Craan, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 21 nov 2014 om 19:00
Ga naar: navigatie, zoeken
Over de familie Craan en hun diepe Indische wortels. Hoe de VOC predikant Petrus zijn bezittingen afneemt na schandelijk gedrag, en zijn verlaten Creoolse zoon Johannes opklimt tot topambtenaar en directeur van het opiummonopolie. Over Cornelis Craan die terugkeert naar Nederland en een glorieuze ruïne aankoopt, om er een nieuw kasteel te bouwen waar hij maar kort van geniet. Ondertussen maakt zijn broer Benjamin wereldwijd furore met een kaart van de slag van Waterloo waarvoor zelfs Tsaar ?? hem bedankt met een ring.


Inhoud

De familie Craan

Deze pagina beschrijft de voorouders van Anna Craan, de xe generatie stammoeder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Wanneer Anna Craan trouwt met xxx, verdwijnt de achternaam Craan bij de verdere nakomelingen. Bij het achteruittellen is Elizabeth (Bob) Ekker 'eerste generatie', haar moeder 'tweede', enzovoorts.

Jan Craan (ca. 1675)

Jan Craan of Joannes Craen zal omstreeks 1675 geboren zijn. Hij trouwt met Susanna Peny, wier broer Isaac vice-president van het schepencollege te Batavia is. Afgezien van hun kind Petrus Craan en het feit dat Jan Craan notaris is, is weinig meer bekend dan het volgende:

  • Susanna Peny is, samen met Johan Crane en Elisabeth Engelsberg, getuige bij de doop van Catharina de Canther op 31 december 1724 in St. Annaland, Zeeland. Catharina is de dochter van Suzanna Cra(a)ne (1694 - ca. 1739), op haar beurt de dochter van ene Jan Craen, chirurgijn van de stad Middelburg
  • in Kew (vlak bj Londen) ligt in een archief zowel het testament van Susanna Peny, gedateerd 15 November 1746, als dat van haar broer Isaac Peny. Die van Susanna is gearchiveerd als 'Will of Susanna Peny, Wife of Middelburgh, Holland'. Buitgemaakt door de Engelsen?

Petrus Craan (1700)

Anoniem schilderij met de Tafelberg op de achtergrond. (1762). Zo moet ongeveer het fluitschip en driemaster eruit gezien hebben waar Pieter Craan aan boord ging. Ook zal hij na 5 maanden hetzelfde uitzicht gehad hebben op Kaapstad.
Bestand:Route indie VOC.jpg
De route die Pieter Craan volgt op weg naar Indie, via Kaapstad

Petrus Craan, zoon van Jan Craan, is in 1700 geboren in St. Maartensdijk, Zeeland.

Op 1 juni 1724 vertrekt hij naar Nederlandsch-Indië. Hij gaat aan boord van het VOC schip "'t Hof niet altijd Winter 1723" op de rede van van Rammekens, fort en zeehaven ten oosten van Vlissingen. De eerste bestemming is Kaapstad, Zuid Afrika. Dankzij de boekhouding van de VOC weten we dat het de 'maiden trip' was van dit schip, met een lengte van 130 voet, laadvermogen van 650 ton, en een bemanning van 130-150 koppen. Het schip zou driemaal op en neer varen tussen Zeeland en Batavia via 'De Kaap' (Kaap de Goede Hoop) en doet ook een keer Ceylon aan. In totaal maakt het schip 7 grote tochten waarna het in Batavia in 1747 wordt verkocht.

Als hij 5 maanden later (30 oktober 1724) aanmeert in Kaapstad zijn 18 van de 106 personen aan boord overleden, conform de attestatie van de scheepschirurgijn. Een maand later (3 december 1724) huwt hij Elisabeth Sigismund. Zij is de weduwe van Francois Poulle en waarschijnlijk ook degene die in 1708 de slaaf Philander koopt van Petrus Tarenraad, een15-jarige Afrikaanse slaaf uit Madaga in Gabon.

Elisabeth Sigismund wordt ook genoemd in de jaarlijxe reekening der arme penningen, soo van de Caab, Stellenbos als Drakensteijn, het financieel jaarverslag van de armenzorg van de kerk, die 23 Januari 1725 'voormiddags' wordt vastgesteld. Daarin worden een stuk of 15 huisjes met bewoners vermeld waarvan de afdaken te laag zijn en beneden de maat, en dat geeft brandgevaar; in die tijd werd alles opgetrokken uit hout. Men kan de bewoners niet dwingen tot renovatie maar de brandmeester moer er aandacht aan besteden.

Het zal de weduwe en 'just married' Elisabeth Sigismund een worst zijn want 6 dagen later, op 29 januari 1725, embarkeren zij en Petrus Craan het VOC schip "De Voorburg" richting Batavia, de hoofdstad van Nederlandsch-Indië, het huidige Jakarta, hoofdstad van de Republiek Indonesië. Deze reis is korter en duurt twee maanden. Ze komen aan op 27 maart 1725. Het schip "de Voorburg "vergaat overigens in 1726 op haar terugreis in de Indische oceaan; reizen was niet zonder risico.

E.e.a. is achterhaald dankzij de nauwkeurig bijgehouden scheepssoldijboeken van de VOC; de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Voor elk VOC-schip dat tussen 1700 en 1795 afvaart, wordt een lijst van opvarenden opgesteld. Per werknemer noteert de VOC een uitgebreide salarisberekening. De boeken bevatten de gegevens van zo'n 655.000 matrozen, soldaten en ander personeel. Voor de VOC was het belangrijk om bij te houden wat men voor een opvarende had uitgegeven, voor een scheepskist , uitrusting of een schuldbrief; een voorschot op het salaris waar de VOC uiteraard rente voor vroeg.

Petrus Craan werkt als predikant in Ambon van 1726 tot 1733, als zijn wordt huwelijk met Elisabeth Sigismund wordt ontbonden "op klagte van desselfs huisvrouw over zijn schandelijk gedrag". De scheiding vindt plaats in Batavia, zijn bezittingen worden hem afgenomen door de VOC en hij wordt gerepatrieerd. Hoe het verder met hem is afgelopen is niet terug te vinden. Met Elisabeth heeft hij tenminste een geregistreerd kind; Jacobus Johannes Craan, geboren in 1728.

Jacobus Johannes Craan (1728)

Jacobus Johannes Craan, zoon van Petrus Craan, is geboren in Ambon in 1728. In 1753 huwt hij met de 15-jarige Johanna Henriëtte Breekpot, een vrouw van Japara-afkomst, geboren in Japara, een district op het eiland Java. Zij is de dochter van Cornelis Breekpot en Margaretha Sophia Ongewassen. Jacobus en Johanna overlijden beiden in 1780 in Batavia. Craan verwekt bij vrouwen in zijn huishouden o.a. de volgende kinderen

  1. Catharina Margaretha (1754), gehuwd in 1773 met Willem Vincent Helvetius van Riemsdijk
  2. Cornelis Hendrik (1768)
  3. Jacobus Johannes (geb. 1771), later burgemeester van Heumen en belastingontvanger.
  4. Willem Benjamin (geb. 1776).

Jacobus Johannes Craan is creool; kind van een Nederlandse predikant en een Ambonese vrouw. Zijn jeugd is niet rooskleurig. Nadat de VOC de bezittingen van zijn vader heeft afgenomen na beschuldiging van ‘schandalig gedrag' waarop repatriering volgt, is Jacobus achtergelaten in Batavia. Jacobus Craan treedt met zijn dertiende in het leger en trotseert discriminatie, maar lift uiteindelijk mee in een nieuwe trend in het Bataafse politieke leven van de achttiende eeuw; hij bekleedt posten die normaal voorbehouden zijn aan mannen die geboren of opgevoed zijn in Europa. Hij wordt hoofdbestuurder van Makassar en daarna raadextraordinair (een soort buitengewoon wethouder) in 1772, als hij naar Batavia verhuist. Johannes Craan krijgt ook de lucratieve post van directeur van het opiummonopolie. In het jaar dat hij vol raadslid wordt sterft hij (1780).

De drie halfbroers van zijn dochter Catharina, allen geboren van Indonesische vrouwen uit Craans huishouden, worden naar Nederland gestuurd voor scholing. Dit is bij testamentaire beschikking vastgelegd. Bovendien mogen zijn zoons niet vóór hun meerderjarigheid naar hun geboorteland terugkeren. Dit voorrecht is niet voorbehouden aan zijn legitieme dochters; het is onnodig voor hun sociale ontwikkeling.

Zijn carriere wordt in wollige termen ook beschreven in Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW).

Toen zijn vader naar patria vertrokken was, bleef hij in Indië achter om enige jaren later in dienst te treden bij de O.I.C., onder welker uitstekendste ambtenaren uit de laatste helft der 18de eeuw hij eens zou gerangschikt worden. Op 13-jarigen leeftijd werd hij ‘soldaat aan de pen’, werd achtereenvolgens bevorderd tot gezworen klerk ter Algemeene Secretarie, onderkoopman (1748), dagregisterhouder (1749), koopman en eerste klerk (1752), opperkoopman (1758) en lid der commissie tot samenstelling der bataviasche statuten.
Aan hem was het te danken, dat deze traag werkende commissie met haar taak gereed kwam (10 Sept. 1764). Daarna werd hij aangesteld tot secunde en hoofdadministrateur op Makassar (26 Nov. 1764), welke aanstelling op zijn verzoek werd ingetrokken. Daardoor bleef hij voorloopig ambteloos, tot op 11 Febr. 1766 zijn benoeming volgde tot heemraad en hij 27 April 1767 den rang verkreeg naast den boekhouder-generaal met het daartoe staande honneur ‘uit aanmerking van zijne langjarige diensten en het genoegen dat denzelven gegeeven heeft in het colligeeren der statuaire wetten’. Door heeren XVII werd hij, zeker als belooning voor genoemde codificatie: De nieuwe statuten van Batavia, bij miss. van 18 Oct. 1771 tot raadextraordinair benoemd. In 1775 na den dood van van de Parra, werd zijn bewezen diensten ten volle recht gedaan. Hij zag zich benoemd tot commissaris politicus, eersten buitenregent der hospitalen en directeur der amfioensociëteit.
Ten slotte bekleedde hij tot zijn dood het ambt van commissaris over de bataviasche bovenlanden. In die functie heeft hij zich met zijn mede-commissaris Mr. Jacob Radermacher nuttig gemaakt door zijn Instructie voor de europeese opsienders en regenten in de jaccatraasche Boven- en Preangerlanden (1778) en door de Instructie tot het aanplanten en bereiden der indigo (1778), welker lezing duidelijk maakt hoeveel moeiten aan de bereiding van indigo verbonden waren. De missive der bewindhebbers van 25 Mei 1780, inhoudende zijn benoeming tot raad-ordinair, heeft hem niet meer bereikt. Zijn wapen, een kraanvogel, prijkt nog heden boven den hoofdingang van zijn landhuis Tandjong Oost of Groeneveld.

Cornelis Hendrik Craan (1768)

Een kort en bewogen leven

Cornelis Hendrik Craan wordt geboren in 1768 in Batavia en trouwt in 1784 op18-jarige leeftijd met de 14 jaar oudere Catharina Theresia Maus von Köhler. Zij is dan al weduwe van Andreas Bernardus de Bons en is meerdere malen moeder. Ze wonen eerst in Grave en later in Maastricht.

Catharina overlijdt 3 jaar na het huwelijk. In 1794 hertrouwt Cornelis Hendrik met de 20 jaar jongere zuster van Catharina; Johanna Georgia Maria Theresia Theresia Maus von Köhler. Na twee jaar wordt hun enig kind geboren, Anna Craan, maar twee jaar nadien (1798) sterft ook Cornelis Hendrik op 30-jarige leeftijd. Zijn broer Jacobus Johannes, burgemeester van Heumen, is verwikkeld met de executie van zijn testament en de administratie van zijn effecten.

De weduwe Johanna Maus von Köhler hertrouwt 6 jaar later (1804) met een Stork (Frederik), zoals ook haar dochter Anna Craan, die in 1818 trouwt met Derk Willem Stork, de vader van Anna Wilhelmina Stork. Frederik Stork was de 'stadsdoctor' van Zutphen. Johanna is een goede partij voor hem want zij is mede-erfgenaam van het kasteel te Heumen.

De jonge koper van een kasteel

Het kasteel te Heumen in 1742, getekend door Jan de Beijer, r.k.d., Den Haag

Even ten zuiden van Nijmegen, in de uiterwaarden dichtbij de Maas en de Maasbrug lag ooit het imposante kasteel te Heumen. Als Cornelis Hendrik Craan de ruine van kasteel Heumen koopt (1791) is hij pas 23 en al weduwnaar van zijn eerste vrouw. Hij is meester in de rechten en woont in Maastricht. Hij verkoopt zijn huis aan de St.Pieterstraat (1791), koopt het kasteel te Heumen, en wordt daarmee beleend. Hij verbouwt het kasteel, maar kan er maar kort van genieten; 7 jaar na de aanschaf sterft hij.

Het kasteel te Heumen

Volgens de Wikipediapagina Kasteel Heumen en de Open Monumentendagpagina daarover is de oudste vermelding van het kasteel uit 1138. het wordt beschreven als een hoge heerlijkheid, in het bezit van de graaf van Dale. In het jaar 1348 stond ene Johan van Groesbeek bekend als Heer van Heumen.

Beschoten en verstoten

Bestand:Kasteel heumen plattegrond.jpg
Wat er over is van het kasteel te Heumen; opgravingen in maart 1980

Het kasteel heeft veel strijd gekend met name tijdens de Tachtigjarige Oorlog toen het aan Staatse zijde stond. Er werden diverse pogingen ondernomen het kasteel in te nemen. In het jaar 1585 werd zij door Spaanse troepen grotendeels verwoest. Tussen 16 en 18 december van dat jaar werd het kasteel onophoudelijk beschoten met zeven zware kanonnen. In 1660 was de ruïne bezit van Baron van Steenhuis die er nog een tijd woonde.

In 1660 kocht Ludolf van Steenhuijs de Heerlijkheden Heumen en Malden. Zijn kleindochter Genoveva, gehuwd met Bernhard, Graaf van Welderen, verkocht in 1769 de beide heerlijkheden voor Fl. 235.000 aan de Stad Nijmegen. In 1770 wordt het kasteel door Nijmegen verkocht aan M.C. Pasques de Chavonnes. In 1791 wordt het kasteel eigendom van Cornelis Hendrik Craan.

In 1809 wordt het, verbouwd,weer doorverkocht, deels gesloopt en weer verbouwd. In 1880 zijn de restanten van het kasteel afgebroken.

Geen muur meer overeind

Van dit kasteel staat nu geen muur meer overeind, maar de fundamenten onder de grond zijn nog intact. Aan de hand van lichte verhogingen kan men de contouren van het kasteel nog onderscheiden. In 1939-1940 is er summier onderzoek verricht, en in het kader van de bouw van de Maasbrug wordt in 1980 een uitgebreid onderzoek uitgevoerd. Hoewel alleen de fundamenten resteren wordt het uitgeroepen tot Rijksmonument vanwege zijn archeologische waarde.

In het boek van A.G. Schulte, Het Rijk van Nijmegen, Zeist 1982, staat daarover het volgende

(...)De heer Pasques de Chavonnes, die ook de functie van ambtman van de stad Grave bekleedde, verkocht de bezitting op zijn beurt aan Mr. Cornelis Hendrik Craan. Deze moet het oude huis grotendeels hebben laten slopen. Waarschijnlijk is het oostelijke gedeelte van de hoofdburcht blijven staan in de vorm van twee paviljoens met ronde hoektorens en een tweetal bijgebouwen, gekarteerd op het kadastraal minuutplan van 1820 (afb. 211).
In 1809 verkocht de weduwe van Craan het huis c.a. aan haar zwager Jacobus Johannes Craan, diens echtgenote Henriëtte de Bons, hun dochter Jacoba en schoonzoon Jhr. Johan Anthony Boreel de Mauregnault. Van Schevichaven die als plaatselijke predikant de situatie in Heumen goed moet hebben gekend, meldt dat het huis in 1809 is afgebroken en vervangen door een nieuw gebouw. Het is echter de vraag of het hier om een echte nieuwbouw ging, dan wel om een verbouwing. In 1842 woonde de weduwe Craan geb. de Bons op het huis. Waar zij precies woonde is niet duidelijk, op het verbouwde kasteel(restant) of in een van de twee bouwhuizen buiten de huisgracht.
Van Schevichaven heeft in 1842 in elk geval nog de resten gezien van torens, muren, brug, grachten en schansen. De kasteelruïne is volgens het Liber Memoriale van de r.k. St.-Georgiuskerk in Heumen tenslotte in 1880 volledig geamoveerd.
Ets van ???

AFMAKEN: In de Geldersche volks-almanaken, volumes 7-8 uit 1844 wordt gewag gedaan van het kasteel

CHECK verhaal: De Heer van Heumen, moest namelijk volgens testament van zijn vader in Europa worden opgevoed, tezamen met zijn broers en niet voor hun meerderjarigheid naar Indie terugkeren).

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen