Hennekijn, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 15 nov 2015 om 18:54
Ga naar: navigatie, zoeken
UNDER CONSTRUCTION

Inderdaad: flarden tekst en ontbrekende passages. Er wordt aan gewerkt. Keer terug naar de Hoofdpagina en kom later graag eens terug!


Jan Hennekijn (1616), koopman, industrieel en reder van aanzien in Rotterdam, exponent van zijn familie.

Deze pagina beschrijft de voorouders van Maria Hennekijn (1657), voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Maria is de dochter van Jan Hennekijn (1616).

Door haar huwelijk met Dirk van der Hoeven (1649) verdwijnt de achternaam Hennekijn bij haar verdere nakomelingen.

De Franse naam Hennequin verbastert gaandeweg in de Noordelijke Nederlanden tot Hennekijn, Hennekyn en Hennekin.

Inhoud

Vroege Franse Hugenoten

Bestand:Circuit-gognies-chaussee.jpg
wandelroute (randonnée), in de omgeving van Goegnies in de grensstreek van Frankrijk en Belgie. In het midden Gontroeul, met kasteel en meertje, waar de Hennekijns vermoedelijk vandaan komen.

Er is een stamboom uit de 'Belgische tak' van de familie bekend die terugvoert naar de vijftiende eeuw in Frankrijk. Hoewel niet geheel betrouwbaar en niet geheel gestaafd door archieven zijn er aanknopingspunten gevonden, voldoende om aan te nemen dat de stamboom niet 'gefabriceerd' is en een kern van waarheid bevat. De stamboom is in de 18e eeuw in handen gekomen van de Nederlandse tak, namelijk Anna Hennekijn, dochter van Jan Hennekijn (1616 - 1670).

Volgens de stamboom waren de oorspronkelijke Hennequins heren van Controeul. Het nu anders genoemde Gontreuil, ligt bij de Belgische plaats Goegnies-Chaussée ten zuiden van de stad Mons (bij ons Bergen genoemd), dicht tegen de Franse grens.

Een deel van het grondgebied, dat het leen en het kasteel van Gontreuil omvatte, behoort sinds 1779 tot het dorp Goegnies in Frankrijk. Of Gontroeul een heerlijkheid was of een leengoed, waarnaar de bezitters zich volgens Belgisch gebruik heer noemden, staat niet vast.

Wel is bewezen dat een aantal opvolgende generaties met dezelfde naam Nicola Hennekine eigenaar was.

Graaf Lodewijk van Nassau, broer van Willem van Oranje, verlaat Bergen op een draagbaar (1572) na de val van de stad. De zieke Lodewijk geeft zich over en de hertog Alva verleent hem vrije aftocht. De archieven spreken van een familie Hennequin (mogelijk de onze) die vlucht om terechtstelling door verbranding af te wenden.

Hoewel de verwantschap van de Nederlandse tak met de heren van Contreuil dus niet bewezen is, zijn er genoeg aanwijzingen dat de familie uit de buurt van Mons/Bergen uit het Zuiden van België komt. Etienne Hennequin, zoon van François Hennequin verklaart in Mons geboren te zijn, en er is sprake van een Franchois, orfèvre, en een Jehan Hennekine, mercier, uit dat gebied.

De kans is aanwezig dat ze op de vlucht zijn geslagen voor de hertog van Alva, volgens dit artikel van Van der Aa in het Biographisch Woordenboek der Nederlanden:

Françoise Hennequin, echtgenoot van François Hennequin, zoon van Pierre Hennequin, Jacques Hennequinne en Johan Hennequinne, beschuldigd van deel genomen te hebben aan de gebeurtenissen, tijdens de inneming van Bergen, door graaf Lodewijk van Nassau, in 1572, werden, na de herovering dier stad door Alva's troepen, veroordeeld om levend verbrand te worden.
Zij hadden echter de vlugt genomen, en alleen hunne goederen werden aangeslagen.

De namen van de kinderen komen overeen met die van Raoul Hennequin, in het artikel welsiwaar Pierre genoemd. Het vermeende levend verbrand worden moet met een korrel zout genomen worden, vermoedelijk aangedikt uit propagandische motieven. Bij de val van Bergen verleende de hertog Alva de calvinisten vrije aftocht. Eerder in de strijd werden wel opstandelingen en soldaten gewurgd en vluchtelingen opgehangen of verdronken, maar verbranding gebeurde zelden meer.

Hoe dan ook; de Hennekijns zijn vermoedelijk vroege Hugenoten, die, op de hielen gezeten door de Spanjaarden, hun toevlucht zochten, tweemaal zelfs: Nadat ze in het vrije Antwerpen neerstrijken, wordt het ook daar te heet onder hun voeten, en emigreren ze in 1612 naar de Noordelijke Nederlanden, waar het Franse Hennequin verbastert tot Hennekijn, Hennekyn en Hennekin.

Vroegste Hennekijns

Deze korte stamboom afkomstig uit de 'Belgische tak' is niet geheel betrouwbaar, maar er zijn voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de stamboom niet 'gefabriceerd' is en een kern van waarheid bevat. Zie daarover de vorige paragraaf.

François Hennequin (ca. 1484)
Een Franse écuyer, schildknaap.

François Hennequin staat in de stamboom als schildknape; vertaald uit het oud-Franse escuyer, later écuyer. Hij leefde omstreeks 1484 en huwt Margerite de la Croix uit Henegouwen. Hun kinderen:

  1. Raoul (Roeland) Hennequin (ca. 1510), heer van Controeul; huwt Jeanne des Enfans
  2. Michel Hennequin, heer van Cury; huwt Catherine de Gombaille ca. 1530
Raoul (Roeland) Hennequin (ca. 1510)

Raoul Hennequin, zoon van François Hennequin' (ca. 1484), heer van Controeul, huwt Jeanne des Enfans. Hun kinderen:

  1. Nicolas Hennequin, heer van Controeul; huwt Maria du Bois
  2. Jacques Hennequin; huwt Saincte Binette
  3. Simon Hennequin; huwt Jacqueline du Moulin
  4. François Hennequin (ca. 1540 - 1616); huwt 1 Anne de Grandes, 2 Anne Coulon
  5. Jean Hennequin; huwt Jeanne le Clercq

François Hennequin (ca. 1540)

Gravure van de stad Bergen (Mons) Mons in Henegouwen (Hainaut), Zuid-België, waar de Hennequins leefden in de 16e eeuw. (Braun & Hogenberg 's Civitates Orbis Terrarum , 16e Eeuw).
Detail van de gravure in deze paragraaf.

François Hennequin, zoon van Raoul (Roeland) Hennequin (ca. 1510), is vermoedelijk afkomstig uit Henegouwen (Hainaut), in het Zuiden van België, maar verhuist naar Antwerpen. Hij huwt tweemaal. Zijn eerste vrouw heet Anne de Grandes. Hij huwt voor de tweede maal met Anne Coulon, geboren tussen 1540 en 1541.

Vermoedelijk is deze Anne Coulon de moeder van François' kinderen, maar dat staat niet vast; zij staat niet ingeschreven in het lidmatenregister van de Franse kerk in Amsterdam en kan ook mogelijk stiefmoeder zijn.

  1. François Hennequin (ca. 1585 - 1623).
  2. Etienne (Estienne) Hennequin, zilversmid, huwt Maria (Maeyken) Meys. Hij en zijn nazaten blijven in Antwerpen wonen.
  3. Nicolaas Hennequin, kolonel, gesneuveld voor 's-Hertogenbosch, ongehuwd.
  4. Simon Hennequin, hofmeester van de prins van Oranje, ongehuwd.

François Hennequin overlijdt vóór 1616. Mogelijk is hij zilversmid zoals zijn zonen François en Etienne. Er is sprake van een orfèvre Franchois Hennequin. Zijn zoon Etienne verkrijgt een certificaat van poorterschap te Antwerpen, waarbij hij verklaart geboortig te zijn van Bergen en dat zijn vader, François Hennequin, is overleden. Hij staat vermeld als Steven Hennequin Franchoissone, zilversmid.

Dit bevestigt het eerdere vermoeden dat de Hennequins uit Bergen komen, in de provincie Henegouwen in het zuidwesten van België, en vervolgens naar Antwerpen zijn getrokken.

François Hennequin (ca. 1585)

Vluchtwegen van de vervolgde Hugenoten, waar de Hennequins ook toe behoorden. Vluchtelingen trokken naar Noord-Amerika en naar Zuid-Afrika, maar de meesten kwamen terecht in Engeland, Pruisen en Nederland. In Amsterdam verbleven zo’n 12000 gevluchte hugenoten. Later zijn er ook families naar Suriname vertrokken.

François Hennequin (later Hennekijn) is ca. 1585 geboren in Antwerpen, zoon van François Hennequin (ca. 1540). Hij huwt Anne Begin (Béguin) in 1610 te Antwerpen. Anne Begin is tussen 1583 en 1584 geboren in Doornik, dochter van Nicaise Beghin en Catherine Boutou. Hun eerste kind wordt in Antwerpen geboren, de rest in Amsterdam.

  1. François Hennekijn (1612, Antwerpen - 1693, Rotterdam), 1e maal gehuwd met Sara van Dordt, 2e maal met Hillegont Cornelis. Zijn komenijs- of kaaswinkel groeit uit tot een bedrijf dat overzee handelt in kaas.
  2. Paulus Hennekijn (ca. 1614 - 1672, Amsterdam), 1e maal gehuwd met Cornelia de Swart, 2e maal met Anna van Neck. Paulus is kunstschilder.
  3. Jan Hennekijn (1616 - 1670).
  4. Sara Hennekijn.

Anne Begin en haar man François Hennequin overlijden kort na elkaar in 1623. Ze worden begraven respectievelijk op 28 september en 10 oktober in de Franse kerk in Amsterdam.

Bestand:Waalse kerk.jpg
Het Walenpleintje met de nog bestaande Oude Waalse Kerk in Amsterdam, Oudezijds Achterburgwal. François Hennekijn moet verkroppen dat zijn eerste zoon Rooms wordt gedoopt in Antwerpen, maar doopt zijn andere kinderen gelukkig in deze protestante kerk. Deze, vroeger Franse kerk geheten, werd in 1586 ter beschikking gesteld aan de Waals Hervormde vluchtelingen, Franstalige protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. Het was een van de 15 Waalse kerken die in 1571-1590 in Nederland door protestantse vluchtelingen werden gevestigd. Prent ca. 1783.

François Hennekijn is zilversmid en koopman eerst in Antwerpen, later te Amsterdam. Op 30 Maart 1612 verklaart hij, zoon van François, koopman, onder ede, dat hij zich herinnert op 2 sept. 1607 van mevrouw de la Tramerie het verzoek gekregen te hebben een beker te laten vergulden, die aan haar nicht de Hornes toebehoorde; de te gebruiken hoeveelheid goud mocht hij naar believen vaststellen.

De familie neemt in 1612, ergens na juni, de wijk uit naar het Noorden, vermoedelijk om religieuze vervolging te ontwijken. Hun eerste kindje François is dan al geboren. In zijn Livre de tous ses enfants beklaagt vader François Hennekijn zich erover dat zijn eerste zoon gedwongen Rooms is gedoopt. Na een verblijf bij een oom in Rotterdam strijkt het gezin neer in Amsterdam:

Mémoire que nous sommes party d'Anvers avec ma femme et mon petit fils (né le 15 Juin 1612 — baptisé le 25 du dit moy à mon très grand regret d'autant que je ne voulais pas qu'il fust esté baptisé à l'Eglise Romaine) ...
... pour venir demeurer en Hollande le 17 de Novembre l'an 1612 et sommes arrivé à Amsterdam le 21 du dit moy après avoir séjourné à Rotterdam après de mon frère Augustin de l'Orme.

Jan Hennekijn (1616)

Portret (detail) van Jan Hennekijn door Pieter van der Werff. Hij heeft kort donker haar, een snorretje en een sikje onderaan de onderlip. Hij draagt een donker gewaad en een platte kraag met kwastjes. De soberheid is kenmerkend voor de 'self made' rijke burgerij en contrasteert met de exuberante schilderijen van aristocraten. Het portret hing oorspronkelijk in het Oost-Indischhuis aan de Boompjes te Rotterdam. Gemeentelijk Historisch Museum te Rotterdam.

Jan Hennekijn, koopman, industrieel en reder van aanzien in Rotterdam, is geboren in 1616 en gedoopt als Jan Batista Hennekin. Hij komt ook voor met voornamen Johan of Jean en achternamen Hennequin of Hennekin. Hij is de zoon van François Hennequin (ca. 1585) en Anne Begin.

Zijn eerste vrouw

Jan Hennekijn huwt voor de eerste maal in 1640 met Catharina (Catelijna) Graswinckel te Delft. Catharina is geboren in Delft (1616), maar afkomstig uit Maasland, wonend aan de Koornmarkt te Delft. Ze is de dochter van Engelbert Graswinckel, advocaat voor het Hof van Holland, brouwer, schout van Overschie, en Margaretha van Hoogenhouck.

Catharina is vermoedelijk in of kort na het kraambed gestorven na het baren van haar laatste zoon Catharinus in 1647. Hun kinderen zijn in Rotterdam geboren:

  1. François Hennekijn (1640 - 1684, Lissabon)
  2. Engelhart Hennekijn (1641 - 1692, Rotterdam). Hij huwt Elsje van der Wel
  3. Anna Maria Hennekijn (1642). Ze huwt Christiaen Meschman uit Hamburg) in 1676
  4. Jan (de Jonge) Hennekijn (1645 - vóór 1705). Hij huwt Rachel Boeckenrodt van Creeffelt in 1669
  5. Catharinus Hennekijn (1647). Hij huwt Margaretha Passomier in 1677.
Cartouche van het portret van Jan Hennekijn elders op deze pagina afgebeeld.

Zijn tweede vrouw

Jan Hennekijn hertrouwt Catharina van der Graeff in 1648 te Rotterdam. Catharina is dochter van Hendrick Willemszn. van der Graeff en Anna van Neercassel. Hendrick van der Graeff is koopman in meekrap en kapitein der burgerij te Rotterdam. Haar moeder Anna van Neercassel is dochter van Wouter van Neercassel, raad en burgemeester van Gorinchem. gecommitteerde ter Rekenkamer van Holland, en Maria van der Verwen.

Van de 11 kinderen van Jan en Catharina halen zeven de volwassenheid niet; ze sterven respectievelijk op de leeftijden; Catharina (bijna elf jaar), Françoise (bijna een jaar), Maria (half jaar; een later kind krijgt dezelfde naam), Wilhelmus (half jaar), Augustinus (twee jaar), een naamloze dochter (paar dagen na de geboorte), en Elisabeth (acht jaar). De 4 kinderen die wel overleven:

  1. Anna Hennekijn (1649). Ze huwt Pieter Snellen in 1668.
  2. Hendrik Hennekijn (1651 - 1687). Zijn tweelingzusje Françoise overlijdt bijna een jaar oud.
  3. Wouterus (later Gualtherus) Hennekijn (1653 - 1738). Tweemaal gehuwd: 1e x Geertruid Graswinckel, 2e x Ewouda Verschuer
  4. Maria Hennekijn (1657 - 1723). Zij huwt in 1677 Dirk van der Hoeven (1649).

Koopman met een toornich gemoed

AFMAKEN

Jan Hennekijn is koopman en industrieel van groot aanzien in Rotterdam. Hij is reder en bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. Zijn uitgebreide handelszaken reiken tot in Spaans-Indië en Barbarije. Hij is een gedreven baas met een toornich gemoet; als het lossen van een schip hem niet vlug genoeg gaat jaagt hij zijn werkvolk van boord.

Hij behoort tot de rijkste Rotterdammers van zijn tijd. Hij laat bij zijn overlijden in 1670 een getaxeerd vermogen van ƒ 80.000,- (guldens) na aan zijn kinderen en zijn tweede echtgenote Catharina van der Graeff.

Van huis uit remonstrant, was Hennekijn tot de Staatskerk overgegaan.

voerde een jarenlang proces tegen zijn zoon Engelbert tegen het huwelijk wat deze wenste aan te gaan met Elske van der Wel,

Broer François de kaashandelaar

François Hennekijn is de eerste zoon van François Hennequin. Oorspronkelijk houdt François een komenijs- en kaaswinkel, waarvoor hij in 1648 met zijn zuster Sara ƒ 6000,- leent van zijn broer Jan Hennekijn. In een komenijswinkel, werden allerhande kruidenierswaren verkocht. Het woord raakt begin 20e eeuw in onbruik. In 1650 koopt François zijn zuster uit en schijnt op latere leeftijd een gezeten koopman te worden, die ook overzee handel in kaas drijft. De komenijszaak is vermoedelijk een bescheiden start geweest voor zijn omvangrijke handel, ook gezien de betrokken grote som geld voor die tijd (ƒ 6000,-).

Broer Paulus de kunstschilder

Portret van Anna van der Does (1609-1650) met een inmense molensteenkraag. De pendant van dit schilderij, dat van haar echtgenoot Jan de Hooghe, staat ook op deze pagina. (Paulus Hennekijn, 1658, Rijksmuseum)
Portret van Jan de Hooghe (1608 - 1682). De pendant van dit schilderij, dat van zijn echtgenote Anna van der Does, staat ook op deze pagina. (Paulus Hennekijn, 1658, Rijksmuseum)

Kersbergen vermeldt het volgende over Paulus Hennekijn, de tweede zoon van François Hennequin, ook Paul Hennekin genoemd:

François Hennequin en zijn vrouw hadden zich daarop in Amsterdam gevestigd. Nu waren beiden dood. Eén van de jongens, Paul, bleef in Amsterdam achter onder hoede van zijn voogd Abraham de Goyer. Hij zou schilder worden.
(...) Maar de Amsterdamsche schilder Paul was het zwarte schaap. De verwanten hadden zich reeds over zijn kind ontfermd [RED: David(t) Hennekijn], omdat zij vreesden, dat daar ook niets van terecht zou komen, wanneer het niet aan den invloed van den lichtzinnigen, schulden makenden vader [RED: Paulus Hennekijn], onttrokken werd.

Het lijkt er dus op dat Paulus als kunstschilder trekjes vertoont van een bohemien lifestyle; een onconventioneel, ongeregeld, en artistiek bestaan met financiële perikelen, hetgeen ook gestaafd wordt:

  • In 1645 heeft hij een kwestie met de vader van een dienstmeisje
  • In 1658 kan hij de huishuur, die hij aan de diaconie van de Engelse kerk schuldig is, niet voldoen. Zijn zwager Jan de Swart staat borg voor het resterende bedrag, groot ƒ 548.
  • In 1659 is hij opnieuw niet in staat zijn huishuur te betalen. Ook is hij met andere schilders geld schuldig aan de lijstenfabrikant Eentgens.
  • In 1667 wordt beslag is gelegd op zijn boedel. De schilder Hendrick van Someren getuigt dat al het schildersgerei, drie lijsten en een stuk of zeven schilderijen niet aan Paulus maar aan diens zoon David(t) toebehoren, en verklaart dat Davidt (zoon) ze heeft geschilderd; vermoedelijk een leugen om beslag daarop te voorkomen.
  • In 1662 ontvangt hij een wissel van ƒ 1200.— uit Rotterdam, hoogstwaarschijnlijk van zijn rijke broer Jan Hennekijn REF, die daarmee wil voorzien in het onderhoud van Paulus Hennekijns enige kind David(t).

Paulus Hennekijn verlooft zich in 1636, 25 jaar oud, met Cornelia de Swart. Hij wordt bijgestaan ​​door zijn voogd Abraham de Goyer. Als ze trouwen en kinderen krijgen zal alleen Davidt Hennekijn overleven; hij wordt ook kunstschilder.

Na het overlijden van Cornelia de Swart hertrouwt hij met Anna van Neck. In 1672 wordt hij als Pauwelis Hennekijn, fijnschilder in de Uiterste (Utrechtse) dwarsstraat begraven. Hij wordt ca. 58 jaar oud. Ondanks dat zijn weduwe nog in 1676 voorkomt in archieven staat in het familiearchief: Paulus Hennequin stierf ongetrout. De reden is onbekend.

Schilderstalenten

Portret van een onbekende jonge man, gesigneerd door Paulus Hennekyn, 1655. (The Ashmolean Museum of Art and Archaeology)

De kunstschilder Paulus Hennekijn kon zich niet meten met zijn tijdgenoten zoals Rembrandt of Bartholomeus van der Helst, Rembrandts grote concurrent. Van der Helst, innige vriend van Paulus Hennekijn, hield er een lossere en gladdere stijl op na, anders dan de meer introverte en psychologische stijl van Rembrandt. Zijn flamboyante stijl maakte in die tijd meer furore en van der Helst is dan ook een gevierd en welgestelde schilder.

Handtekening van Paulus Hennekijn (Bredius, Künstler-inventare, 1917)

Paulus Hennekijn werk is niet omvangrijk en kent voornamelijk half- of driekwartlengte portretten, gedateerd tussen 1645 en 1665. Daaronder bevindt zich een aantal kwalitatief hoogstaande schilderijen, zoals op deze pagina afgebeeld. Paulus is niet zo signeervast. Een aantal schilderijen zijn niet ondertekend of enkel met 'Hennekijn', wat kunstkenners in verlegenheid bracht, omdat zijn zoon Davidt ook kunstschilder was. Enkele van zijn schilderijen zijn gesigneerd met andere namen, vaak dat van zijn vriend van der Helst. Het kan zijn dat hij in dat geval het werk afmaakte van zijn meerdere collega, niet ongebruikelijk in die tijd.

in de Schuttersmaaltijd verzeild

Schuttersmaaltijd Helst v2.jpg
Zelfportret van Bartholomeus van der Helst in opdracht van Cosimo III de' Medici voor de verzameling in het Uffizi (1668).

De Schuttersmaaltijd is het meest beroemde werk van Bartholomeus van der Helst, goede vriend van Paulus Hennekijn. Hij schildert het stuk in 1648 naar aanleiding van 'de Vrede van Munster', waarmee het einde van de tachtigjarige oorlog werd ingeluid. Volgens Arnold Houbraken, schilder en schrijver, behoort het tot de belangrijkste schilderijen aller tijden.

Het schilderij beeldt de maaltijd uit tijdens de schietwedstrijd die ter ere van de overwinning werd georganiseerd. Door de openstaande ramen is de gevel van de brouwerij 'het Lam' aan de Singel zichtbaar. Op de grote trommel hangt een papier met een gedicht van Jan Vos:

Belloone walgt van Bloedt / ja Mars vervloeckt het daveren
Van't zwangere metaal / en 't zwaardt bemint de schee:
Dies biedt de dapp're Wits / aan d'eedele van Waveren
Op 't eeuwige verbondt, / den hooren van de Vree.
Een aantal geïdentificeerde personen bij de Schuttersmaaltijd (alleen rechtervak).

In het schilderij zien we de verbeelding van het gedicht: In het rechtervak schudt kapitein Cornelis Jansz Witsen (met zilveren drinkhoorn) luitenant Johan Oetgens van Waveren de hand, terwijl vaandrig Jacob Banningh relaxed in het midden achter de grote trommel zit met de blauwe vlag over hem heen gedrapeerd.

Naast de officieren, schutters en doelenpersoneel is ook schilder Paulus Hennekijn afgebeeld. Onbekend is hoe de vreemde eend in deze bijt terecht gekomen is. Heeft zijn goede vriend van der Helst hem als figurant gevraagd? Heeft hij het werk (deels) afgemaakt?

Dit moet Paulus Hennekijn zijn (derde figuur van rechts), wellicht afgebeeld als de trommelaar.

Wie op het stuk voorkomt is later niet geheel betrouwbaar opgetekend en de volgorde is onbekend, zo ook de positie van Paulus. Wie hij in ieder geval niet kan zijn:

  • bekende en geïdentificeerde personen, waaronder ook de waard,
  • alle schutters met hun kenmerkende attributen; hoed, harnas, geweer, kleurige borstriem,
  • oudere heren; Paulus is ongeveer 34 jaar oud als het schilderij wordt gemaakt,
  • heren op de voorgrond; voorbehouden aan de belangrijkste personen

Op basis van deze uitsluiting blijft er maar één persoon over; Paulus Hennekijn moet de derde figuur van rechts zijn. Hij draagt een soort schouderband met losse koorden. Mogelijk is het een bandelier waar de grote trommel in het midden van het schilderij aan moet hangen; er is namelijk ook sprake van een trommelaar op het doek. Het lijkt logisch dat Hennekijn model heeft gestaan voor de trommelaar; als enige buitenstaander moet hij wel een gedaante krijgen die past in het doek. En omdat de meeste officieren en schutters met naam en toenaam herkenbaar zijn geschilderd, mag een ondergeschikte trommelaar best anoniem zijn.

Hoewel op naamlijsten van de afgebeelde personen zowel een trommelaar als Paulus Hennekijn voorkomen, kan hen dit ontgaan zijn; de lijsten zijn namelijk niet betrouwbaar gebleken en pas later opgetekend.

Het veronderstelling dat deze persoon Paulus Hennekijn is strookt ook met wat we kunnen verwachten; een man van begin 30, donker haar en ietwat zware baardgroei, typisch voor meer zuidelijke types (de Hennequins komen uit Zuid Belgie/Noord Frankrijk). Daarnaast heeft hij net zo'n breed gezicht als zijn 2 jaar jongere broer Jan Hennekijn. met wat moeite is er zelfs enige gelijkenis te zien, maar dat is speculatief.

Voogd Abraham de Goyer: Rembrandt en de Tulpenmanie

Na de dood van zijn vader blijft Paulus Hennekijn in Amsterdam onder hoede van zijn voogd Abraham de Goyer. Paulus brengt hem in contact met Rembrandt, hetgeen de laatste lucratieve opdrachten oplevert. In een betoog over het klantennetwerk van Rembrandt blijkt dat hij via Abraham de Goyer, actief in zowel de tulpen- als de kunsthandel toegang krijgt tot koopkrachtige opdrachtgevers. De schilders Paulus en Rembrandt kenden elkaar blijkbaar; van hen is een gezamenlijk afgelegde dispositie (juridische verklaring) bekend.

Abraham de Goyer, voogd van Paulus Hennekijn, maakt als tulpenkweker en -handelaar de tulpenmanie uit 1637 van nabij mee. De verkoop van de hier afgebeelde beroemdste tulpenbol, de Semper Augustus, markeerde het record van de tulpenwindhandel; zij werd in 1635 in Haarlem voor ƒ 6000,- verkocht, de prijs van een grachtenhuis. Een ton boter kostte 100 gulden, acht vette varkens 240 gulden.

Als tulpenkweker en -handelaar is Abraham de Goyer betrokken bij de zogenaamde tulpenmanie uit 1637. Deze grootscheepse speculatie in tulpenbollen wordt door economen gezien als de eerste beschreven economische bubble (speculatiegolf) in de wereldgeschiedenis. Abraham de Goyer was een van de ca. 40 mensen die actief waren met het zaaien van nieuwe soorten tulpen, waaronder de vermaledijde Viceroy, die tussen de ƒ 3.000 en ƒ 4.200 opbracht voordat de prijzen abrupt kelderden. Vergelijk: een ervaren vakman verdiende in die tijd ca. 300 gulden per jaar. Hoewel Abraham een gedupeerde is van de tulpenmanie, blijkt het achteraf mee te vallen, volgens de website Ons amsterdam:

In Amsterdam konden de liefhebbers bollen planten in de grote nieuwe tuinen achter de grachtenpanden of buiten de stadsmuren. Tulpenfanaticus Abraham de Goyer kocht zelfs een reeks gronden op om er een 'tuinenrijk' van te maken. De Goyer en andere ‘bloemisten’ verzamelden dikwijls ook kunst, schelpen of rariteiten.
De tulpencrash werd ingeluid door prijsstijgingen in 1636. Goldgar vermoedt dat de pestepidemie van het jaar ervoor hierop van invloed was. Nabestaanden hadden veel geld beschikbaar uit erfenissen van overleden pestslachtoffers. Begin 1637 daalden de prijzen plotseling sterk en wilde iedereen van zijn bollen af. Op een bloemistenbijeenkomst in Amsterdam op 23 februari werd vergeefs geprobeerd zelf het tij te keren.
Uiteindelijk moest de overheid ingrijpen om kopers en verkopers te verzoenen. Toch was de crash niet zo grootschalig en rampzalig als in de handboeken wordt voorgesteld, meent Goldgar. Voor veel bloemisten was de financiële schade te overzien. Zo bleek uit zijn nalatenschap dat Abraham de Goyer in goede doen was gebleven. Ook had hij zijn interesse in tulpenbollen na 1637 allerminst verloren.

Zoon Gualtherus de burgemeester

AFMAKEN

Bronnen

Bronnen met nuttige informatie over de Hennekijns waaruit geput is:

tekst
tekst
Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen