Grafzerken, -stenen en -monumenten

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 5 sep 2016 om 18:38
Ga naar: navigatie, zoeken
Bestand:Franeker Martinikerk grafzerken.jpg
Grafstenen in de Martinikerk in Franeker. Hoewel de Hubers er 5 hebben liggen, staan ze niet op deze foto.
Alleen het Koninklijk Huis mag nog 'bijzetten' in de grafkelder van de Nieuwe Kerk in Delft. Op de foto: belangstelling bij de grafkelder na de bijzetting van prins Hendrik op 11 juli 1934.
Reliëf boven de Sint Olofskapel ook 'Oudezijds Kapel' genoemd. Het opschrift ‘Spes Altera Vitae’ betekent ‘Hoop op een beter leven’. Zeedijk, Amsterdam

Inhoud

De doden leven voort

In vele kerken en begraafplaatsen liggen onze voorouders, stille en bevroren getuigen van een andere tijd. Via de inscripties op stenen en plaquettes komen we ook meer te weten over (vaak trieste) gebeurtenissen in hun levens. Deze pagina probeert wat duiding te geven aan verloren gegane begrafenisrituelen,de zware symboliek op grafstenen, en de gewoonte om in kerken te begraven.

Begraven in de kerk; alleen de Koning mag nog

Het plaatsen van grafzerken -liggende stenen die een graf aanduiden- in de kerk komt vaak voor in de 18e en 17e eeuw. In 1829 wordt dit bij wet verboden, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor leden van het Koninklijk Huis.

Kerken hadden een uitgebreide sociale functie in de tijd van Ulrik Huber. Naast het gebruik voor diensten en sacramentale handelingen, worden ze ook gebruikt als vergaderplaats van de magistratuur, overdekte plaats voor markten, wijkplaats in tijden van oorlog en bij hoog water, aula, ontmoetings- en wandelruimte en ... begraafplaats.

Het kerkelijk denken

Rond het jaar 1000 verandert het kerkelijk denken; niet meer de verrijzenis van Christus staat centraal, maar zijn lijden en dood. En dat heeft gevolgen voor de doodscultuur. Overledenen in Friesland,, voorheen begraven in terpen, hoog en droog, worden nu in de kerk begraven. Frits Zandveld schrijft daar uitvoerig over in zijn blog. Enkele citaten:

Doodscultuur

Er komt een doodscultuur in de kerk. Altaren worden niet meer bezien als tafels, maar als grafmonumenten. In elk altaar een reliek van een overleden heilige. Elk altaar is als het ware een graf. Wat vóór 1000 onmogelijk was werd nu regel. Begraven in de kerk. Vooreerst in de Middenkerk later ook in de beide andere kerken.
Sterker nog na verloop van enkele eeuwen wilde men juist in doop- of sacramentskerk begraven worden vanwege staat of stand of als men anders heel rijk was. Men kende vroeger een systeem in het bepalen van wie waar mocht liggen.
Curijten-predikanten, in de middenkerk rondom de preekstoel, Organisten ergens onder het orgel, doop-curijten in de doopkerk, en sacraments-curijten rond het altaar. Rijke mensen konden overal begraven worden liefst op opzichtige plaatsen. Klokkenluiders in de toren, kosters bij de ingangen, etc. Maar onderwijzers werden begraven in het middenpad. Deze indeling is nog heel lang gebleven. Eigenlijk tot aan 1826 aan toe.

Rijke Stinkerts

Begrafenissen vonden plaats op alle dagen van de week. Ook vaak ’s avonds. Er werd niet diep begraven soms werd gebruik gemaakt van open kelders met houten deksel. Gevolg een enorme stank in vrijwel elke kerk. Rijke-stinkerts.
Omdat het begraafbedrijf een ander bedrijf was dan dat van de predikanten kwam het geregeld voor dat terwijl een predikant zijn dienst hield een doodgraver ook zijn werk deed. Talloos zijn de klachten van predikanten en kerkenraden dat de diensten verstoord werden door begrafenissen.
Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen