Rijshouwer, Familie
Over de Rijshouwers, volgens een Antwerps boek zodenstekers, sinds mensenheugenis molenaars in de Alblasserwaard onder Rotterdam, later branders en distillateurs. Hoe ze overstappen van houten molens naar stenen bouwwerken die de eerste industrie aanjagen. Cornelis, de oudst bekende korenmolenaar, runt De Lelie, een molen in Puttershoek. De herbouwde molen bestaat nog. | En dan zijn kleinzoon Pieter en zijn molen De Hoop, een van de oudste van Papendrecht. Over Johannis, korenwijnbrander en eigenaar van de korenwindmolen De Lelie (alweer die naam) in Rotterdam, grondlegger van branderij/distilleerderij Rijshouwer aan het Haagscheveer. Zijn molen wordt opgeslokt door het zich urbaniserende Rotterdam. | Hoe Jan Rijshouwer socialiseert met de Rotterdamse elite in Sociëteit de Harmonie bij De Doele, met de mooie verlichte binnentuin. Van huisjesmelkers en over een ontroerend briefje van een stervende vader, en de innige band met de Van Vollenhovens. |
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe | ||
De Haan-Swertz | ||
Swertz-Ekker | ||
Ekker-Rijshouwer | ||
Rijshouwer | ||
---|---|---|
van der Sijden | van Vollenhoven | Offerhaus |
Deze pagina beschrijft de voorouders van Regina (Gien) Rijshouwer (1869), moeder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker, en dochter van Jakob Peter Rijshouwer. Door haar huwelijk met Derk Willem Ekker (1830) verdwijnt de achternaam Rijshouwer bij haar verdere nakomelingen.
Inhoud |
Rijshouwers; molenaars en distillateurs uit Zuid Holland
De oorsprong van de familienaam Rijshouwer is onduidelijk. Een van de vooralsnog twee verklaringen komt van de website van het Meertens Instituut, namelijk: Rijshouwer is de Nederlandse vorm van de Duitse naam Reisshauer, Reißhauer, die mogelijk duidt op herkomst uit Reisau in Silezië, tegenwoordig een Poolse regio, vroeger Duits.
Een andere verklaring is meer down to earth; het kan verwijzen naar werklieden die aan wallen werken, zogenaamde rijshouwers en zodenstekers. Deze term komen we tegen in het boek ANTWERPEN VERSTERKT. De Spaanse omwalling vanaf haar bouw in 1542 tot haar afbraak in 1870, hoewel de naam niet verder wordt verklaard.
De Rijshouwers zijn traceerbaar tot het midden van de zestiende eeuw. Van de vroegste generaties is weinig meer bekend dan een paar namen, jaartallen en plaatsnamen, maar wel veel referenties naar het molenaarschap. Molenaars moesten een eed afleggen voor de schepenen die schriftelijk vastgelegd werd.
De belofte moest 'zwart malen' tegengaan; er moest namelijk belasting (impost) betaald worden voor het malen. De plicht om een 'missive' op te stellen gold voor beroepen die blijkbaar veel accijnzen opbrachten; molenaars, grutters, wijnkopers en tappers. De belasting was een rechtstreeks gevolg van het zogenaamde windrecht; molenaars moesten belasting betalen over de wind die gebruikt werd (de windvang) om de molen te laten draaien. Als tegenprestatie zorgde de landheer ervoor dat er rondom de molen geen windbelemmering was. Er heerste een verbod op bebouwing en hoge bomen en ingezetenen waren verplicht om hun graan op de molen van de landheer te laten malen (molendwang). |
De Rijshouwers stappen in latere generaties over op het branden en distilleren. De stap is niet zo groot. Veel brandersmolens maalden graan voor branders die er moutwijn van stookten voor de jeneverindustrie.
De vroegste generaties
|
Cornelis Rijshouwer
Cornelis Rijshouwer, zoon van Leendert Molenaer/Rijshouwer is geboren in 1672 in Dordrecht en overlijdt in 1719 in Puttershoek op een leeftijd van 47 jaren. Hij huwt Barbara Houtingh, dochter van Arien Pieters Houting (Den Houting) en Anneke Willems. Zij is geboren ca 1670 te Oud Beijerland.
Cornelis is de oudst bekende korenmolenaar van de molenaarsfamilie Rijshouwer. Van 1704 tot 1719 is hij korenmolenaar op de molen 'De Lelie' in Puttershoek. Het is niet bevestigd of de huidige korenmolen De Lelie dezelfde is; die heeft immers bouwjaar 1836. Het kan zijn dat de houten molen toen afgebroken is om een stenen molen op te bouwen.
|
De drie nakomelingen van Cornelis worden ook molenaars. De vraag is of Cornelis junior daadwerkelijk een zoon is van Cornelis sr. Bronnen spreken elkaar tegen.
Arie Rijshouwer
Arie Rijshouwer, zoon van Cornelis Rijshouwer is geboren in 1699 in Dordrecht. Hij overlijdt in Goidschalxoord. Hij huwt Antonetta Hartgoet, ook Hertgoet genoemd.
Bekend is dat hij in 1720 korenmolenaar in Goidschalksoord, Heinenoord is. Drie van zijn 12 nakomelingen worden ook weer molenaars.
|
Pieter Rijshouwer (1728)
Pieter Rijshouwer, zoon van Arie Rijshouwer is geboren in 1728 in Heinenoord. Hij overlijdt in Papendrecht. Hij is getrouwd met Teuntje de Jong, dochter van Arie de Jong en Aagje van der Lek. Van 5 kinderen is bekend dat die de volwassenheid bereiken:
|
Pieter Rijshouwer wordt op 31-jarige leeftijd (1759) molenaar op de molen ‘De Hoop’, een van de oudste molens van Papendrecht. Volgens historica-schrijfster H.W.G. van Blokland-Visser op haar website stond deze molen in de 2e dorpskern van Papendrecht met de Kerk, het Huis te Papendrecht, de School, de Pastorie, een Herberg, een Bakker, een Smid en de Korenmolen.
In 1664 was de korenmolen nog van hout en zijn oorsprong gaat terug naar begin 17e eeuw. Of Pieter Rijshouwer eigenaar was van de korenmolen is niet bekend. Vaak worden molens verpacht en dan maar voor enkele jaren. De Rijshouwers krijgen wel steeds meer molens in bezit.
Zijn zonen Hendrik Rijshouwer(1767) en Johannis Rijshouwer (1770) worden ook molenaars. Hendrik neemt de molen 'De Hoop' over van zijn vader (zie het verhaal hieronder) en Johannis wordt molenaar en brander en distillateur op de korenwindmolen 'De Lelie'.
Hendrik Rijshouwer (1767)
Pieter wordt in 1805 opgevolgd op de korenmolen door zijn jongste zoon Hendrik Rijshouwer. Deze Hendrik laat de oude korenmolen "De Hoop" afbreken om een nieuwe grotere en hogere molen van steen te bouwen met meer maalcapaciteit.
Hij kondigt aan in de Dordrechtse Courant op 16 januari 1810:
|
Als de molen opgeleverd is legt zijn zoontje Adriaan een gedenksteen met het opschrift:
|
Uit een inventarisatie van 1815 blijkt dat de molen 1200 zakken graan per jaar oplevert, wat veel is in die tijd.
Hendrik overlijdt op 72-jarige leeftijd aan cholera, zes dagen nadat zijn vrouw Jenneke Schorteldoek door dezelfde ziekte dodelijk geveld wordt. Pieter Anthonij Rijshouwer, zoon van Hendrik, neemt de molen over van zijn vader en is succesvol, ook als koopman.
Pieter Anthonij Rijshouwer behoort tot de welgestelde inwoners van Papendrecht en zijn naam wordt genoemd in akten bij aanbestedingen als borg voor de aannemers in Papendrecht. Hij ontloopt de Nationale Militie door 'plaatsvervanging'; iemand anders gaat in zijn plaats in dienst, vermoedelijk betaald.
Als hij geld leent aan zijn broer Hendrik Johannes Rijshouwer, die een beschuitfabriek wil beginnen maar daarbij mislukt, raakt hij bijna failliet.
De molen 'De Hoop', eens de trots van het dorp, wordt in 1918 gesloopt. Er was te weinig werk, voornamelijk wegens de concurrentie van nieuwere stoom-aangedreven maalderijen.
Johannis Rijshouwer (1770)
Johannis Rijshouwer, zoon van Pieter Rijshouwer, overgrootvader van Regina (Gien) Rijshouwer, is geboren in 1770 in Papendrecht. Hij huwt in 1795 in Oud-Beijerland met Adriana van der Sijden, dochter van Jan van der Sijden (1724), en Elisabeth Troost. Zij is geboren in 1767 in Heienoord. Haar familie wordt beschreven op de pagina Familie Jan van der Sijden.
Johannis en Adriana krijgen acht kinderen, waaronder;
|
Adriana van der Sijden overlijdt in 1841in Rotterdam op een leeftijd van 73 jaren, haar man Johannis Rijshouwer in 1851 in Rotterdam op een leeftijd van 81 jaren.
Johannis is korenwijnbrander en eigenaar van de korenwindmolen De Lelie/Lely in Rotterdam. Hij deelt in 1810 het eigendom met Geertruij van der Linden, wed. van Pieter Paauw blijkens acte. Grappig dat de naam van de molen dezelfde is als die in Puttershoek van zijn overgrootvader Cornelis Rijshouwer.
Volgens de molendatabase is de molen gebouwd in 1750 of later, en staat die bij de (destijds genoemde) Binnenwegsepoort. Rond 1850 is de molen verbrand of verdwenen. Het is dus niet de huidige Rotterdamse molen De Lelie.
Opgeslokt door de stad
Door de bouw van een aangrenzend ziekenhuis vangt de molen minder wind. Hij en destijds mede-eigenaar L. Punt wenden zich in 1843 tot Zijne Majesteit met een verzoekschrift voor tegemoetkoming;
|
De Staten Generaal behandelt het verzoek maar onbekend is wat eruit gekomen is. Het tekent wel de spanning tussen de opkomende urbanisatie van Rotterdam en het platteland.
In 1829 verkrijgt Johannis drie huizen in Rotterdam van de erfgenamen van koopman Franciscus Marinus Netscher; een huis aan de Stadssingel buiten de Goudsche Poort en twee huizen met loods, tuin en plaats aan de Stadssingel NZ, buiten de afgebroken Goudsche Poort wijk O, 55. Deze huizen waren onderpand voor een schuld die Netscher had uitstaan bij Johannes Rijshouwer; ƒ 3200,- (gulden), destijds meer geld dan de waarde van de drie huizen samen.
Grappig dat de zoon van Netscher, Pieter Marinus Netscher, een van de 'vooraanstaande vrienden' wordt van Johannis' zoon; de brander Jan Rijshouwer. De familie Netscher brengt kunstschilders en militairen voort.
Zijn broer Arij Rijshouwer (1762) is ook molenaar. Van 1833 tot 1839 drijft hij 'De Oranjeboom' in Dordrecht blijkens een hypothecaire schuldverordening. De molen is eigendom van de heer Van Waardhuyzen en is de 19e eeuw afgebroken. Het lag in wat nu het centrum is aan de Spuiweg.
Jan Rijshouwer (1797)
Jan Rijshouwer, zoon van Johannis Rijshouwer en grootvader van Regina (Gien) Rijshouwer, is geboren in 1797 in SeghWaert (Zegwaart), dat nu deel uitmaakt van Zoetermeer.
Hij trouwt met Johanna van Vollenhoven in 1827 in Rotterdam. Zijn vrouw Johanna is de dochter van Cornelis van Vollenhoven (1783) en Maria Elisabeth Havelaar. Zij is geboren in 1806 in Rotterdam. De voorouders van Johanna van Vollenhoven worden op de pagina Vollenhoven van, Familie beschreven.
Volgens de militieregisters is Jan Rijshouwer 1.68 meter lang, gemiddeld voor die tijd. Daar staat ook dat hij als jongvolwassene nog bij zijn ouders woont op de Binnenweg S 74/169 in Rotterdam.
Jan Rijshouwer overlijdt op 54-jarige leeftijd (1851) in Rotterdam, zijn vrouw een jaar eerder (1850) op een leeftijd van 44 jaren.
.
Bekend is dat zij twaalf kinderen krijgen; van een aantal is verder niets bekend dan een geboortejaartal. Dat duidt vermoedelijk op de veelvoorkomende vroegtijdige dood van kinderen zoals bij zijn tijdgenoot Johann Carl Swertz. Op zijn 50ste wordt Jan Rijshouwer nog vader, maar helaas overlijdt het kind.
Uit de huwelijken van hun kinderen blijkt de innige band met de van Vollenhovens; twee dochters Rijshouwer trouwen met twee boers van Vollenhoven; ze zijn familie, namelijk 4e-graads neven en nichten. Ze delen alle vier dezelfde overovergrootvader Jan van Vollenhoven (1723).
De volgende kinderen behalen de volwassenheid.
|
De branderij en distilleerderij
Jan Rijshouwer komt uit een molenaarsfamilie die in Rotterdam en omstreken een aantal molens bezit. Hij is grondlegger van de branderij/distilleerderij Rijshouwer die gevestigd is aan het Haagscheveer in Rotterdam, aan de Delftsche Vaart. Deze en veel andere informatie is ontleend aan Eric Eijgelsheim via de website van de familie Engelfriet.
In 1832 heeft Jan Rijshouwer Haagscheveer nr. 18 in gebruik als huis en pakhuis. Het pand op nr. 17 (destijds nr. 379) zal tot 1881 het kantoor zijn van de branderij. Veel familie woont ook in Rotterdam. Zus Teuntje Elisabeth Rijshouwer is gehuwd is met dokter Jan Boogaard en woont aan de Leuvehaven (wijk G, nummer 303).
Kennismaking met de van Vollenhovens
Jan Rijshouwer socialiseert met andere vooraanstaande Rotterdammers in de Sociëteit de Harmonie bij De Doele, achter het Haagscheveer op maar tientallen meters afstand van de distilleerderij/branderij.
Een doelen was een oefenplek of schietbaan voor boogschutters en met geweer bewapende leden van de schutterij in de Nederlanden. Later werd de naam gebruikt voor een gebouw waarin boogschutters oefenden. Dergelijke gebouwen groeiden in de 17e eeuw, toen het belang van de schutterij afnam, uit tot sociëteiten waar de gegoede burgerij zich verpoosde. De sociëteit de Harmonie bij De Doele is het brandpunt van het culturele en muzikale leven van Rotterdam. Naast de Herensociëteit worden er ook tentoonstellingen gehouden van schilderijen, handwerk en pluimvee, en De Doele staat bekend om zijn Vauxhall, een verlichte tuin met muziek. |
Zo komt Jan Rijshouwer in contact met Jacob van Vollenhoven (1788) en diens neef Cornelis van Vollenhoven (1783). Jan trouwt met een dochter van die laatste; Johanna van Vollenhoven.
De band met de van Vollenhovens wordt hecht. Twee dochters van Jan en Johanna trouwen met zonen van Jacob van Vollenhoven, Johanna's achterneef. Ook richten beide families in 1853 de branderij / distilleerderij Rijshouwer & van Vollenhoven op. De voorouders van Johanna van Vollenhoven worden verder op de pagina Vollenhoven van, Familie beschreven.
Jans overlijden
Jan overlijdt op 54-jarige leeftijd (1851). Dat is tragisch voor zijn nog levende vader Johannis (81), die een maand later sterft maar ook voor zijn eigen kinderen. Ze zijn de schok van het overlijden van hun moeder Johanna van Vollenhoven (1850) op 44-jarige leeftijd nog maar amper te boven als vader en grootvader kort achter elkaar overlijden.
Vijf maanden voor zijn overlijden schrijft Jan zijn dochters, waaronder Cornelia en woonachtig te Moordrecht, nog een briefje, overgenomen van Eric Eijgelsheims webpagina's;
|
Het portret van Mama Johanna, een jaar geleden overleden, wordt belangstellend bekeken door vriend Abram van Rijckevorsel (1790), een maatje van de sociëteit de Harmonie, koopman, politicus en adviseur van Koning Willem II.
Bij de uitvaart van Jan Rijshouwer is geregistreerd wie aanwezig was. Naast zijn eigen familie zijn er ook klinkende namen als 'Baron W. van de Borgh te Zevenbergen, Majoor Oudemans uit Arnhem en weduwe van Vollenhoven, Huize Heijdensteijn bij Renkum.
Neef Jan neemt het over
Na zijn overlijden gaat het bedrijf van 'onze' Jan Johannisz. Rijshouwer (zoon van Johannis) over naar zijn neef Jan Ariensz. Rijshouwer. Hun vaders zijn de twee broers Johannes en Arie.
Hoewel in 1811 Napoleon bij decreet verplichte registratie van een achternaam had bevolen, is het goed dat in die tijd het patroniem (zoon-van) nog gemeengoed was. Het is namelijk lastig om mensen uit elkaar te houden bij zo'n beperkte keuze aan christelijke namen (er waren nog geen Noa, Hopper, Infinity of Saharah-Jane). Voor het gemak blijven we Jan Johanniszn gewoon 'Jan' noemen in dit verhaal, en zijn neef ter onderscheid Jan Ariensz.
In 1853 wordt de firma Rijshouwer & van Vollenhoven opgericht, waarin Jan Ariensz. Rijshouwer in deelneemt samen met Louis Jacob van Vollenhoven (1812), net als zijn zus Johanna van Vollenhoven een kind van Cornelis van Vollenhoven (1783)
De firma dient ten behoeve van enig onroerendgoed en de branderij / distilleerderij. Rond 1870 acquireert Jan Ariensz. Rijshouwer ook de branderij De Hoop (opgericht in 1792) en het bijbehorende pand aan de Baan in Rotterdam. In hetzelfde gebied is ook de smederij van Bartel Wilton gevestigd, waaruit het latere Wilton-Feyenoord is ontstaan. In 1881 ontbinden Jan en compagnon Cornelis Jan Rijshouwer de firma "J. Rijshouwer". De familie vindt het na bijna 50 jaar branden en distilleren welletjes en verhuist naar de Schiekade 114.
Op de website van de familie Engelfriet publiceert Eric Eijgelsheim veel verhalen uit die tijd; Jan Ariensz. was namelijk huisbaas van zijn voorouders. Hij verhuurde etagewoningen aan het Haagscheveer naast en boven zijn zaak, die opgesplitst waren in piepkleine ruimten voor meerdere families, destijds heel gangbaar. Het zijn vermakelijke taferelen die de tijdgeest goed weergeven. Deze verhalen staan op de pagina Eric Eijgelsheim
Handligting
Willem Jan Rijshouwer (1846) is de jongste zoon van Jan Rijshouwer en Johanna van Vollenhoven. Als deze beiden zijn overleden (1851) is hij pas vijf jaar oud.
Als hij 20 jaar is wordt er handligting voor hem aangevraagd bij de kantonrechter. Daarmee krijgt hij als minderjarige wegens bijzondere omstandigheden toch de rechten van een meerderjarige.
Willem Jan is Commissionair in Assurantiën in Amsterdam en wordt mogelijk beperkt door het feit dat de leeftijd voor meerderjarigheid in familierechtelijke en vermogensrechtelijke zaken 25 jaar is. De handligting geeft hem de bevoegdheid om zelfstandig overeenkomsten te sluiten en transacties te doen.
Ook kan de reden een huwelijk zijn, waarvoor hij zijn ouders geen toestemming meer kan vragen. Om te huwen moet je als man minimaal 18 jaar oud zijn, maar je hebt wel de toestemming nodig van je ouders zolang je nog geen 30 jaar oud bent. Voor vrouwen geldt overigens een ondergrens van 16 jaar, in Nederlands-Indië 15 jaar.
Jakob Peter Rijshouwer (1839)
Jacobus Petrus (Jakob Peter) Rijshouwer, zoon van Jan Rijshouwer, is de vader van Regina (Gien) Rijshouwer en grootvader van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker. Jakob Peter is geboren in 1839 in Rotterdam. Hij is het eennalaatste kind en heeft vier oudere zussen, een oudere en een jongere broer.
Hij huwt Elisabeth Frederika (Betsy) Offerhaus in 1866 in Delfzijl. Betsy is geboren in 1847 in Delfzijl. Zij is de dochter van Hermannus Johannus Offerhaus en Hillechien (Giene) Stratingh. De familie van Betsy Offerhaus wordt verder beschreven op de pagina Offerhaus, Familie. Elizabeth Frederika (Bob) Ekker is vernoemd naar Betsy Offerhaus, haar grootmoeder.
Van vier kinderen van Jakob Peter Rijshouwer en Betsy Offerhaus is bekend dat ze de volwassenheid behalen:
|
Jakob Peter Rijshouwer is beroepsmilitair. Bij zijn trouwen is hij 27 jaar oud en tweede luitenant der artillerie in Delfzijl.
Jakob Peter wordt als militair vaak overgeplaatst. Bij de geboorte van zijn eerste zoon (Johan Rijshouwer, 1867) is hij eerste luitenant der artillerie in Vlissingen. Als Regina wordt geboren (1869, Leiden) is hij ook eerste luitenant der artillerie maar dan in Zutphen waar het derde kind Hermanus Johannes Rijshouwer wordt geboren, die overigens maar 29 jaar oud wordt. Bij de geboorte van Cornelis Jan (1877) is hij 37 en inmiddels kapitein bij het derde regiment vesting artillerie in Nijmegen.
Jakob Peter Rijshouwer overlijdt jong (1882, Utrecht); hij is pas 42 jaar oud. Hij wordt in zijn rouwadvertentie genoemd als gepensioneerd kapitein der artillerie. Het is wrang dat hij zo kort na zijn pensionering (hetzelfde jaar) overlijdt.
Vroeg in de negentiende eeuw konden militairen soms al met pensioen als ze 42 jaar jong waren. De vraag is of hij uittreedt vanwege een ziekte, om zijn laatste dagen met zijn familie door te brengen, of dat hij overvallen is door een ongeval. Zijn vrouw Betsy overlijdt in 1925 in het huis van haar dochter Regina Rijshouwer in Den Haag. Ze is dan al 37 jaar weduwe.
Er is een carte de visite bekend van ene J. P. Rijshouwer, in deze paragraaf afgebeeld. Het kan haast niemand anders zijn dan Jakob Peter Rijshouwer:
|
Van Jakob Peters drie zonen zijn militierapporten bekend, keuringsrapporten voor de dienstplicht. Ze komen op als ze ca. 18-20 jaar oud zijn. Geen van hen heeft nog een beroep. Ze zijn alle drie lang voor die tijd. De twee oudsten zijn met ca. 1,80 m. zo'n 10 cm. langer dan gebruikelijk; de jongste zoon Cornelis is iets kleiner (1,77 m.) maar steekt nog ver boven het gemiddelde maaiveld uit.
Lichamelijk verschillen ze meer. Terwijl Johan en Hermanus blond zijn, heeft Cornelis bruin haar. Johan heeft grijze ogen, zijn broers blauwe. Johan, de oudste en langste wordt afgekeurd wegens niet nader omschreven lichaamsgebreken.
Stamboom Rijshouwer
De stamboom van de familie Rijshouwer. Personen met de achternaam Rijshouwer zijn grijs weergegeven. Er zitten veel Vollenhovens bij vanwege de innige band; zoek de drie huwelijksverbintenissen! De details zijn het beste te zien door het plaatje aan te klikken en als deze in de nieuwe pagina verschijnt wederom aan te klikken.
Fotogalerij Rijshouwers
De molenbuurt in Papendrecht met in het midden de korenmolen "De Hoop", inmiddels van steen en overgegaan van vader Pieter Rijshouwer op zoon Hendrik (begin 19e eeuw)
Fundatiesteen van distilleerderij 'De Hoop' van Jan Ariensz. Rijshouwer, die de broer van Jan Rijshouwer in >>> overneemt. Er zijn druivenranken, korenaren en een opschrift te zien; Den is gel door H. Bl. Deutz op den 24 July 1792.v DE HOOP. bron: Museum Rotterdam (oorsprong 1792)
Drie los van elkaar staande annonces; 1) 1827; trouwen van Jan Rijshouwer met Johanna van Vollenhoven. 2) 1829; de geboorte van hun tweede dochter Maria Elizabeth. 3) 1874; De jonge Herman, zoon van Jakob Peter Rijshouwer en Betsy, overlijdt op 4 1/2-jarige leeftijd. In hetzelfde jaar (1874) wordt een broertje geboren die dezelfde naam krijgt: Hermanus.
De locatie waar destijds het huis en het kantoor van de distilleerderij van Jan Rijshouwer stond; Haagseveer 17 aan de Delftsche Vaart, Rotterdam. Er staat 'branderij' maar dat kan ook die van Hellbrekers zijn; ze lagen dicht bij elkaar. Zie ook de naastgelegen grote binnentuin van de sociëteit de Harmonie, die Jan Rijshouwer frequenteerde (ca. 1850)
Fotochrome van de Delftse vaart, genomen vanaf de Delftse Poort. Rechts de Haagseveer; ca. 75 meter verderop zat rechts het huis en het kantoor van de branderij van Jan Rijshouwer. (fotochrome bron library of congress (ca. 1895)
De huidige en totaal onherkenbare omgeving van waar waar ooit het huis en het kantoor van de distilleerderij van Jan Rijshouwer stond; Haagseveer 17, Rotterdam, achter het oude stadhuis (2014)
Overlijden in 1925 van Elisabeth Frederika (Betsy) Offerhaus. Ze is al 37 jaar weduwe van Jakob Peter Rijshouwer (1839)