Stolberg van, Juliana

Uit FamilieWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Zie gerelateerde pagina's in Categorie Stolberg en Nassau


Juliana van Stolberg (1506)

Juliana von Stolberg. Na de dood van haar laatste man Willem de Rijke gaat ze voortaan gekleed met donkere weduwenjapon en witte hoofdkap. Op schoot haar huisdiertje dat een eigen kamer had; een kleine meerkat (aapje). Feudalmuseum Schloss Wernigerode, schilder onbekend (1574)

Juliana van Stolberg, geboren in 1506 is het vijfde kind van voorvader Botho III der Glückselige, Graf zu Stolberg (1467). Zij is de moeder van Willem van Oranje (de Zwijger) (wikipedia). In de paragraaf Zijn zuster Juliana van Stolberg (1506) wordt zij kort beschreven.

Deze pagina gaat verder in op dit personage. Fragmenten zijn ontleend aan Thera Coppens, die een artikel publiceerde over Juliana van Stolberg en de gelijkenis met de latere koningin Juliana op website van het Historisch Toerisme Bureau.

Juliana van Stolberg, het vijfde kind van Botho, kwam op 15 februari 1506 - aan de vooravond van de feestdag van de Heilige Juliana - op Slot Wernigerode in het Harzgebergte ter wereld. Zoals in de middeleeuwen gebruikelijk was werd ze vernoemd naar de heilige van die dag. De Heilige Juliana van Nicomedia was volgens overlevering ellendig geplaagd door de duivel, die haar wilde overhalen het christendom te verzaken. Hoewel ze door haar heidense vader met de dood werd bedreigd, gaf de vrome Juliana haar geloof niet op en smeet de duivel in een stinkende latrine. Juliana stierf de marteldood in het jaar 310 maar niet voordat er allerlei mirakels hadden plaats gevonden.
Het was een inspirerende naamheilige voor Juliana van Stolberg. Haar ouders, graaf Botho van Stolberg-Wernigerode en gravin Anna van Eppstein-Königstein die een groot gezin hadden, brachten haar al rond haar dertiende jaar naar Slot Königstein waar haar oom en tante de opvoeding voltooiden. Juliana leerde lezen, schrijven, rekenen. Maar een hogere scholing was in de tijd voor meisjes uitgesloten zodat de gravin het in haar latere leven vooral moest hebben van haar gezond verstand.
De keuze van een echtgenoot was al vroeg door de ouders bepaald en viel op Philips II graaf van Hanau-Minzenberg. In de zomer van het jaar 1523 werd de 17-jarige Juliana volgens de traditie van haar streek met een rijk uitgedoste stoet paarden feestelijk heimgeführt naar haar bruidegom. Er is van de jonge gravin van Hanau geen portret bewaard gebleven. Maar er bestaat nog een lakzegel met alliantiewapen waarop de bevallige Juliana een rond hoofdkapje draagt en een mooi geplooid gewaad. Haar eerste zoon overleed een jaar na zijn geboorte, drie andere kinderen kwamen gezond ter wereld. Maar toen Juliana voor de vijfde keer zwanger was, werd haar man plotseling ernstig ziek. Hij bezweek op Pasen van het jaar 1529. Op haar drieëntwintigste jaar had zijn weduwe alle hoogte-en dieptepunten van het leven al leren kennen. Met drie peuters en een zuigeling op de arm stond gravin Juliana als regentes voor het bestuur over het graafschap Hanau.
In latere copies van het schilderij uit 1574 wordt Juliana steeds soberder uitgebeeld, nu ook zonder aapje. Het past beter bij haar imago van een gelovige moeder die zichzelf opofferde voor haar nageslacht.
Gravin Juliana kreeg bij het regentschap over het graafschap Hanau steun van de vriend van haar overleden man: Willem van Nassau. De lichtelijk loenzende graaf, die op het enige portret dat van hem bewaard is sober gekleed gaat, was niet buitensporig kapitaalkrachtig. Dit in tegenstelling tot zijn broer Vliesridder Hendrik III van Nassau heer van Breda, die een luisterrijk renaissance-kasteel in Breda en het grote Palais de Nassau in de nabijheid van het keizerlijk hof te Brussel bezat. De 44-jarige Willem was volgens de begrippen van zijn tijd al bijna een bejaarde en aangezien hij een mannelijk erfgenaam wilde, besloot hij snel te hertrouwen met de twintig jaar jongere weduwe van zijn overleden vriend. In de ridderzaal van zijn Slot Siegen werd het huwelijk gesloten en vandaar trok het paar naar de groene, vruchtbare vallei van de rivier de Dill. Daar betrad gravin Juliana het hoog op de heuvel gelegen Slot Dillenburg met zijn zware verdedigingsmuren, torens en transen. Ze zou hier meer dan vijftig jaren slotvrouwe zijn.
Op 24 april 1533 ging hun grootste wens in vervulling: er werd een zoon geboren die bij zijn roomse doop in de slotkapel de naam Willem ontving. De graaf legde de geboortegegevens van zijn eerste zoon voor aan de geleerde Melanchton, vriend van Maarten Luther. Deze trok een horoscoop en concludeerde dat het kind in zijn jeugd een fortuin ten deel zou vallen. Hoewel Juliana vertrouwde op tekens en krachten uit de natuur, moet deze voorspelling onwaarschijnlijk hebben geleken.
Na de kleine Willem van Nassau bracht Juliana van Stolberg nog elf kinderen ter wereld. Om zeker te zijn van goed, modern onderwijs stichtte ze op de Dillenburg een hofschool waar - tegen de gebruiken in - ook meisjes les kregen. Ze legde zich toe op het kweken van geneeskrachtige kruiden en gaf haar uitgebreide kennis van recepten door aan haar dochters. De graaf en gravin stonden open voor nieuwe ideeën. Ze steunden de hervormingsplannen van Luther, haalden diens bijbelvertaling in huis en verboden een aflatenhandelaar uit Rome zijn waren in hun graafschap aan de man te brengen. Hun optreden had grote gevolgen. Toen René de Chalon prins van Oranje Nassau heer van Breda op jeugdige leeftijd sneuvelde, weigerde de keizer de titels en bezittingen van de Oranjeprins aan diens erfgenaam, die verdachte graaf op de Dillenburg te geven. Zijn 10-jarige zoon Willem van Nassau mocht het fortuin in ontvangst nemen op voorwaarde dat zijn ouders afstand deden van de voogdij. Met moeite willigde Juliana deze eis in en liet haar zoon naar het roomse hof van Karel V vertrekken. Willem groeide op tot een van de rijkste en machtigste hovelingen en toen de keizer in 1555 abdiceerde, steunde hij daarbij met zijn hand op de schouder van Juliana's zoon.
In 1559 overleed graaf Willem van Nassau. Juliana van Stolberg hulde zich voortaan in een donkere weduwenjapon met witte hoofdkap. Zo heeft een anoniem schilder het enig bekende olieverfportret van haar gemaakt, dat tientallen malen gekopieerd is. Ze houdt haar huisdier - een kleine meerkat - in een doek op schoot. Dit aapje dat huiselijkheid symboliseert had een eigen, verwarmde kamer op de Dillenburg.
Naast haar bejaarde, bijna blinde echtgenoot had Juliana in de laatste jaren haar organisatorische gaven ontplooid: ze bestierde de hofschool en het omvangrijke huishouden en was haar man tot steun bij het bewind over het graafschap. Uit practische overwegingen regelde ze in 1558 een drievoudige bruiloft: Jan, Anna en Elisabeth van Nassau trouwden gelijktijdig op de Dillenburg. De honderden adellijke gasten kregen het verzoek levende kippen, runderen en varkens mee te nemen die in de grote kasteelkeukens werden bereid voor het bruiloftsmaal. De hoeveelheden bier en wijn die bij deze gelegenheid werden gedronken overstijgen elk voorstellingsvermogen.
Met haar zoon Willem van Oranje ging het minder. Zijn eerste vrouw was jong gestorven, zijn tweede vrouw, Anna van Saksen, bleek onevenwichtig en drankzuchtig en Juliana moest twee keer de lange reis naar Kasteel Breda maken om orde te brengen in het huishouden. In 1567 vluchtte de prins uit levensbehoud met zijn complete hofhouding van honderdvijftig personen naar de Dillenburg omdat in de Lage Landen de opstand tegen het bloedig bewind van den Coninck van Hispaengien was uitgebroken. De strijd die Willem en zijn broers tegen de Spaanse onderdrukkers aanbond kostte handen vol geld. Juliana ging keer op keer naar de bank der Fuggers in Frankfort om haar juwelen, tafelzilver en meubilair te belenen. Bij de Slag bij Heiligerlee kwam haar zoon Adolf van Nassau om het leven. Ondanks dit verlies bleef Juliana haar andere zonen aanvuren de wrede Spaanse soldaten uit de Lage Landen te verjagen.
Het huwelijksdrama van haar zoon Willem bereikte een climax toen Anna van Saksen hem in de steek liet en in Keulen zwanger raakte van de advocaat Jan Rubens. De dader werd opgesloten in de kerker van de Dillenburg en de overspelige Anna verdween na de geboorte van Christina, haar buitenechtelijke dochter, achter de tralies van Slot Beilstein. Wat haar schoondochter betreft heeft Juliana misschien wel gedacht aan koning Hendrik VIII, die nog maar kort geleden twee van zijn overspelige vrouwen had laten onthoofden. Ook Jan Rubens verdiende volgens de wet de doodstraf. Maar Juliana was geen bekrompen vrouw; op de Dillenburg leefde immers ene Godfried, bastaardzoon van haar overleden man. Ze verhoorde de smeekbede van Maria Rubens, echtgenote van haar gevangene, en liet Rubens naar zijn gezin in Siegen vertrekken. Daarmee heeft Juliana de kunstgeschiedenis onbedoeld een grote dienst bewezen want haar gevangene verzoende zich met zijn vrouw en verwekte bij haar een zoon; de later zo beroemde schilder Peter Paul Rubens.
In 1572 moest Juliana afscheid nemen van haar zoon Willem prins van Oranje, die volgens eigen profetische woorden naar Holland ging 'om daar zijn graf te vinden.' Om de militaire operaties te bekostigen verpandde Juliana nu ook de serie kostbare, met zilver en goud doorweven Nassause wandtapijten. In de kale zalen van haar slot wachtte de gravin gespannen op berichten van haar zonen Lodewijk en Hendrik, die in 1574 bij Mook slag leverden tegen de Spanjaarden. Zij vernam nooit meer iets van hen. De gravin werd op haar achtenzestigste getroffen door een beroerte waarvan ze slechts langzaam herstelde. In haar brieven gebruikte ze sterke beelden om haar verdriet tot uitdrukking te brengen: 'Ich kriech wie ein Wurm, dem das ertrich befroren, das er kein kraft dorauss kan haben.'
Tot op hoge ouderdom reisde Juliana per muilezel of draagkoets naar haar kinderen en kleinkinderen. Toen ze dat niet meer kon schreef ze brieven waarin ze hen maande 'onder alle omstandigheden het eeuwige hoger te achten dan het tijdelijke.' Op 17 juni 1580 begaf de 74-jarige gravin zich nog naar de eetzaal. Geen van haar zeventien kinderen was in haar nabijheid toen ze die avond haar einde voelde naderen. En van de vele tientallen kinderen en kleinkinderen zat slechts Emilia, dochter van Anna van Saksen aan haar sterfbed. Ze werd begraven naast haar man in de slotkapel van Dillenburg. Tot op de dag van vandaag laat een onbekende een bosje bloemen achter op haar grafsteen.
Toen gravin Juliana in 1580 stierf, had ze honderdzestig nakomelingen - de buitenechtelijke kleinkinderen niet meegerekend. Op dit punt heeft prinses Juliana met haar achttien kinderen en kleinkinderen haar naamgenote niet kunnen evenaren.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen