716-1732).

Ulrich Joan Huber (1700)

Ulrich Joan Huber, geb. 14 Mei 1700, secretaris der staten van Friesland, overleed 18 Sept. (of Nov.) 1727. Hij was gehuwd met Wemelia Wielinga, overl. te Heerenveen 8 Juli 1767, dochter van Johannes en van Geeske Storm. Zij hadden een zoon:

Ulrich Herman Huber

Ulrich Herman Huber, geb. te Leeuwarden 27 Jan. 1727, ontvanger-generaal van de floreen-rente en volmacht ten landsdage, overl. te Leeuwarden 17 Oct. 1767, geh. 23 Oct. 1746 met Catharina Berghuis, geb. in 1721 , overl. te Leeuwarden 6 Maart 1778, uit welken echt zes kinderen geboren werden, o. a.:

  1. Elisabeth Huber. Geboren 1747 te Leeuwarden. Overleden 1821 te Groningen.
  2. Johannes Lambertus Huber 1750 - 1826 FOTO http://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Lambertus_Huber Friese regent en Nederlandse politicus
  3. Ulrich Jan Huber 1752 - 1804 http://nl.wikipedia.org/wiki/Ulrich_Jan_Huber
  4. Epeus Wielinga Huber, geb. in Sept. 1754, overl. in Juni 1794, geh. met Hillegonda van Boelens, waaruit drie kinderen, o. a.: Ulrich Herman Wielinga Huber, geb. 4 Dec. 1792, raadsheer in het hof van Friesland, ridder der orde van den Nederl. Leeuw, overl. op Martena State te Cornjum 17 Oct. 1871, geh. met Jkvr. Anskje Doys Vegelin van Claerbergen, weduwe van Gijsbert Casijn baron van Eek.

Elisabeth Huber (1747)

Geboren 1747 te Leeuwarden. Overleed 1821 te Groningen ( 73 jaren, 11 maanden). Relatie met Prof. Dr. Henricus (Hendrik) Sypkens. Zoon van Tammo Sypkens en Margaretha Fossea Piccardt. Geboren 1736 te Eexta, Scheemda. Overleed 1812 te Groningen ( 75 jaren, 6 maanden). Relatie met Elisabeth Huber. Kinderen van Elisabeth Huber en Prof. Dr. Henricus (Hendrik) Sypkens

  1. Alegonda Edonia Sypkens. Geboren 1770 te Leeuwarden. Overleden 1818 te Groningen VERWIJZING NAAR H J OFFERHAUS
  2. Johannes Sypkens. Geboren 1777. Overleed 1838 FOTO
  3. Tammo Sypkens. Geboren 1780. Overleed 1842. FOTO

Haar man Hendrik Sypkens (1736)

Hendrik Sypkens. bron: Cornelius Rogge, "Geschiedenis der staatregeling voor het Bataafsche volk" (Amsterdam, Johannes Allart, 1799)

SYPKENS (Henricus) (1) Tammo'szn., geb. 23 Dec. 1736 te Eexta en overl. 9 Juli 1812 te Groningen. Zijn vader was een vermogend en invloedrijk koopman Tammo Sypkens, gehuwd met Margaretha Fossea Piccardt. Na afloop van het lager onderwijs bezocht Henricus S. de latijnsche school te Appingedam (1748-53). Op zestienjarigen leeftijd werd hij student te Groningen. Vijf jaar lang studeerde hij in de talen en voorbereidende wetenschappen. Prof. N.W. Schroeder gal hem bijzonder onderwijs in oostersche talen, Hebreeuwsch en vooral ook in het Arabisch. Verder waren zijn hoogleeraren van Lennep, Offerhaus, Engelhart en van de Wynperse. Na afloop van die vijf jaren studeerde hij godgeleerdheid onder leiding van Bertling, Hollebeek, Chevallier en Gerdes. Na de verdediging van De tertia cl. Schroederi ad origines Hebraeos (Dissertatione) en van Specimen Philologicum exhibens observationes miscellaneas ad varia V.T. loca vertrok hij naar Utrecht. Daar volgde Henricus S. voornamelijk de godgeleerden Elsnerus en Bonnet. Bovendien volgde hij de geschiedkundige colleges van Wesseling. 21 Sept. 1762 werd hij door de classis van het Oldambt te Wedde als proponent toegelaten. 13 Oct. 1763 werd hij predikant te Lippenhuizen-Hemrik onder de classis van Zevenwolden. 22 Sept. 1765 deed hij zijn intree te Dronrijp en 15 Maart 1767 te Leeuwarden. In de stad Groningen beroepen, deed hij aldaar zijn intree op 24 April 1774. In 1780 kreeg hij de benoeming tot hoogleeraar in godgeleerdheid en kerkgeschiedenis te Harderwijk, tevens academieprediker. De stedelijke regeering van Groningen schonk hem bij gelegenheid van zijn bedanken een kostbaar zilveren olie- en azijnstel en een zilveren blad met opschrift. Beide worden nog door zijn afstammelingen bewaard. Doctor H. Sypkens volgde te Groningen zijn 30 Mei 1798 overleden leermeester Schroeder als boogleeraar in de oostersche talen op. Hij aanvaardde zijn ambt 13 Maart 1799 met een rede De interprete sacro bene instucto. Op politiek gebied speelde professor Dr. H. Sypkens ook een rol. Hij werd in 1796 lid van de Nationale Vergadering. Toen echter in 1798 de uiterst franschgezinde Unitarissen de macht in de Bataafsche Republiek bemachtigden, kon een man als Sypkens onmogelijk meer meegaan. Hij verzette zich, weigerde de belofte af te leggen en werd uit de Vergadering verwijderd. Met al zijn lief de voor de wetenschap wijdde hij zijn verder leven aan de opleiding der studenten, tot zijn dood. Hij muntte uit in kennis en had een echt friesch karakter, langzaam, grondig, degelijk, vastbesloten, nooit afwijkend, en trouw. Hij was een gematigd vroom man, meer taalgeleerde dan godgeleerde. 12 Sept. 1766 was hij te Dronrijp gehuwd met Elisabeth Huber (geb. 24 Maart 1747, overl. 21 Maart 1821 te Groningen), dochter van Herman Huber, ontvanger-generaal van de Florijnenrente in Friesland, en Catharina Berghuys, gesproten uit het oorspronkelijk zwitsersch-duitsche geslacht Huber. On der hun 11 kinderen muntte inzonderheid uit Mr. Ulrich Herman S. en Mr. Tammo S. (2), die beiden volgen. Zijn geschilderd portret bevindt zich in de universiteit en in de consistorie der Martinikerk te Groningen; gegraveerd door onbekenden; komt ook voor in Rogge, a.w. Zie over hem: Glasius, Godgel. Nederl.; C. Rogge, Geschiedenis Staatsregeling van 't Bataafsche volk; T.A. Romein, Naamlijst Friesche predikanten I, 36 enz., 255, 595; Boekz. der gel. Wereld (1762) enz.; H. Bucherus, Gedenkboek van Stad en Lande; Navorscher III (1853), 349, XV (1865), 103; Verslag Feestviering van Gron. Hoogeschool 1864; Almanak van Ak. Gron. 1813; Konst. en letterbode 1813, I, 277; Gedenkboek Gron. Hoogesch.; Kobus en de Rivecourt, 105, 106; Bouman, Gesch. van Geldersche Hoogeschool II; Ned. Patriciaat, 1913; Album stud. Gron.; Stamboek van Friesche adel door de Haan Hettema en Halmael I, 396. Domela Nieuwenhuis Nyegaard

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen