Brieder de, Familie

Uit FamilieWiki
Versie door Thomas (Overleg | bijdragen) op 22 feb 2015 om 22:42
Ga naar: navigatie, zoeken

Inhoud

Zilversmid en essayeur

Bestand:Vorken Arnoldus de Brieder.jpg
Vier kleine 2e gehalte zilveren tafelvorken van 'meester' Arnoldus de Brieder, zoon van Nicolaas, Utrecht, vervaardigd eind 18e - begin 19e eeuw. € 180 Veilinghuis Peerdeman /€ 180

Volgens Silverresearch begint Nicolaas de Brieder op zijn 14e als smidsleerling (1734) bij de goudsmid Fockenberg, ook een ambachtelijk vak zoals zijn vader de meesterschoenmaker. Hij treedt in 1750 toe tot het goud- en zilversmidsgilde toe. Hij is dan dertig jaar oud.

Vijftien jaar later (1765) wordt hij benoemd tot stadsessayeur na het vertrek van Leendert Jan Eliot (ook Elliot). Eliot bekleedde deze positie drie jaar lang nadat zijn voorganger, zijn vader, was overleden. De reden dat Eliot ontslag neemt is dat hij als essayeur naar Batavia wil. Het lukt hem maar sterft aldaar 10 jaar later op 32-jarige leeftijd (1775).

Nicolaas' aanstelling is ook van korte duur, erg kort zelfs; binnen een maand wordt hij alweer vervangen door Victor Valentijn Koningsberger. Waarom de Staten Koningsberger verkiezen als essayeur boven Nicolaas de Brieder is niet te achterhalen.

Arnoldus en Nicolaas jr., twee zonen van Nicolaas, worden ook zilversmid. Zij volgen hetzelfde patroon als zijn vader; vroeg bij een meester in opleiding beginnen (13 respectoevelijk 14 jaar) om na ca. 7/8 jaar zelf meester genoemd te kunnen worden, in hun geval als ze 21 jaar oud zijn.

De website silverresearch werpt licht op de diverse beroepen die de Brieders uitoefenden, zoals die van essayeur, muntgezel en smidmeester. Hier volgt een uitleg.

De essayeur

De essayeur controleerde het goud- en zilvergehalte van de inkomende grondstoffen, van het muntmateriaal gedurende het productieproces en van de vervaardigde munten. Hij was binnen de Munt de verantwoordelijke voor het juiste goud- en zilvergehalte. De essayeur had vaak een opleiding tot goud- of zilversmid gevolgd en meestal ervaring opgedaan in het keuren van goud en zilver als keurmeester bij het goud- en zilversmidsgilde.

Op basis van zijn bevindingen werd de volgende productiestap ondernomen of het materiaal opnieuw gezuiverd. De essayeur was aanwezig bij de muntbusopeningen en stond dan ter verantwoording. Samen met de essayeur-generaal voerde de essayeur tijdens de muntbusopening de gehaltebepaling van de gebuste munten uit.

De essayeur was een zelfstandig ondernemer die behalve analyses voor de Munt ook op persoonlijke titel gehaltebepalingen uitvoerde voor kooplieden en goud- en zilversmeden. Evenals de waardijn benoemde de Staten de essayeur in principe voor het leven. Net als de muntmeester en de waardijn, genoot ook de essayeur vrijdom van wacht en diverse imposten. In de meeste gevallen moest hij daar net als de waardijn dan wel om verzoeken.

=De muntgezel

De werkelijke muntslag werd verricht door de muntgezellen en hun personeel. De productie van munten bestond voor het grootste gedeelte uit zwaar lichamelijke arbeid. De muntstempels kregen de munters van de waardijn. De jongste muntgezel ging op hoogtijdagen gekleed in een veelkleurig ambtskostuum dat versierd was met bellen.

In sommige steden, waaronder Dordrecht en Antwerpen, waren de muntgezellen verenigd in het serment van munters. Het serment vertegenwoordigde de belangen van de muntgezellen en had vergelijkbare rechten als de gilden. Binnen Utrecht heeft een dergelijk serment aan de provinciale Munt nooit bestaan. Waarschijnlijk ontbrak in Utrecht de historische basis voor de totstandkoming van een serment en was ook het aantal muntgezellen hiervoor te klein. Het aantal muntgezellen was niet constant en ook de definitie muntgezel varieerde in de tijd. In 1617 waren er zestien muntgezellen aan de Munt werkzaam, terwijl er in het instructieboek in de periode van 1706 tot 1740 slechts vier tot acht tekenden. In de tweede helft van de achttiende eeuw nam het aantal muntgezellen toe en lag hun aantal tussen de negen en dertien. Pas in het begin van de negentiende eeuw nam het aantal muntgezellen verder toe.

=De muntmeester

De muntmeester stond aan het hoofd van de muntgezellen. Hij en deels de Staten betaalden de muntgezellen voor hun werk. Iedere munter kreeg aan het begin van een werkdag van de muntmeester het goud en zilver waaruit hij de munten moest maken. De muntmeester hield precies bij hoeveel iedere werkman kreeg, zodat er niets achtergehouden kon worden. Net zoals de essayeur was de muntmeester een zelfstandig ondernemer.

=De smidmeester

De oudste muntgezel droeg de titel smidmeester en gaf leiding aan de overige muntgezellen.

Zilveren brandewijnkom

Zilveren brandewijnkom uit 1780 vervaardigd door Nicolaas de Brieder.
Twee 18de-eeuwse Hollandse zilveren kandelaars van Nicolas de Brieder (1788).

Rikkoert Juweliers, een juweliersbedrijf, opgericht in 1876 door edelsmid Jacobus Rikkoert, en al 135 jaar werkzaam, bezit een ovalen zilveren brandewijnkom uit 1780 vervaardigd door Nicolaas de Brieder.

Als de datering klopt heeft Nicolaas het op zijn 60e vervaardigd. Als de kom van na 1787 is, moet het van zijn zoon Nicolaas afkomstig zijn.

De ovale zilveren brandewijnkom heeft acht lobben en een geciseleerd hartmotief, waarvan aan beide zijden de middelste gegraveerd zijn met initialen: C.G.V.D.W. en I.K.L.B. Aan de kom zitten twee gesoldeerde oren met spelende putti, mollige kinderfiguurtjes, en bloemmotieven.

Het voorwerp werd in eerste instantie gebruikt rond de huwelijkstijd en werd gevuld met brandewijn en "boerenjongens". Als er een baby geboren werd, gebruikte men de kom weer om dit te vieren.

Het voorwerp draagt het Meesterteken Nicolaas de Brieder, het meet 25 x 11,5 x 5 cm. en heeft een zilvergewicht van 155 gram. Het is te koop voor € 3.500,00.

Zilveren kandelaar van 'kleine' Nicolaas

Het Belgische bedrijf Cabinet of Curiosities (Honourable Silver Objects) verkoopt zeldzame meubels en objecten in onder andere zilver, schildpad, ivoor en combinaties hiervan. In hun collectie een paar 18de-eeuwse Hollandse zilveren kandelaars van de hand van ene Nicolas de Brieder (Utrecht, 1788).

De sober uitgevoerde kandelaars zijn 23,5 cm hoog, 10,5 cm.breed. Als de datering klopt, was Nicolaas 'senior' al overleden, en kunnen de kandelaars alleen gemaakt zijn door zijn gelijknamige en ca. 20-jarige zoon Nicolaas.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen