Haan de-Peeters
(→De eerste Philipsfabriek ... bijna niet) |
(→De eerste Philipsfabriek ... bijna niet) |
||
Regel 142: | Regel 142: | ||
De eerste inschrijving staat op naam van Caspar de Haan; hij biedt ƒ 8.075,- (gulden). Hij kan het hoge bedrag bieden dankzij het geld dat zijn echtgenote heeft geërfd van haar in 1879 overleden vermogende vader. | De eerste inschrijving staat op naam van Caspar de Haan; hij biedt ƒ 8.075,- (gulden). Hij kan het hoge bedrag bieden dankzij het geld dat zijn echtgenote heeft geërfd van haar in 1879 overleden vermogende vader. | ||
− | [[file:philips museum 2.jpg|thumb| | + | [[file:philips museum 2.jpg|thumb|360px|left|In de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_gloeilampenfabriek_van_Philips eerste gloeilampenfabriek] van elektronicaconcern [https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninklijke_Philips Philips] aan de Emmasingel in Eindhoven huist nu het [http://www.philips-museum.com/ Philips museum].]] |
Méér geld is het hem blijkbaar niet waard, want het fabrieksgebouw gaat een week later van de hand voor ƒ 12.150,-. Het komt in het bezit van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard_Philips Gerard Philips], werktuigkundig ingenieur uit Amsterdam. De geschiedenis van Eindhoven zou een andere wending hebben gehad als Caspar het leegstaande fabriekje had gekocht. | Méér geld is het hem blijkbaar niet waard, want het fabrieksgebouw gaat een week later van de hand voor ƒ 12.150,-. Het komt in het bezit van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard_Philips Gerard Philips], werktuigkundig ingenieur uit Amsterdam. De geschiedenis van Eindhoven zou een andere wending hebben gehad als Caspar het leegstaande fabriekje had gekocht. |
Versie van 14 mrt 2016 om 20:03
UNDER CONSTRUCTION
Inderdaad: flarden tekst en ontbrekende passages. Er wordt aan gewerkt. Keer terug naar de Hoofdpagina en kom later graag eens terug! |
Deze pagina beschrijft het huwelijk en gezin van Caspar Franciscus (Cas V) de Haan (1851) en Maria Martina Peeters (1862). Cas V is grootvader van Marcus Jacobus Caspar (Max) de Haan (1920).
Caspar Franciscus (Cas V) de Haan (1851)
Caspar Franciscus (Cas V) de Haan, zoon van Caspar (Jebke) (Cas IV) de Haan is geboren in 1851 in Eindhoven.
In zijn jonge jaren is Caspar misdienaar in de St. Catharinakerk; zijn familie staat op goede voet met de geestelijkheid. Hij schrijft als 10-jarige een nieuwjaarswens aan de deken en kapelaans van de St. Catharinaparochie.
|
De tekst komt van zijn vader, die inhaakt op de bouw van de nieuwe St. Catharinakerk, waarvan op 10 september 1860 de eerste fundamenten worden gelegd.
Caspar zal vermoedelijk al op jonge leeftijd met zijn enige broer, de drie jaar jongere Thijs, in het schildersbedrijf en glazenmakerij van zijn vader zijn gaan werken.
Maria Martina Peeters (1862)
Maria Martina Peeters, geboren in 1862 in het gehucht Witrijdt bij Luyksgestel, is dochter van Peter Arnoldus Peeters en Maria Martina Schoenmakers. De familie Peeters wordt beschreven op de pagina Familie Peeters.
Zij gaat in 1881 in Luyksgestel wonen bij haar zuster Elisabeth Peeters, gehuwd Rombauts, vermoedelijk vanwege het overlijden van haar vader in 1879. Haar andere zus is gehuwd met Verhoeven, burgemeester van Luyksgestel.
Maria komt uit een familie van Teuten, reizende kooplieden die internationaal handel dreven door West-Europese landen heen. Teuten handelden in zaken als koperwaren, menselijk haar, textiel, huiden en bloedzuigers. Teuten onderscheidden zich van marskramers door hun strakke organisatie en het werken in compagnieën, zoals een gilde.
De Luyksgestelse teutenfamilie Peeters handelde vooral in koperwaren tussen Denemarken en Nederland. De ouders van Maria waren vermogend. Haar vader Petrus Arnoldus Peeters, tevens landbouwer, laat bij zijn overlijden 93 percelen grond na.
Het gezin van Caspar en Maria
In 1886 huwt de 34-jarige, Caspar de 11 jaar jongere Maria Martina Peeters. Het huwelijk van Caspar en Maria wordt ingezegend in haar geboorteplaats Luyksgestel.
Caspar en Maria gaan na hun huwelijk wonen aan het Stratumseind in Eindhoven, een huis in eigendom van Caspars vader. Na het overlijden van Caspars vader (1894) trekken ze in het ouderlijk huis aan de Kerkstraat. Zijn ongehuwde jongste zusters Louisa en Geertruda gaan in het huis aan het Stratumseind wonen, en beginnen een winkel in kruidenierswaren en drank. Naast Casper woont de familie Vermeeren met een sigarenwinkel.
Hun kinderen zijn allen geboren en overleden in Eindhoven, tenzij anders vermeld. Van de 8 kinderen overlijden Henriette Martina Maria, het eerste kind op vroege leeftijd, en Antonius, achtste kind, die slechts een jaar oud wordt.
|
Casper krijgt als hij begin 60 is een inzinking; hij lijkt erg afwezig en gaat onder begeleiding van zijn dochter Tiny een half jaar naar Scheveningen. Deze periode is aanleiding voor een schisma in de familie. Zijn vier kinderen Jet, Hub, Zus en Addy betwisten bij Caspars overlijden, ca. 10 tot 15 jaar later, zijn testament op grond van deze periode in Scheveningen. Caspars weduwe en haar drie andere kinderen Caspar, Sjef en Tiny en Martina, accepteren wel het testament.
Caspar overlijdt op 19 september 1927 aan een hartaanval, kort voor zijn 76ste verjaardag tijdens een bespreking in Eindhoven. Zijn vrouw Maria overleeft hem ca. 27 jaar en overlijdt in 1954 in Eindhoven op de opmerkelijk hoge leeftijd van 91 jaren oud.
Een zakelijk huishouden
Maria is sober en zuinig, heel anders dan haar schoonmoeder Hendrika Heezemans, die gul was voor haar kinderen.
Het verhaal gaat dat Maria Peeters vóór zij 25 jaar gehuwd is, nooit uit Eindhoven is geweest. Het huishouden van Caspar en Maria ademt een zakelijke sfeer. Alle kinderen, met uitzondering van zoon Caspar VI, worden op pensionaten gestuurd. Verjaardagen en Sinterklaas worden nooit uitbundig gevierd.
De jaarlijkse uitspatting is in het najaar als er op de achterplaats van hun huis aan de Kerkstraat onder de grote notenboom een varken wordt geslacht. Dochter Henriëtte (Jet) moet meestal, al roerend, het bloed opvangen, het vlees wordt opgezouten zodat het lang bewaard kan blijven, en de organen en andere delen worden verwerkt tot worsten, zult en reuzel. Knecht d'n oude Tyst helpt altijd mee.
Maria’ s soberheid gaat hand in hand met haar zakelijkheid, misschien het gevolg van haar Teutenafkomst. Ze doet de boekhouding van Caspars schildersbedrijf, de kleine drogisterij en de verfhandel, allen in het pand aan de Kerkstraat gevestigd.
Caspar bezoekt tussen zijn werkzaamheden in 's morgens wel eens de Phoenix of Het Groen Koffiehuis om een dagelijkse borreltje te nemen. Het lage tractement dat hij van zijn zuinige vrouw krijgt, de opbrengst van het stro van de glaskisten, is daarvoor niet genoeg. Caspar verkoopt zonder medeweten van zijn vrouw ook de lege glaskisten en lijnolievaten om aan een extra zakcentje te komen voor zijn borreltje.
Op voorspraak van Onze Lieve Vrouw
Rond haar 40e levensjaar wordt Maria ernstig ziek en moet verpleegd worden in Amsterdam. De kinderen worden ondergebracht bij familie; dochter Addie bij oom Thijs, dochter Tiny bij de tantes Truus en Wiesje de Haan, en de zonen Sjef en Hub bij de gezusters Peeters, die een kleine winkel drijven.
Caspar belooft dat hij de vervallen kapel in Maria's geboortedorp Luyksgestel opnieuw zal betegelen als zijn vrouw geneest.
|
Maria komt er weer bovenop, naar eigen zeggen op voorspraak van Onze Lieve Vrouw. Caspar doet zijn belofte gestand; rond 1906 komt er een nieuwe vloer en de kapel wordt opgeknapt.
Met het opknappen van de Heilig Kruiskapel begint Caspar een traditie van onderhoud die zijn nazaten tot ca. 1970 continueren; de Rijksdienst van Monumentenzorg neemt dan het onderhoud over.
Veel afstammelingen zijn nog steeds lid van de in 1972 opgerichte Stichting Vrienden van de kapel van het Heilige Kruis, waarvan Joseph Anton Marie (Jos) de Haan (1924), zoon van Caspar VI (1889), mede-oprichter is. De Stichting zamelt gelden in voor restauratie, onderhoud en vernieuwing van de Kapel.
Het bedrijf breidt uit
Onder Caspar V breidt het schildersbedrijf en de glazenmakerij uit van 4 tot 20 man vast in dienst. Zijn maatschappelijke functies én deelname aan de twee tentoonstellingen van de Vereniging De Bouwkundige Vakken (1893 en 1914) helpt vermoedelijk om meer opdrachten binnen te slepen. Eindhoven is een snelgroeiende stad door de vestiging van de Philipsfabrieken en het bedrijf van Caspar de Haan groeit in hetzelfde tempo mee.
Ook zijn kinderen worden traditiegetrouw betrokken bij het bedrijf. Na een opleiding gevolgd te hebben in Brussel komt oudste zoon Cas VI in 1914 op 25-jarige leeftijd in de zaak werken; zoon Hub volgt een jaar later op de afdeling glas en verf. Zoon Sjef mag na voltooing van zijn opleiding in Brussel (1925) zijn broer Hub gaan assisteren.
Het bedrijf van Caspar de Haan omvat naast het traditionele schildersbedrijf zowel een groothandel als een detailhandel in glas, spiegelglas, vensterglas en verfbenodigdheden, Engelse lakken en vernissen, email- en Japanlakken. In de kleine drogisterij, voornamelijk gedreven door zijn vrouw Maria, worden ondermeer borstelwerken, poetsartikelen, sponzen en zemen, carboleum en spiritus verkocht.
Caspar is daarnaast agent voor glasverzekeringen, runt een glazenwasserij, en is benzinehandelaar. Zijn omzet groeit vooral tussen 1904 (f 10.000,-) als Caspar 53 jaar oud is, tot het topjaar 1924 met een vijfvoudige omzet; f 54.500,- Na zijn dood in 1927 keldert de omzet tijdelijk met 40%.
De automobiel en zijn Autoline
Rond 1904 verschijnt de automobiel in de straten van Eindhoven. Caspar de Haan van de Meierijsche Glas en Verfhandel wordt de eerste Eindhovense benzinehandelaar.
De benzine wordt aangevoerd over het Eindhovens Kanaal en geleverd in kisten van 6 bussen. Shell Co. levert de benzine onder de merknamen Autoline, Acytelema en later Bataafsche. De prijs per liter benzine was 4 cent. De grootste afnemer van benzine is de firma Ligtvoet de Jong, smeden en handelaars in fietsen, motoren en huishoudelijke artikelen.
De eerste Philipsfabriek ... bijna niet
Op 20 april 1891 vindt in Eindhoven een veiling plaats in het koffiehuis van de heer Stoot van het Eindhovens Mannenkoor. De inzet is een fabrieksgebouw aan de Emmasingel in Eindhoven met de volgende kenmerken:
|
De eerste inschrijving staat op naam van Caspar de Haan; hij biedt ƒ 8.075,- (gulden). Hij kan het hoge bedrag bieden dankzij het geld dat zijn echtgenote heeft geërfd van haar in 1879 overleden vermogende vader.
Méér geld is het hem blijkbaar niet waard, want het fabrieksgebouw gaat een week later van de hand voor ƒ 12.150,-. Het komt in het bezit van Gerard Philips, werktuigkundig ingenieur uit Amsterdam. De geschiedenis van Eindhoven zou een andere wending hebben gehad als Caspar het leegstaande fabriekje had gekocht.
De opkoper Gerard Philips was, na succesvolle experimenten met het vervaardigen van gloeilampen, namelijk op zoek naar een locatie voor industriële vervaardiging in een gebied met veel en goedkope werkkrachten zoals Noord-Brabant. In het pand, waar bukskin werd vervaardigd, vestigt hij de eerste gloeilampenfabriek van wat later het elektronicaconcern Philips zal worden. Het oude fabrieksgebouw, tevens rijksmonument, is in 2013 omgevormd in het Philips museum. |
Eindhoven is rond 1890 nog een dorp van ca. 4500 inwoners, maar groeit door de vestiging van Philips uit tot een stad; rond 1920 is het inwonertal vertienvoudigd tot ca. 48.000. In 1910 is Philips uitgegroeid tot de grootste werkgever van Nederland met 2000 werknemers. |
De familie Philips vindt als import noorderlingen in de eerste jaren van hun vestiging in Eindhoven moeizaam aansluiting bij de autochtone gegoede burgerij, waaronder de Hanen.
Het verhaal gaat dat Caspar de Haan en kompanen Gerard Philips (of zijn broer Anton, dat is onduidelijk) in de stadsrivier de Dommel hebben gegooid na een wat uit de hand gelopen nachtelijk cafébezoek; de Philipsen hadden in hun ogen misschien teveel spatjes (kapsones) gekregen.
In de familie was het tot de tweede helft van de 20e eeuw not done om bij Philips te gaan werken, ondanks dat de economische opgang de Hanen geen windeieren legt; verschillende bedrijven van de Hanen liften mee op het succes van Philips, en hun orderportefeuilles werden flink gespekt door Philips.
Fotogalerij
- 1854 thijs de haan.jpeg
Mattheus Jacobus (Thijs) de Haan (1854), de drie jaar jongere broer van Caspar Franciscus (Cas V) de Haan. Foto: privé-archief J. A. M. de Haan, Eindhoven.
Zelfde setting als vorige foto. Twee jongere zussen van Caspar Franciscus (Cas V) de Haan: links Maria Antoinetta (Marietje) de Haan (1853) en Geertruda Hendrika Wilhelmina (Truus) de Haan (1858). Begin 20e eeuw. Foto: privé-archief J. A. M. de Haan, Eindhoven. Foto: privé-archief J. A. M. de Haan, Eindhoven.
Bronnen en verantwoording
- Prive-archief van Joseph Anton Marie (Jos) de Haan (1924), zoon van Caspar Joseph Marie (Cas VI) de Haan (1889)
- Mr. A.L.G.M. van Agt, 1976, 400 jaar Hanen. Dit boek van A. van Agt, destijds gemeente-archivaris van Eindhoven, beschrijft de geschiedenis van de familie vanaf haar oorsprong in Borne. De genealogie van de 10 generaties de Haan wordt uitvoerig beschreven.
- Ed Marcelissen, 1980, Van de verwerije en de glaasenmakerije. Dit boek kwam uit ter ere van het 225-jarig bestaan van het schildersbedrijf Caspar de Haan in Eindhoven.