Grafzerken, -stenen en -monumenten

Uit FamilieWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Linksonder de grafsteen van Johan Piccardt in de Kerk van Pieterburen met de kenmerkende adelaarsklauw in het wapenschild.
Alleen het Koninklijk Huis mag nog 'bijzetten' in de grafkelder van de Nieuwe Kerk in Delft. Op de foto: belangstelling bij de grafkelder na de bijzetting van prins Hendrik op 11 juli 1934.
Grafsteen van Gualtherus Piccardt, overleden in 1678 in Siddeburen/Slochteren, maar begraven in de Martinikerk in Groningen. De tekst is afgesleten maar de kenmerkende adelaarsklauw, uit het wapen van de Piccardts, is nog goed zichtbaar.
Reliëf boven de Sint Olofskapel ook 'Oudezijds Kapel' genoemd. Het opschrift ‘Spes Altera Vitae’ betekent ‘Hoop op een beter leven’. Zeedijk, Amsterdam
Links van de donkere steen in het midden ligt grafsteen 188 waaronder de stoffelijke overschotten van Sjoertje en Renatus Huber liggen, twee kinderen van Ulrik Huber. Foto/afbeelding: Hessel de Walle.
De theatrale en allegorische grafsteen van burgemeester Joost Cornelisz. van Lodensteyn (gestorven 1660) en zijn echtgenote Maria van Voorburch in de Oude kerk van Delft. Hij is de kleinzoon van Jan Jansz. van Lodensteyn via diens zoon Cornelis (1552) en niet via onze stamhouder Joost (1536).
De steen van de voormalige familiegrafkelder waar Cornelis Breekpot rust. Het opschrift luidt; Hier Onder Rust D'oud Mallabaars Commandeur Corn. Breekpot En Familie. Ook zijn dochter Johanna Breekpot en schoonzoon Jacobus Johannes Craan waren in de kelder begraven. Foto ca. 1930).
Grafmonument van Hendrik Jan Ekker en Anna Wilhelmina (Mina) Stork met kranstrommels, gefotografeerd voor Monumenten In Nederland Overijssel (Oude Algemene Begraafplaats Hengelo)
Het graf van Cornelis Laurisz. Andewegh in de kerk van Barendrecht.
Grafstenen in de Martinikerk in Franeker. Hoewel de Hubers er 5 hebben liggen, staan ze niet op deze foto. Bron: Rijksmonumenten
Het graf van Max de Haan(1920) op het Sint Catharinakerkhof in Eindhoven. Op zijn verzoek bij leven zijn de stoffelijke resten van zijn grootvader Marcus Cornelius Josephus Waterreus, op wie hij zeer gesteld was, in zijn graf bijgelegd bij het overlijden van Max de Haan in 2007 (foto 2010). Foto: privé-archief T. de Haan, Delft.
Monument ter ere van Ivan W. Cain en Elizabeth Swertz-Ekker
Het graf van Grietgen Aertsdr., echtgenoot van Aert Jansz. in de kerk van Barendrecht.

Inhoud

De doden leven voort

In vele kerken en op begraafplaatsen liggen onze voorouders en naaste familie, stille en bevroren getuigen van een andere tijd. Via de inscripties op stenen en plaquettes komen we ook meer te weten over (vaak trieste) gebeurtenissen in hun levens.

Deze pagina probeert wat duiding te geven aan de gewoonte om in kerken te begraven, de symboliek op grafstenen en verloren gegane begrafenisrituelen,

Er zijn veel pagina's waar specifiek zerken, graven en stenen besproken worden van voorouders;

Daarnaast wordt het thema ook aangesneden bij de families:

Het kerkelijk denken

Rond het jaar 1000 verandert het kerkelijk denken; niet meer de verrijzenis van Christus staat centraal, maar zijn lijden en dood. En dat heeft gevolgen voor de doodscultuur. Overledenen die in Friesland en andere lage delen van het land werden begraven in terpen, hoog en droog, worden nu in de kerk begraven. Frits Zandveld schrijft daar over in zijn blog. Enkele citaten:

Doodscultuur

(...) Altaren worden niet meer bezien als tafels, maar als grafmonumenten. In elk altaar een reliek van een overleden heilige. Elk altaar is als het ware een graf. Wat vóór 1000 onmogelijk was werd nu regel. Begraven in de kerk. Vooreerst in de Middenkerk later ook in de beide andere kerken.

Sterker nog na verloop van enkele eeuwen wilde men juist in doop- of sacramentskerk begraven worden vanwege staat of stand of als men anders heel rijk was. Men kende vroeger een systeem in het bepalen van wie waar mocht liggen.

Curijten-predikanten, in de middenkerk rondom de preekstoel, Organisten ergens onder het orgel, doop-curijten in de doopkerk, en sacraments-curijten rond het altaar. Rijke mensen konden overal begraven worden liefst op opzichtige plaatsen. Klokkenluiders in de toren, kosters bij de ingangen, etc. Maar onderwijzers werden begraven in het middenpad. Deze indeling is nog heel lang gebleven. Eigenlijk tot aan 1826 aan toe.

Wie het breed heeft graaft in de kerk

Kerken hadden een uitgebreide sociale functie in die tijd. Naast het gebruik voor diensten en sacramentale handelingen, werden ze ook gebruikt als vergaderplaats van de magistratuur, overdekte plaats voor markten, wijkplaats in tijden van oorlog en bij hoog water, aula, ontmoetings- en wandelruimte en ... begraafplaats.

Degenen die het zich konden veroorloven lieten zich begraven in individuele- of familiegraven onder de kerkvloer. Het was een toonbeeld van hun rijkdom en status. Kleine grafstenen wisselden af met dekplaten waar hele families onder werden begraven.

Omdat Nederland bijna geen steengroeven kende met geschikt materiaal, werden kalkstenen platen geimporteerd uit Öland in Zweden, zandsteen uit Duitsland (bijv Bentheim), en diverse soorten blauwe hardsteen uit België. Dat laatste duurt nog voort tot vandaag.

De praktijk had zijn hoogtepunt in de Gouden Eeuw (17e eeuw) en de eeuw daarna. In 1829 wordt dit bij wet verboden, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor leden van het Koninklijk Huis.

Rijke stinkerts

Begrafenissen vonden plaats op alle dagen van de week. Ook vaak ’s avonds. Er werd niet diep begraven soms werd gebruik gemaakt van open kelders met houten deksel. Gevolg een enorme stank in vrijwel elke kerk. Rijke-stinkerts.

Omdat het begraafbedrijf een ander bedrijf was dan dat van de predikanten kwam het geregeld voor dat terwijl een predikant zijn dienst hield een doodgraver ook zijn werk deed. Talloos zijn de klachten van predikanten en kerkenraden dat de diensten verstoord werden door begrafenissen.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten
Varianten
Handelingen
Navigatie
Hulpmiddelen