Hennekijn, Familie
UNDER CONSTRUCTION
Inderdaad: flarden tekst en ontbrekende passages. Er wordt aan gewerkt. Keer terug naar de Hoofdpagina en kom later graag eens terug! |
Deze pagina beschrijft de voorouders van Maria Hennekijn (1657), voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Maria is de dochter van Jan Hennekijn (1616).
Door haar huwelijk met Dirk van der Hoeven (1649) verdwijnt de achternaam Hennekijn bij haar verdere nakomelingen.
De Franse naam Hennequin verbastert gaandeweg in de Noordelijke Nederlanden tot Hennekijn, Hennekyn en Hennekin.
Inhoud
|
Vroege Franse Hugenoten
Er is een stamboom uit de 'Belgische tak' van de familie bekend die terugvoert naar de vijftiende eeuw in Frankrijk. Hoewel niet geheel betrouwbaar en niet geheel gestaafd door archieven zijn er aanknopingspunten gevonden, voldoende om aan te nemen dat de stamboom niet 'gefabriceerd' is en een kern van waarheid bevat. De stamboom is in de 18e eeuw in handen gekomen van de Nederlandse tak, namelijk Anna Hennekijn, dochter van Jan Hennekijn (1616 - 1670).
Volgens de stamboom waren de oorspronkelijke Hennequins heren van Controeul. Het nu anders genoemde Gontreuil, ligt bij de Belgische plaats Goegnies-Chaussée ten zuiden van de stad Mons (bij ons Bergen genoemd), dicht tegen de Franse grens.
Een deel van het grondgebied, dat het leen en het kasteel van Gontreuil omvatte, behoort sinds 1779 tot het dorp Goegnies in Frankrijk. Of Gontroeul een heerlijkheid was of een leengoed, waarnaar de bezitters zich volgens Belgisch gebruik heer noemden, staat niet vast.
Wel is bewezen dat een aantal opvolgende generaties met dezelfde naam Nicola Hennekine eigenaar was.
Hoewel de verwantschap van de Nederlandse tak met de heren van Contreuil dus niet bewezen is, zijn er genoeg aanwijzingen dat de familie uit de buurt van Mons/Bergen uit het Zuiden van België komt. Etienne Hennequin, zoon van François Hennequin verklaart in Mons geboren te zijn, en er is sprake van een Franchois, orfèvre, en een Jehan Hennekine, mercier, uit dat gebied.
De kans is aanwezig dat ze op de vlucht zijn geslagen voor de hertog van Alva, volgens dit artikel van Van der Aa in het Biographisch Woordenboek der Nederlanden:
|
De namen van de kinderen komen overeen met die van Raoul Hennequin, die echter in het artikel Pierre genoemd wordt. Het vermeende levend verbrand worden moet met een korrel zout genomen worden, vermoedelijk aangedikt uit propagandistische motieven. Bij de val van Bergen verleende de hertog Alva de calvinisten namelijk vrije aftocht. Eerder in de strijd werden wel opstandelingen en soldaten gewurgd en vluchtelingen opgehangen of verdronken, maar verbranding gebeurde zelden meer.
Hoe dan ook; de Hennekijns zijn vermoedelijk vroege Hugenoten, die, op de hielen gezeten door de Spanjaarden, hun toevlucht zochten, tweemaal zelfs: Nadat ze in het vrije Antwerpen neerstrijken, wordt het ook daar te heet onder hun voeten, en emigreren ze in 1612 naar de Noordelijke Nederlanden, waar het Franse Hennequin verbastert tot Hennekijn, Hennekyn en Hennekin.
Vroegste Hennekijns
Deze korte stamboom afkomstig uit de 'Belgische tak' is niet geheel betrouwbaar, maar er zijn voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de stamboom niet 'gefabriceerd' is en een kern van waarheid bevat. Zie daarover de vorige paragraaf.
François Hennequin (ca. 1484)
François Hennequin staat in de stamboom als schildknape; vertaald uit het oud-Franse escuyer, later écuyer. Hij leefde omstreeks 1484 en huwt Margerite de la Croix uit Henegouwen. Hun kinderen:
|
Raoul (Roeland) Hennequin (ca. 1510)
Raoul Hennequin, zoon van François Hennequin' (ca. 1484), heer van Controeul, huwt Jeanne des Enfans. Hun kinderen:
|
François Hennequin (ca. 1540)
François Hennequin, zoon van Raoul (Roeland) Hennequin (ca. 1510), is vermoedelijk afkomstig uit het gebied Henegouwen (Hainaut), in het Zuiden van België, maar verhuist naar Antwerpen. Hij huwt tweemaal. Zijn eerste vrouw heet Anne de Grandes. Hij huwt voor de tweede maal met Anne Coulon, geboren tussen 1540 en 1541.
Vermoedelijk is deze Anne Coulon de moeder van François' kinderen, maar dat staat niet vast; zij staat niet ingeschreven in het lidmatenregister van de Franse kerk in Amsterdam en kan ook mogelijk stiefmoeder zijn.
|
François Hennequin overlijdt vóór 1616. Mogelijk is hij zilversmid zoals zijn zonen François en Etienne. Er is sprake van een orfèvre Franchois Hennequin. Zijn zoon Etienne verkrijgt een certificaat van poorterschap te Antwerpen, waarbij hij verklaart geboortig te zijn van Bergen en dat zijn vader, François Hennequin, is overleden. Hij staat vermeld als Steven Hennequin Franchoissone, zilversmid.
Dit bevestigt het eerdere vermoeden dat de Hennequins uit Bergen komen, in de provincie Henegouwen in het zuidwesten van België, en vervolgens naar Antwerpen zijn getrokken.
François Hennequin (ca. 1585)
François Hennequin (later Hennekijn) is ca. 1585 geboren in Antwerpen, zoon van François Hennequin (ca. 1540). Hij huwt Anne Begin (Béguin) in 1610 te Antwerpen. Anne Begin is tussen 1583 en 1584 geboren in Doornik, dochter van Nicaise Beghin en Catherine Boutou. Hun eerste kind wordt in Antwerpen geboren, de rest in Amsterdam.
|
Anne Begin en haar man François Hennequin overlijden kort na elkaar in 1623. Ze worden begraven respectievelijk op 28 september en 10 oktober in de Franse kerk in Amsterdam.
François Hennekijn is zilversmid en koopman eerst in Antwerpen, later te Amsterdam. Op 30 Maart 1612 verklaart hij, zoon van François, koopman, onder ede, dat hij zich herinnert op 2 sept. 1607 van mevrouw de la Tramerie het verzoek gekregen te hebben een beker te laten vergulden, die aan haar nicht de Hornes toebehoorde; de te gebruiken hoeveelheid goud mocht hij naar believen vaststellen.
De familie neemt in 1612, ergens na juni, de wijk naar het Noorden, vermoedelijk om religieuze vervolging te ontwijken. Hun eerste kindje François is dan al geboren. In zijn Livre de tous ses enfants beklaagt vader François Hennekijn zich erover dat zijn eerste zoon gedwongen Rooms is gedoopt. Na een verblijf bij een oom in Rotterdam strijkt het gezin neer in Amsterdam:
|
Na het overlijden van beide ouders keren hun kinderen François, Jan, en Sara terug naar Rotterdam, vermoedelijk opgevangen door de tante van moeders zijde, de vrouw van Augustin de Lorme, eenvoudige burgerluiden. Paulus blijft in Amsterdam achter onder de hoede van Abraham de Goyer, zijn voogd.
Jan Hennekijn (1616)
Jan Hennekijn, koopman, industrieel en reder van aanzien in Rotterdam, is geboren in 1616 en gedoopt als Jan Batista Hennekin. Hij komt ook voor met voornamen Johan of Jean en achternamen Hennequin of Hennekin. Hij is de zoon van François Hennequin (ca. 1585) en Anne Begin.
Zijn eerste vrouw
Jan Hennekijn huwt voor de eerste maal in 1640 met Catharina (Catelijna) Graswinckel te Delft. Catharina is geboren in Delft (1616), maar afkomstig uit Maasland, wonend aan de Koornmarkt te Delft. Ze is de dochter van Engelbert Graswinckel, advocaat voor het Hof van Holland, brouwer, schout van Overschie, en Margaretha van Hoogenhouck.
Catharina is vermoedelijk in of kort na het kraambed gestorven na het baren van haar laatste zoon Catharinus in 1647. Hun kinderen zijn in Rotterdam geboren:
|
|
|
Zijn tweede vrouw
Jan Hennekijn hertrouwt Catharina van der Graeff in 1648 te Rotterdam. Catharina is dochter van Hendrick Willemszn. van der Graeff en Anna van Neercassel. Hendrick van der Graeff is koopman in meekrap en kapitein der burgerij te Rotterdam. Haar moeder Anna van Neercassel is dochter van Wouter van Neercassel, raad en burgemeester van Gorinchem. gecommitteerde ter Rekenkamer van Holland, en Maria van der Verwen.
Van de 11 kinderen van Jan en Catharina halen zeven de volwassenheid niet; ze sterven respectievelijk op de leeftijden; Catharina (bijna elf jaar), Françoise (bijna een jaar), Maria (half jaar; een later kind krijgt dezelfde naam), Wilhelmus (half jaar), Augustinus (twee jaar), een naamloze dochter (paar dagen na de geboorte), en Elisabeth (acht jaar). De 4 kinderen die wel overleven:
|
Koopman met een toornich gemoed
AFMAKEN
Jan Hennekijn is koopman en industrieel van groot aanzien in Rotterdam. Hij is reder en bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. Zijn uitgebreide handelszaken reiken tot in Spaans-Indië en Barbarije. Hij is een gedreven baas met een toornich gemoet; als het lossen van een schip hem niet vlug genoeg gaat jaagt hij zijn werkvolk van boord.
Hij behoort tot de rijkste Rotterdammers van zijn tijd. Hij laat bij zijn overlijden in 1670 een getaxeerd vermogen van ƒ 80.000,- (guldens) na aan zijn kinderen en zijn tweede echtgenote Catharina van der Graeff.
Van huis uit remonstrant, was Hennekijn tot de Staatskerk overgegaan.
voerde een jarenlang proces tegen zijn zoon Engelbert tegen het huwelijk wat deze wenste aan te gaan met Elske van der Wel,
Broer François de kaashandelaar
François Hennekijn is de oudste broer van xxx. Oorspronkelijk houdt François een komenijs- en kaaswinkel, waarvoor hij in 1648 met zijn zuster Sara ƒ 6000,- leent van zijn broer Jan Hennekijn. In een komenijswinkel, werden allerhande kruidenierswaren verkocht. Het woord raakt begin 20e eeuw in onbruik. In 1650 koopt François zijn zuster uit en schijnt op latere leeftijd een gezeten koopman te worden, die ook overzee handel in kaas drijft. De komenijszaak is vermoedelijk een bescheiden start geweest voor zijn omvangrijke handel, ook gezien de betrokken grote som geld voor die tijd (ƒ 6000,-).
Broer Paulus de kunstschilder
Kersbergen vermeldt het volgende over Paulus Hennekijn, de tweede zoon van François Hennequin en broer van xxx, ook Paul Hennekin genoemd:
|
Het lijkt er dus op dat Paulus als kunstschilder trekjes vertoont van een bohemien lifestyle; een onconventioneel, ongeregeld en artistiek bestaan met financiële perikelen, hetgeen ook gestaafd wordt:
|
Paulus Hennekijn verlooft zich in 1636, 25 jaar oud, met Cornelia de Swart. Hij wordt bijgestaan door zijn voogd Abraham de Goyer. Als ze trouwen en kinderen krijgen zal alleen Davidt Hennekijn overleven; hij wordt ook kunstschilder. Als adres komen we tegen; de Kalverstraat, de Keyzersgracht, en de Rosestraat in de Vergulde Schol.
Na het overlijden van Cornelia de Swart hertrouwt hij met Anna van Neck. In 1672 wordt hij als Pauwelis Hennekijn, fijnschilder in de Uiterste (Utrechtse) dwarsstraat begraven. Hij wordt ca. 58 jaar oud. Ondanks dat zijn weduwe nog in 1676 voorkomt in archieven staat in het familiearchief: Paulus Hennequin stierf ongetrout. De reden is onbekend.
Schilderstalenten
Kunstschilder Paulus Hennekijn kan zich niet meten met zijn tijdgenoten zoals Rembrandt of Bartholomeus van der Helst, Rembrandts grote concurrent en goede vriend van Paulus Hennekijn, maar zijn werk kent wel een aantal kwalitatief hoogstaande schilderijen, zoals op deze pagina afgebeeld.
Paulus Hennekijns werk is niet omvangrijk; hij was gespecialiseerd in het schilderen van enkele stillevens en portretten, voornamelijk half- of driekwartlengte portretten, gedateerd tussen 1645 en 1665. Het is niet bekend bij wie hij het schildersvak heeft geleerd, maar zijn vroege werk vertoont een sterke invloed van Nicolaes Eliasz.Pickenoy, zodat het mogelijk is dat hij tegelijk met zijn vriend Van der Helst bij deze schilder in de leer is geweest.
Paulus is niet zo signeervast. Een aantal schilderijen is niet ondertekend of enkel met 'Hennekijn', wat kunstkenners in verlegenheid brengt, omdat zijn zoon Davidt ook kunstschilder is. Enkele van zijn schilderijen zijn gesigneerd met andere namen, vaak dat van zijn vriend van der Helst. Het kan zijn dat hij in dat geval het werk afmaakte van zijn meerdere collega, niet ongebruikelijk in die tijd.
De band met Bartholomeus van der Helst
In het netwerk van Amsterdamse kunstschilders trekken Bartholomeus van der Helst en Paulus Hennekijn nauw met elkaar op. Er is sprake van een grote vriendschap.
In de zomer van 1654 verblijven de drie schilders Jan Miense Molenaer, Bartholomeus van der Helst en Paulus Hennekyn twee à drie dagen in het Huis te Manpad om
|
Wat voor een stucken daar zijn gemaakt is niet bekend, wellicht een tuinversiering. In 1648 portretteerde Van der Helst Hennekijn als lid van de compagnie van Cornelis Jansz. Witsen op de Schuttersmaaltijd, beschreven elders op deze pagina. Ook hadden Van der Helst en Hennekijn gemeenschappelijke opdrachtgevers, zoals de koekenbakker Jochem van Arras.
Van der Helsts schilderijen behoren tot de top van de realistische portretkunst, hoewel hij vergeleken met de introverte en psychologische stijl van Rembrandt, er een veel lossere en gladde stijl op na houdt. Zijn flamboyante stijl maakt in die tijd meer furore en van der Helst is dan ook een gevierd en welgesteld schilder.
Aan de stijl van Hennekijn te zien stelde hij zich Van der Helst tot voorbeeld, hoewel Hennekijn ook in de trant van Willem Claeszoon Heda (1594) schilderde, gepecialiseerd in stillevens en met een ongeëvenaarde stofafwerking.
De invloed van Van der Helsts portretkunst is groot geweest. In Amsterdam gaan zelfs leerlingen van Rembrandt in zijn stijl werken.
in de Schuttersmaaltijd verzeild
De Schuttersmaaltijd, hier afgebeeld, is het beroemdste werk van Bartholomeus van der Helst, goede vriend van Paulus Hennekijn. Hij schildert het stuk in 1648 naar aanleiding van 'de Vrede van Munster', waarmee het einde van de tachtigjarige oorlog werd ingeluid. Volgens Arnold Houbraken, schilder en schrijver, behoort het tot de belangrijkste schilderijen aller tijden.
Het schilderij beeldt de maaltijd uit tijdens de schietwedstrijd die ter ere van de overwinning werd georganiseerd. De sfeer is ongedwongen en intiem, anders dan andere geweldenaarsstukken van Van der Helst . Door de openstaande ramen is de gevel van de brouwerij 'het Lam' aan de Singel zichtbaar. Rechts brengt een vrouw een kalkoenpastei binnen. Op tafel staan tinnen borden, roemers en andere glazen. Links staat op de vloer een grote metalen koeler met een wijnvat.
Op de grote trommel hangt een papier met een gedicht van Jan Vos:
|
Het schilderij en het gedicht beelden hetzelfde uit; in het rechtervak schudt kapitein Cornelis Jansz Witsen (met zilveren drinkhoorn) luitenant Johan Oetgens van Waveren de hand, terwijl vaandrig Jacob Banningh relaxed in het midden achter de grote trommel zit met de blauwe vlag over hem heen gedrapeerd.
Maar waar is Willy ...eh Paulus?
Naast de officieren, schutters en doelenpersoneel is ook schilder Paulus Hennekijn afgebeeld. Onbekend is hoe deze eend in de vreemde bijt terecht gekomen is. Heeft zijn goede vriend van der Helst hem als figurant gevraagd? Is het een gunst vanwege Hennekijns betrokkenheid met het schilderij, wellicht voor bepaalde detaillering of afwerking?
Wie op het stuk voorkomt is pas uit latere, onnauwkeurig samengestelde, lijsten bekend. De rangschikking ontbreekt, dus weten we niet waar op het doek Hennekijn precies is afgebeeld. De figuren die hij in ieder geval niet kan zijn:
|
Op basis van deze uitsluiting blijft er maar één persoon over; Paulus Hennekijn moet de derde figuur van rechts zijn. Hij draagt een soort schouderband met losse koorden. Mogelijk is het een bandelier waar de grote trommel in het midden van het schilderij aan moet hangen; er is namelijk ook sprake van een trommelaar op het doek.
Het is logisch dat Hennekijn model heeft gestaan voor de trommelaar; als enige buitenstaander moet hij een gedaante krijgen die past in het doek. Terwijl de officieren en schutters met naam en toenaam bekend waren en dus herkenbaar (moesten) worden geschilderd, mag een ondergeschikte trommelaar best anoniem en onherkenbaar zijn.
Een van de naamlijsten van de afgebeelde personen rept evenwel van een trommelaar en Paulus Hennekijn. De lijsten zijn echter pas later opgetekend en niet betrouwbaar gebleken. De nadruk kan gelegen zijn op de aanwezige schutters en de werkwijze van Van der Helst kan hen ontgaan zijn.
De veronderstelling dat deze persoon Paulus Hennekijn is, strookt met wat we kunnen verwachten; een man van begin 30, donker haar en ietwat zware baardgroei, typisch voor meer zuidelijke types (de Hennequins komen uit Zuid Belgie/Noord Frankrijk). Daarnaast heeft hij bruine ogen en een breed gezicht net zoals zijn 2 jaar jongere broer Jan Hennekijn.
Voogd Abraham de Goyer: Rembrandt en de Tulpenmanie
Na de dood van zijn vader blijft Paulus Hennekijn in Amsterdam onder de hoede van zijn voogd Abraham de Goyer. Paulus brengt de Goyer in contact met Rembrandt, hetgeen de laatste lucratieve opdrachten oplevert. In een betoog over het klantennetwerk van Rembrandt blijkt dat hij via Abraham de Goyer, actief in zowel de tulpen- als de kunsthandel toegang krijgt tot koopkrachtige opdrachtgevers.
De schilders Paulus en Rembrandt kenden elkaar; van hen is een gezamenlijk afgelegde dispositie (juridische verklaring) bekend.
Als tulpenkweker en -handelaar is Abraham de Goyer betrokken bij de zogenaamde tulpenmanie uit 1637. Deze grootscheepse speculatie in tulpenbollen wordt door economen gezien als de eerste beschreven economische bubble (speculatiegolf) in de wereldgeschiedenis.
Abraham de Goyer was een van de ca. 40 mensen die actief waren met het zaaien van nieuwe soorten tulpen, waaronder de vermaledijde Viceroy, die tussen de ƒ 3.000 en ƒ 4.200 opbracht voordat de prijzen abrupt kelderden. Ter vergelijking; een ervaren vakman verdiende in die tijd ca. 300 gulden per jaar.
Hoewel Abraham een gedupeerde is van de tulpenmanie, blijkt het achteraf mee te vallen, volgens de website Ons Amsterdam:
|
Zoon Gualtherus de burgemeester
AFMAKEN
Bronnen
- Johan Hennequin (1616 — 1670) en zijn bloedverwanten van A. I. Menalda-van der Hoeven in De Nederlandsche Leeuw Jaargang 91 (1974).
- Een Liefde Aan De Leuvehaven van Dr. A. C. Kersbergen in het Rotterdams Jaarboekje Reeks 04, Jaargang 07, 1939