Waterreus, Familie
Over scheef aangekeken katholieke buitenbeentjes in Scheveningen, vissers met donkere ogen en woest krullend haar. Allen afstammeling van één Waterreus, vernoemd naar de legende van het meisje Mooi dat een zeecreatuur in vuur en vlam zet. | Hoe Jacob Waterreus, zoon van een arme schoenlapper, met de trekschuit en zijn jonge gezin naar het zuiden trekt waar een betere toekomst lonkt; hij wordt voorbeeldig hoofdonderwijzer in het Bisschoppelijke Roermond, en richt later een particuliere Rooms Katholieke school op. | Over zijn historiserende vrome gedichten, en hoe een monarchistisch gedicht beloond wordt door Willem III. Zijn dochters treft een ongelukkig lot; vroeg gestorven, waarvan een verdronken in de Maas, lijdend aan ijlhoofdigheid. |
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe | |
De Haan-Swertz | |
De Haan-Waterreus | |
Waterreus-Tijssen | |
Waterreus | |
van der Lubbe |
Deze pagina beschrijft de voorouders van Angelina Adriana Josephina Maria (Lina) Waterreus (1892), moeder van Marcus Jacobus Caspar Maria (Max) de Haan (1920).
De Waterreuzen worden beschreven van hun oorsprong tot en met Jacobus Waterreus (1824), grootvader van Angelina (Lina) Waterreus. Latere familieleden worden elders beschreven.
Inhoud |
Oorsprong en legende
De meeste mensen met de achternaam Waterreus stammen af, voor zover bekend, van één persoon, namelijk Dirk Waterreus, geboren in 1545 in Scheveningen.
De familie draagt het patroniem Dirksen (zoon van Dirk, dat weer afgeleid is van Theodorus) maar men noemt zich Waterreus. Het voeren van een bijnaam is in die tijd gebruikelijk.
Het is onduidelijk waarom men de bijnaam Waterreus kiest. Men schrijft het vaak toe aan de legende van de waterreus, die handelt over een verstoten jongeling, net zo buitengesloten als de katholieke Waterreuzen in het overwegend protestants Scheveningen. Ook heeft de legende katholieke symboliek, zoals het kruisje maken op het voorhoofd door het meisje Mooi.
Het kan ook zijn dat een familielid te maken heeft gehad met het aanspoelen van een groot zeedier aan de kust, destijds onbekende 'zeemonsters'. Zo bewaart een kerk van Scheveningen nog een enorme kaak van een potvis van heel lang terug.
Daarnaast wordt gespeculeerd dat de naam staat voor 'handelaar in schoon water', /een sterke of grote voorouder nabij een waterloop' of een 'voorouder afkomstig uit een overzees land'.
Hoe het ook zij; Waterreus wordt van bijnaam een achternaam. De naam wordt voor het eerst officieel geregistreerd bij het huwelijk van Theodorus (Dirck) Waterreus rond 1667.
De waterreus en het meisje Mooi
Aan de familienaam Waterreus is de legende van de waterreus verbonden.
De waterreus is een jongeling die voor Scheveningen in zee leeft. Hij is vervloekt en gedoemd voor altijd in de golven te leven. Alleen een meisje dat 's nachts met haar wijsvinger drie kruizen op zijn voorhoofd maakt, kan hem redden. Een straatarme weduwe heeft een beeldschone dochter, Mooi genaamd, die elke dag uit vissen wordt gestuurd zodat ze niet verhongeren. De waterreus heeft een oogje op haar en drijft vissen in overvloed in haar netten. Het meisje deelt de vis ruim uit, maar wordt beschimpt door jaloerse dorpsgenoten. Als het meisje de waterreus doorkrijgt moet ze niets meer van hem hebben. Het meisje staakt haar tochten tot ze op een nacht toch terugkeert naar haar heimelijke bondgenoot. Ze verklaren elkaar de liefde en de waterreus vraagt of ze mee de diepte ingaat naar zijn kristallen paleis. Haar plicht jegens haar behoeftige moeder weerhoudt haar en zij vraagt op haar beurt of de jongeling met haar meegaat. Daarvoor moet ze wel de ban verbreken. Ze doorstaat stormen en monsters maar het lukt haar om drie kruizen op het voorhoofd van de jongeling te slaan. Hij kom aan land, ze trouwen en hebben een talrijk nageslacht. |
In jaargang 29 (1865) van De Gids, een cultureel en literair tijdschrift dat sinds 1837 gepubliceerd wordt, staat een artikel dat refereert naar de legende van de Waterreus. De integrale versie is op de pagina Waterreus legende te vinden.
Protestantse omslag in Scheveningen
Rond 1572 doet de Reformatie zijn intrede in Scheveningen. Als de Spanjaarden Den Haag en Scheveningen voorgoed verlaten wordt de enige pastoor Cornelis Willemsz. protestant. Het is het begin van de Hervormde predikanten.
De meeste inwoners scharen zich achter hem met uitzondering van vier gezinnen, die Rooms-katholiek blijven. Daartoe behoort ook de familie van Dirk Waterreus.
De omslag gaat bruusk en gepaard met vijandigheid jegens de katholieken. Uit de kerkhistorie van Scheveningen (1965):
|
Katholieke buitenbeentjes
De Waterreuzen worden vanaf de Reformatie eind 16e eeuw lange tijd min of meer uitgesloten van de visvangst en moeten zich als kleine zelfstandige handhaven in een gesloten vijandige omgeving. Handelen in vis doen ze wel. Ze blijven Rooms-katholieke buitenbeentjes. Als onafhankelijke voerlui dragen ze ook niet de lokale klederdracht van Scheveningen.
Rond 1650 zullen de Waterreuzen in Scheveningen waarschijnlijk contact gehad hebben met de uit België afkomstige priester Zacharias de Metz van de Spaanse Legatie.
Vermoedelijk heeft deze priester hen gewezen op de mogelijkheid om in Den Haag in de Statie aan de Oude Molstraat (daterend van 1605) hun Rooms-Katholieke geloof voort te zetten. In deze kerk zijn enkele voorvaders gedoopt. Dergelijke Staties waren in het Calvinistische noorden de enige plaatsen waar men heimelijk de eigen godsdienst kon blijven uitoefenen.
De segregatie is ook de reden dat er tot circa 1800 vooral binnen de familie wordt getrouwd. Het leidt tot kenmerkende eigenschappen, waardoor vele waterreuzen nu nog op elkaar lijken. De oorspronkelijke Waterreuzen hebben donkere ogen en krullend haar, typische Frankische kenmerken, in tegenstelling tot de blonde sluikharige Scheveningers die ook veel Fries bloed hebben.
Vanaf circa 1800 verspreiden een aantal Waterreus zich over Nederland, nu ze in aantal zijn toegenomen. Hoewel de meeste Waterreuzen nog in Den Haag en Rotterdam wonen, zijn ze ook in Roermond en Eindhoven neergestreken, waar ze in grotere Rooms-katholieke gemeenschappen beter kunnen assimileren.
Er zijn veel huwelijken bekend tussen de Waterreuzen en andere katholieke families uit Scheveningen en omstreken, met name de families van der Lubbe en van der Doorn. Ze behoren ook tot onze voorouderfamilies. Vermoedelijk bracht dezelfde maatschappelijke achterstelling hen bijeen, die hen ook hinderde om zich op te werken in het Calvinistische Den Haag van de 18e en 19e eeuw.
Brieven van het strand
De Gids, een cultureel en literair tijdschrift dat sinds 1837 uitgegeven wordt, publiceert in haar jaargang 29 (1865) een artikel waar de familie Waterreus in voorkomt. Die familie blijkt dan nog heel talrijk te zijn in Scheveningen. De vertaalde Brieven van het strand van een Duitse onbekende auteur zijn gericht aan een zekere Emilie. Twee fragmenten daaruit.
|
Vroege voorvaders
De vroegste voorvaders in volgorde van afstamming.
|
Jacobus Waterreus (1785)
Jacobus Waterreus, zoon van Theodorus Waterreus (1744) is geboren in 1785 te Scheveningen en is van beroep schoenmaker. Hij huwt Johanna van der Lubbe (1790), dochter van Gerardus van der Lubbe (1765) en Johanna van der Doorn. Het gezin is arm. Zie de pagina Familie van der Lubbe voor meer informatie over deze familie.
Van de tien kinderen sterven er 4 op jonge leeftijd. Het eerste kind, Johanna, overlijdt als ze 15 jaar is; een later geboren zusje krijgt dezelfde naam. Achtereenvolgens overlijden ook Cornelia Johanna (2 jaar oud), Hendrika Johanna (5 jaar) en Cornelia (2 jaar). De kinderen die hun jeugd overleven:
|
Jacobus Waterreus overlijdt in 1858 te Rotterdam op de leeftijd van 73 jaren, zijn vrouw in 1860.
Jacobus Waterreus (1824)
Jacobus (Jacob) Waterreus is geboren in 1824 te Rotterdam. Zijn vader, de gelijknamige Jacobus Waterreus, is een arme schoenmaker.
Jacob Waterreus verhuist naar Delft en trouwt daar in 1849 met Cornelia Adriana Groenewegen, geboren in 1829 in Delft, en dochter van Cornelis Groenewegen en Maria Drabbe. Haar vader is voor het huwelijk overleden en haar moeder is tuinierster. Het echtpaar vestigt zich in Delft op de hoek van de Wijnhaven en de Voldersgracht.
Volgens de militierapporten is Jacob Waterreus 1,68 m lang, gemiddeld voor die tijd. Daarnaast heeft hij een ovaal aangezigt, ordinair (normaal) voorhoofd, grijze oogen, spitse neus, ronde kin, blond haar en wenkbraauwen, en geen merkbare teekenen.
Als jong-volwassene woont hij nog bij zijn ouders in Visschewijk D 314 in Rotterdam (onduidelijk handschrift, dus kan ook anders zijn). Bij zijn beroep staat onderm, mogelijk onderwijs; bij zijn vader staat schoenm (schoenmaker).
Jacob en Cornelia krijgen 13 kinderen waarvan er 5 overlijden; de meesten bij de geboorte. Zeven kinderen halen de volwassenheid.
|
Twee dochters overlijden jong; de oudste en de jongste. Anna Maria Cornelia (28 jaar) verlaat in 1879 spoorloos het huis. Haar lijk wordt in de Maas gevonden in de nabijheid van de spoorbrug te Buggenum. Ze is vermoedelijk verdronken. Zij leed aan wat destijds ijlhoofdigheid werd genoemd. Volgens haar oudere zuster Cornelia (Kee) leed zij aan godsdienstwaanzin. De jongste dochter Adriana Theodora Maria Josepha Pia (Jeane) overlijdt op 20 jarige leeftijd.
Jacob is onderwijzer en schrijft geschiedkundige en vrome leerboeken en gedichten. Hij overlijdt in 1892 te Roermond op een leeftijd van 67 jaar na een griepaanval. Zijn vrouw Cornelia Adriana Groenewegen overlijdt 16 jaar later (1908), ook in Roermond.
Per trekschuit naar Roermond
Jacob vestigt zich, als hij 25 jaar is, in Delft; op de hoek van de Wijnhaven en de Voldersgracht. Hij wordt gewaardeerd als onderwijzer en wordt hoofd van een zogenaamde tweederangs school te Delft, een openbare lagere school. Voor een katholiek in het door protestanten gedomineerde leerwezen is dat een hele prestatie.
Als Jacob Waterreus een baan in Roermond krijgt, vertrekt het hele gezin in 1865 met al hun hebben en houwen per trekschuit naar Roermond. Aan boord zijn vrouw en zes kinderen. Het jongste kind is pas 1,5 jaar en zal een maand later overlijden.
Een andere zoon, Adrianus Anthonius Willebrordus (1862), viert aan boord zijn 3e verjaardag; hij wordt later heeroom (katholieke priesteroom) van de familie en pastoor in Haastrecht.
De positie die Jacob verwerft in Roermond is directeur van de normaalschool van de zusters Ursilinen. Deze school is net opgericht door de stichting van J.C.M. Lamberts De heilige pastoor van Thildonck en ligt aan de Voogdijstraat in Roermond. In het begin worden hoofdzakelijk de eigen zusters opgeleid.
De positie staat vacant voor iemand van onbesproken gedrag op wiens gedrag niet het minste aan te merken is. Dat geldt voor Jacob die daarnaast bekend staat als vakman. Zijn kleindochter Angelina zou later aan hetzelfde instituut haar opleiding tot onderwijzeres krijgen.
Bisschoppelijk College
Jacobus Waterreus wordt in 1868 de eerste leerkracht en hoofdonderwijzer van de Rooms-katholieke parochiale lagere school van het Bisschoppelijk College van Roermond.
Het Bisschoppelijk College met het daaraan verbonden internaat stond hoog aangeschreven. O.a. de latere minister-presidenten Louis Beel en Jo Cals waren leerlingen. Jacobus vervult deze functie 10 jaar totdat de Ursulinen zusters het onderwijs zelfstandig gaan runnen.
Jacob wordt ontslagen en richt In 1879 zijn eigen particulier Rooms-katholiek schooltje op, en neemt 33 leerlingen mee van zijn voormalige school. In die tijd woont het gezin nog aan de Munsterstraat B 171, maar verhuist naar het bijgebouw van een pand aan de Minderbroederstraat (C133, later 11) waar Jacob ruimte heeft voor zijn schooltje. Later begint zijn zoon Marcus Waterreus hier zijn drukkerij.
Op zijn webpagina over het Bisschoppelijk College vermeldt Pieter Simons daarover het volgende.
|
Schrijver en dichter
Jacob is katholiek geëngageerd en schrijft veel. Hij heeft grote belangstelling voor zijn vak, en van zijn hand verschijnt een leerboek van de vaderlandse geschiedenis, en een boek over opvoedkunde.
Als schrijver is Jacobus in Roermond actief. Hij schrijft artikelen in het Maandschrift van Onze Lieve Vrouwe van het Heilige Hart, de Piusalmanak, het jaarboekje van Alberdinck Thym, de Maria almanak en het Katholiek schoolblad.
De meest opmerkelijke publicatie van zijn hand is Eerekrans voor het koninklijk stamhuis in Nederland (Snelpersdruk van J.J. Romen en zonen) geschreven in februari 1877. Zijn koningsgezindheid wordt beloond met een persoonlijke dankbrief van Koning Willem III.
Hij is 25 jaar secretaris van 'Geloof en Wetenschappen'. Privé is hij een hartstochtelijk kegelaar en sleept een aantal eerste prijzen in de wacht. Daardoor is hij 's avonds vaak van huis.
Akkoorden van een vroom gemoed
In 1986 verschijnt, van de hand van Peter Nissen, het boek De akkoorden van het gemoed, een bloemlezing over het Roermondse literaire leven in de negentiende eeuw. Het openbare leven in de tweede helft van de negentiende eeuw werd gekenmerkt door het voortdurende gekrakeel tussen liberalen en clericalen.
Jacob Waterreus behoort tot die tweede stroming. Hij behoort niet tot de welgestelden, die de ontwikkeling, de tijd en de (financiële) middelen hadden om zich voor kunst, cultuur en letterkunde te interesseren. Hij behoort tot de categorie die historiserende en vrome gedichten en verhalen produceert. Ter onderscheid noemt Nissen dit type auteurs ‘tweederangs’. Uit zijn boek:
|