Peeters, Familie
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe | |
De Haan-Swertz | |
De Haan-Waterreus | |
De Haan-Peeters | |
de Haan | Peeters |
Deze pagina beschrijft de voorouders van Maria Martina Peeters (1862), dochter van Peter Arnoldus Peeters (1803) en grootmoeder van Marcus Jacobus Caspar Maria (Max) de Haan (1920). Door haar huwelijk met Caspar Franciscus (Cas V) de Haan (1851) verdwijnt de achternaam Peeters bij haar verdere nakomelingen.
Inhoud |
Teuten uit de Kempen
In de 19e eeuw vinden we in de familie van Maria Martina Peeters veel teuten, rondreizende kooplieden. Hoewel sommigen ook in het buitenland verblijven (Denemarken en de VS), blijven ze geworteld in hun geboortedorp; het Noord-Brabantse Luyksgestel.
Teuten waren rondreizende kooplieden en ambachtslui die vanaf het begin van de 16e tot het einde van de 19e eeuw met hun waren door heel Europa trokken. Ze dreven handel in koperwaren, menselijk haar, textiel en huiden. Ook treffen we dierensnijders, boterteuten en handelaren in bloedzuigers aan.
Terwijl de eerste teuten te voet als marskramers van boerderij naar boerderij trokken, organiseerden latere teuten zich in complexe compagnieverbanden. Ze werkten met vennootschappen om handelsrisico's te beperken, men moest van goed gedrag zijn en de toelatingsvoorwaarden waren scherp en duidelijk omschreven.
Een aantal teutentextielcompagnieën bracht rijke families voort met succesvolle winkelketens, zoals V&D (Vroom en Dreesman), Peek en Cloppenburg en C&A (Clemens en August). De elkaar beconcurrerende boterteutenfamilies Jurgens en van den Bergh bundelden later hun krachten en trokken naar Londen om hun industrie en handel verder te zetten onder de bedrijfsnaam Unilever.
De bakermat van de Zuid-Nederlandse teuten vormde de Kempen, een zanderige streek met veel heide, eikenbos en vennen, half in Nederland en half in België. De Kempen was arm maar kende grote gezinnen, een voedingsbodem voor het ontstaan van de teutenhandel. Lommel was het teutendorp bij uitstek, Bergeijk werd welvarend door zijn haarteuten terwijl Luyksgestel bekend stond om zijn koperteuten; handelaren, ketellappers en ketelslagers.
Luyksgestel ligt in het hart van de Kempen, onder Eindhoven en grenzend aan België . Het dorp behoorde nooit tot de Republiek der Verenigde Nederlanden; het was een enclave binnen de Meierij van 's-Hertogenbosch die deel uitmaakte van het prinsbisdom Luik, waar het dorp zijn naam aan dankt.
De Luyksgestelse teuten, waaronder leden van de familie Peeters, waren vooral koperteuten met een enkele haarteut.
Arnoldus Johannes Peeters (vóór 1718)
Arnoldus Johannes Peeters is geboren vóór 1718. Hij huwt Dimpna Melskens (ook voorkomend als Dijmphna en Digna) in 1736 in Luyksgestel. Dimpna is geboren in 1717 te Luyksgestel, dochter van Joannes Melskens en Catharina Damen.
Arnoldus en Dimpna krijgen 5 kinderen, allen geboren in Luyksgestel, waarvan de tweede Cornelius (1742) vroeg overlijdt. Een later kind krijgt dezelfde naam. De kinderen die de volwassenheid bereiken:
|
Dimpna Melskens overlijdt 40 jaar oud (1758), een jaar na haar laatste levendgebaard kind; mogelijk is zij in het kraambed gestorven bij een nieuwe bevalling. Arnoldus Johannes Peeters overlijdt in 1766 in Luyksgestel op een leeftijd van meer dan 48 jaren.
Achterkleinzoon naar Amerika
In de 19e eeuw emigreren, in navolging van vele andere Nederlanders, ook inwoners van de streek Kempen naar de Verenigde Staten om een nieuw bestaan op te bouwen. In de archieven vinden we over de periode 1847-1877 twaalf landverhuizers; elf uit Bergeijk (in 1857) en één uit Luyksgestel (in 1848): Peter Peeters.
Peter Peeters gaat als 26-jarige handelsman naar Amerika. Hij is kleinzoon van Joannes Peeters (1740) via zijn zoon Peter Peeters Janszoon (1785). Hij is kennelijk avontuurlijk ingesteld en gaat zonder duidelijk doel reizen. Over zijn vertrek is genoteerd;
|
Het ziet ernaar uit dat hij dus ook een koperteut was. In 1866 woont hij in Cincinnati in de staat Ohio. In 1869, wanneer de erfgoederen van zijn ouders worden verkocht, blijkt dat hij in Rochester overleden is, vermoedelijk ook in Ohio, niet de bekendere stad met die naam in de staat New York. Hij laat een vrouw (Maria Catharina) en twee nog minderjarige kinderen (Hendrik en Maria) achter.
Cornelius Arnoldus Peeters (1754)
Cornelius Arnoldus Peeters, verder Cornelis genoemd, is geboren in 1754 in Luyksgestel. Hij is de zoon van Arnoldus Johannes Peeters (vóór 1718) en Dimpna Melskens. Cornelis huwt Maria Cornelia van der Sterren in 1802 in Luyksgestel. Maria Cornelia is geboren in 1770 in Luyksgestel, dochter van Petrus van der Sterren en Henrica Meijs.
Van hun vier kinderen sterft Maria Dijmpna (1805) vermoedelijk als kind; een later kind krijgt dezelfde naam . Allen zijn in Luyksgestel geboren.
|
Cornelis Peeters overlijdt in 1822 in Luyksgestel op een leeftijd van 68 jaren, zijn vrouw in 1832, ook in Luyksgestel, op een leeftijd van 63 jaren.
Peter Arnoldus Peeters (1803)
Peter Arnoldus Peeters is geboren in 1803 in Luyksgestel, zoon van Cornelius Arnoldus Peeters (1754) en Maria Cornelia van der Sterren. Hij huwt Maria Martina Schoenmakers (Schoenmaekers) in 1850 in Luyksgestel. Hij is al 46 jaar oud; zij bijna 19 jaar.
Maria Martina is geboren in 1831 in Luyksgestel, dochter van Joannes Baptist Schoenmakers (Schoenmaekers) en Catharina Elisabeth (Catariena Elisabeta) Ververs. Haar vader en moeder staan beschreven als koopman respectievelijk landbouwster.
Maria Martina Schoenmakers en Peter Arnoldus Peeters krijgen 9 kinderen, waarvan Maria (1861) ongeveer 2 maanden na haar geboorte overlijdt. Alle kinderen zijn in Luyksgestel geboren:
|
Maria Martina Schoenmakers overlijdt in 1868 in Luyksgestel op jonge leeftijd (37 jaar oud), twee jaar na haar laatste levendgebaarde kind. Peter Arnoldus Peeters overlijdt ook in Luyksgestel in 1879 op een leeftijd van 76 jaren. Zijn 3 jongste dochters zijn nog niet volwassen (10-14 jaar oud) en worden in 1880/1881 een jaar op kostschool in Aarle-Rixtel gestuurd. Daarna wonen ze tot 1882 bij hun oom Jan Schoenmakers in Luyksgestel.
Peter Arnoldus Peeters staat bekend als koopman en als bouwman en grondeigenaar. Na een carriere als koperteut in Denemarken legt hij zich bij terugkomst (1848), ca. 45 jaar oud, toe op de landbouw en exploitatie van zijn grond. Hij zal vermoedelijk goed verdiend hebben in Denemarken; hij laat bij zijn overlijden een aanzienlijk aantal (93) percelen grond na aan zijn kinderen.
de Heilig Kruiskapel geveild
Samen met zijn echtgenote is Peter Arnoldus Peeters eigenaar van de Heilig Kruiskapel aan de rand van het dorp Luyksgestel, een fraai gelegen kapel net buiten Luyksgestel uit 1727. Mede-eigenaar is ook Ida Clasina Rovers, weduwe van Johannes Nepomecenus Schoenmakers RELATIE?
Na zijn dood verkopen zijn kinderen in 1900 de kapel met ondergrond. In een openbare veiling in Luyksgestel wordt er voor de kapel niet hoger geboden dan de inzet van f 100,-. Johannes Antonie Verhoeven, burgemeester van Luyksgestel, wordt eigenaar; hij blijkt achteraf gehandeld te hebben in opdracht van het kerkbestuur.
Het is deze vervallen kapel die Caspar Franciscus (Cas V) de Haan (1851) rond 1906 opknapt; een gelofte die hij gestand doet als zijn vrouw Maria Martina Peeters, dochter van Peter Arnoldus Peeters, geneest van een ernstige ziekte. Het verhaal is te lezen in de paragraaf Op voorspraak van Onze Lieve Vrouw.
Koperteut in Denemarken
De Luyksgestelse teuten houden zich vooral bezig met de handel in -en herstel- van koperwaren, zoals ketels, potten, pannen, keukengerei, sloten en soms vuurwapens. Deze koperteuten, ook wel ketellappers of goorteuten genoemd, vormden ongeveer de helft van alle Teuten en handelden vooral met Denemarken.
De families Peeters en Schoenmakers, van de vrouw van Peter Arnoldus Peeters (1803), drijven beiden handel in koperwaren uit Denemarken. Hun waar is afkomstig van het teutencentrum Flensburg, waar vanouds een koperfabriek de waren levert. Later krijgen de teuten een magazijn in Horssens, dat vanaf ca 1602 een eeuw lang hun hoofdvestiging blijft. Al in 1625 komen Nederlandse namen voor in het belastingboek van Horsens.
Petrus Cornelis Peeters, een oudere neef van Peter Arnoldus Peeters (1803), krijgt, als leider van een compagnie van teuten, in 1839 toestemming om een fabriek te kopen in Horssens. Hij betaalt er 35.000 rijksdaalders voor, af te lossen in 13 jaar. In deze fabriek wordt koper gegoten en koperwaren gefabriceerd door voornamelijk Deense werknemers, speciaal voor de verkoop door teuten tot in de verre omgeving. In Horssens staat er nog het pand van de fabriek Peterssen en Larssen die Petrus Cornelis Peeters mede oprichtte.
AANVULLEN
Vanaf 1846 komt er veel tegenwerking en concurrentie van de kant van de Denen; het culmineert in 1861 met een verbod voor de Luyksgestelse teuten om nog in Denemarken handel te drijven in koperwaren. Peter Arnoldus Peeters (1803) trekt zich op 7 september 1848 terug uit de compagnie, samen met zijn neef Petrus Cornelis Peeters, en keert terug naar Luyksgestel.
Peter de Amerikaanse haarteut
Petrus (Peter) Johannes Peeters (1856), 4e kind en 2e zoon van Peter Arnoldus Peeters (1803), wordt haarteut in Amerika (de VS) en bij terugkeer in Nederland sigarenfabrikant in Eindhoven.
Peter gaat, bijna 14 jaar oud, intern op kostschool in Duizel. Vijf jaar later is hij alweer in Luyksgestel ingeschreven. Hij vertoeft enige jaren van zijn jeugd in Duitsland in Dingelstadt, bij Heiligenstadt. In dit centrum van de haarteutenhandel leert hij vermoedelijk het vak. In 1879, bij het overlijden van zijn vader is hij nog in het buitenland als 23-jarige.
In 1882 is Peter Peeters al enkele jaren in de VS gevestigd als haarteut en treedt toe tot het handelskantoor van de firma Wijnen en Heesters in New York, 125 Fourth Avenue bij Union Square. De firmanten Jan Heesters en de gebroeders Cornelis, Christiaan en Peter Wijnen zijn voormalige haarteuten in Duitsland en komen allemaal uit Luyksgestel; er zal een hechte band tussen hen en de Peeters zijn geweest.
Als Luyksgestel de bakermat is voor de koperteuten, is Bergeijk dat voor de haarteuten. Als de Franse koning Lodewijk XIV een pruik begint te dragen in de 17e eeuw, is een nieuwe modegril ontstaan. De teuten maken daar handig gebruik van en beginnen het haar van jonge boerendochters op te kopen om het aan pruikenmakers in de steden te verkopen. De haarteut loopt stad en land af tot in het buitenland om vrouwenhaar te verzamelen. Hij laat het afknippen over aan zetbazen en vrouwen die naïeve dorpelingen aftroggelen. De haarteut verkoopt het haar met grote winst door aan pruikenmakers van Keulen en Parijs tot... Amerika. De firma Wijnen en Heesters is er groot mee geworden in de VS, het land van de grote theaterproducties en muziekuitvoeringen, waar de pruiken niet aan te slepen zijn. Wijnen en Heesters kent een trouwe klantenkring uit de theaterwereld en onder kappers met vrouwen van stand en bekende acteurs en actrices als klant. |
Peter Peeters neemt met zijn compagnon Jan Rombauts in 1893 de firma over en vormt het om tot het handelshuis Peeters en Rombauts, Importeurs of Human Hair. In 1893 is het gehuisvest op het adres 62 East 12th Street.
Van Petrus Johannes is een brief bewaard gebleven van 6 januari 1893 aan zijn zuster Maria Martina Peeters waarin hij schrijft dat hij blij is dat het haar weer zo goed gaat. Hij refereert vermoedelijk naar haar ernstige ziekteperiode. Fragmenten uit deze brief:
|
Terug in de sigaren
AANVULLEN/BEWERKEN
Einde 19-de eeuw keerde Petrus Johannes weer terug naar Nederland, trouwde in 1897 met Elisabeth Maria Anna Maas uit Valkenswaard en begon in Eindhoven een sigarenfabriek met zijn broer Johannes Cornelis (de schoonfamilie van P.J. was zeer vertrouwd met de sigarenindustrie. Valkenswaard telde in die tijd tientallen sigarenfabriekjes. De sigarenfabriek van de Gebs. Peeters was gevestigd op de Keizersgracht in Eindhoven, terwijl de familie van P.J. woonde op het Stratumseind. Toen P.J. stierf in 1917 is de fabriek van de hand gedaan. Petrus Johannes Peeters is nooit in Denemarken geweest.
Johannes Cornelis Peeters in het jaar 1876 Leerlooijer tot 30 januari 1914 SIGARENFABRIKANT. Vof Gebr Peeter tussen Johannes Cornelis Peeters uit Oisterwijk en Petrus Johannes Peeters uit Eindhoven beeindigd op 30-1-1914 Woonachtig: vanaf 1886 Oisterwijk, daar overleden
Petrus Johannes Peeters SIGARENFABRIKANT. Vof Gebr Peeter tussen Johannes Cornelis Peeters uit Oisterwijk en Petrus Johannes Peeters uit Eindhoven beeindigd op 30-1-1914 Vof Gebr Peeter tussen Johannes Cornelis Peeters uit Oisterwijk en Alphons Peeters Oisterwijk vanaf 30-1-1914 Woonachtig:Willemstraat E699 ->569, vanaf 1917 Begijnenstraat 5, Eindhoven.Hij is overleden op 14 april 1917 in Eindhoven
De 'Gezusters Peeters'
De twee ongehuwd gebleven jongste dochters van Peter Arnoldus Peeters (1803), richten rond 1910 een modemagazijn op in het centrum van Eindhoven. Maria Dimphna Peeters (1864) en Hendrika (Jet) Peeters (1866) kopen met geld uit de omvangrijke erfenis van hun in 1879 overleden vader het pand “De Rode Handschoen” aan de Rechtestraat 16.
Ze maken er een florerende zaak van, gespecialiseerd in mode voor oudere dames. Tante Jet, een doortastende zakenvrouw leidt de zaak. Wellicht had ze vanwege haar teutenbloed dezelfde zakelijkheid die haar oudere zus Maria Martina Peeters (1862) kenmerkte.
De zussen Peeters verkopen de zaak alweer in 1921 aan Johannes Josephus Thomassen, koopman uit Eindhoven voor f 40.000,-. Het stelt ze in staat, beiden eind in de vijftig, om te gaan rentenieren. Anno 2017 bestaat Modehuis Peeters nog steeds en blijft vernoemd naar de oorspronkelijke oprichters, de gezusters Peeters. Het bedrijf is in de familie overgegaan op nazaten van J. J. Thomassen.
Beide zusters verhuizen, na jarenlang bij de zaak te hebben gewoond, in 1922 naar de Oude Bogert 27. Vanaf 1925 zullen ze hun oude dag doorbrengen aan de Willemstraat in Eindhoven in een groot pand met tuin. Eenmaal weduwe gaat zus Elisabeth (tante Liza) Peeters (1854) er ook inwonen. Ze ontvangen er vaak familie.
Haar neef Jos de haan (1924) herinnert zich dat tante Liza altijd naast de kachel op een stoel bleef zitten als haar andere drie zussen, inclusief Jos' grootmoeder Maria Martina Peeters (1862), gingen kaarten. Jos moest zijn grootmoeder na het kaarten weer naar huis brengen aan de Grote Berg 3 in Eindhoven.
Van tante Liza stamt het in de familie gebezigde gezegde:
|
Liza Peeters overlijdt in 1941, 87 jaar oud, haar zus Maria Dimphna in 1944, 80 jaar oud, en zus Jet in 1957, 91 jaar oud, allen in Eindhoven.
Johannes Rombauts (1842), echtgenoot van Elisabeth (Liza) Peeters (1854), is brouwer en koopman in Luyksgestel. Zijn zuster Maria Dimphna Rombauts (1844), huwt Martinus van de Reijdt (1833-1877), koopman uit Luyksgestel, wiens twee broers succesvolle teuten waren; Henricus van de Reijdt (1825-1862) was haarteut in Dingelstädt; Franciscus van de Reijdt (1824-1896) was koperteut in Horsens (Denemarken).
De twee kinderen van Johannes en Liza voelen zich geroepen tot het geestelijke leven:
|
Bronnen en verantwoording
- Privé-archief van Joseph Anton Marie (Jos) de Haan (1924), zoon van Caspar Joseph Marie (Cas VI) de Haan (1889).
- Stichting Brabants Heem, uitgaven 1972 en 1973, met drie artikels; Luiksgestelse Teuten in Denemarken I, II en III, W.H.Th. Knippenberg
- Stichting Brabants Heem, uitgave 1974 met artikel De Teuten; Buitengaanders van de Kempen, een verzameling losse bijdragen onder redactie van W.H.Th. Knippenberg
- Over Bergeijkse landverhuizers naar Noord-Amerika (1857), door Ad Tilborghs en Huub Tilburgs.
- Sigarenfabrikanten en anderen in Eindhoven en de Kempen, samengesteld door Hans van Melis.
- Familiefoto’s van een Luyksgestelse teut (1885) door Ad Tilborghs en Jan van Nunen (februari 2016).
- Over haarteuten in Amerika: de firma Peeters & Rombauts door Ad Tilborghs, augustus 2014.
- Samlinger til jydsk historie og topografi van: Det Jydske historisk-topografiske selskab, 1866, København
- Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC).
- Ons Erfdeel. Jaargang 19(1976)
- De Teuten; artikel van Ria Verheyen in Tijdschrift van de heemkundekring NICOLAUS POPPELIUS, 15 september '96 ]
OOK?
- Mr. A.L.G.M. van Agt, 1976, 400 jaar Hanen. Dit boek van A. van Agt, destijds gemeente-archivaris van Eindhoven, beschrijft de geschiedenis van de familie vanaf haar oorsprong in Borne. De genealogie van de 10 generaties de Haan wordt uitvoerig beschreven.
- Ed Marcelissen, 1980, Van de verwerije en de glaasenmakerije. Dit boek kwam uit ter ere van het 225-jarig bestaan van het schildersbedrijf Caspar de Haan in Eindhoven.