Fockenbergh, Familie
Afstamming: hoe de families in elkaar oplossen naar boven toe | |
Ekker | |
Stork | |
Craan | |
Breekpot | |
Ongewassen | |
Voltelen | |
Fockenbergh | Ramp > Helm > Ram |
Deze pagina beschrijft de familie van Susanna Fockenbergh (1632), dochter van Pieter (de oude) Fockenbergh (ca. 1595). Zij is voorouder van Elizabeth Frederika (Bob) Ekker.
Door haar huwelijk met Ds. Arnoldus Voltelen (geboren 1630) verdwijnt de achternaam Fockenbergh bij haar verdere nakomelingen.
Inhoud |
Berg van de valk
Pieter (de oude) Fockenbergh, ook Faucquenberghe, is geboren in Frans-Vlaanderen in de buurt van het dorp Fauquembergues, een verbastering in het Frans van berg van de valk of berg van Falco.
Hier ligt vermoedelijk de oorsprong van de gelijkklinkende familienamen Fockenberg, Fockenburg, Fockenburgh, Fockenbroeck, Fockenbrock, Fockenbroch en Focquenbroc.
In het oude Vlaanderen zie je meer hele en halve 'verfransingen' als Faulquemont en de oudere vermeldingen Falcoberg (961), Falcanberga (1065), Falkenberga (1124). In het Vlaamse dialect wordt ook de plaats Valkenberg vaak genoemd.
Op een kaart van Frans-Vlaanderen die geschiedschrijver Malbrancq maakt in 1647 van de situatie rond 800 na Christus tekent hij het dorp Falkenbergh in op dezelfde plaats als het huidige Fauquembergues.
Pieter (de oude) Fockenbergh (ca. 1595)
Pieter (de oude) Fockenbergh (ook Faucquenberghe) is geboren tussen 1595 en 1596 in Stegeren, tegenwoordig Stegers, of Estaires (Frans). Het ligt in Noord-Frankrijk, 30 km westelijk van Lille (Rijssel). Het oude Frans-Vlaanderen vormde onderdeel van het historische graafschap Vlaanderen dat eind 17e eeuw wordt afgestaan aan de Franse koning Lodewijk XIV.
Verder westelijk (50 km) richting Boulagne-sur-Mer ligt Fauquembergues. Hoewel niet bewezen ligt het voor de hand dat Pieter (de oude) Fockenbergh of Faucquenberg zijn achternaam daaraan ontleend.
Pieter Fockenbergh huwt Elisabeth van Eeckeloo Pietersdr. in 1622. Zij is geboren in 1605 in Amsterdam, gedoopt in de Nieuwe Kerk, en dochter van Pieter Cornelisz. en Catalijne de Lange. Haar vader Pieter Corneliszn, woont vanaf ca. 1600 in Amsterdam en is daar boterkoper (1625).
Vermoedelijk komt Elisabeths vader, zoals haar moeder, uit Eekloo, een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen tussen Brugge en Gent. Pieter Cornelisz. huwt na de vermoedelijke dood van zijn vrouw een tweede keer met Emmetje Westrenen, weduwe van Hugo de Goijer.
Van de kinderen van Pieter Fockenbergh en Elisabeth van Eeckeloo, allen in Amsterdam geboren, overlijden Cathalijn (1622) en Abraham vroeg. De kinderen die wel de volwassenheid bereiken:
|
Elisabeth van Eeckeloo overlijdt in 1650 in Amsterdam en is begraven in de Oude Waalse Kerk of Walenkerk. Haar man hertrouwt met Wijbrich Claesdr. van der Heijdein en overlijdt in 1675.
Scheef schaatsje?
Ene Anna Chantrijn, prostituee uit Luik, beschrijft in 1658 hoe zij omgang heeft gehad met een jongeman genaamd Pieter Fockenburg, die haar met pokken heeft besmet. De persoon in kwestie is mogelijk Pieters eerste zoon Pieter Fockenbergh (de Jonge); hij is op dat moment een 35-jarige vrijgezel. Hij sterft relatief jong voor iemand die de volwassenheid heeft bereikt (55 jaar), misschien aan de pokken die de prostituee beschrijft.
Surcheance van 't 3e gebot
Pieter Fockenbergh hertrouwt in 1658, acht jaar na het overlijden van zijn vrouw, in Diemen met Wijbrich Claesdr. van der Heijde, maar dit gaat niet zonder slag of stoot.
De kinderen uit zijn eerste huwelijk maken bezwaar tegen het voorgenomen huwelijk van hun ca. 63-jarige vader met zijn 27 jaar jongere aanstaande. Nadat Pieter Fockenbergh in ondertrouw gaat moet hij verschijnen voor de Commissarissen van Huwelijkse Zaken. Zijn zoon Pieter Fockenbergh (de Jonge) verzoekt om te hebben surcheance van 't 3e gebot; surseance oftewel het aanhouden van het derde gebod.
Een gebod in huwelijkse aangelegenheden betekende een afkondiging (proclamatie) van een voorgenomen huwelijk vanaf de kansel in de kerk. Zodra een paar aangaf te willen trouwen werd dit driemaal op opeenvolgende zondagen afgekondigd. Iemand die bezwaar maakte tegen het huwelijk had zo ruim de tijd om dit kenbaar te maken. Nadat een bezwaar was ontvangen, werden de geboden opgehouden in afwachting van nader onderzoek. Daarmee werd de feitelijke huwelijkssluiting uitgesteld. De commissarissen van huwelijkse zaken hoorden betrokkenen en getuigen en bestudeerden eventuele bewijzen. Ze konden uiteindelijk besluiten de bezwaren ongeldig te verklaren (het gebod gaat voort) of de inschrijving van ondertrouw door te halen (royeren). Kwamen de commissarissen er zelf niet uit, dan verwezen ze partijen naar de civiele rechtspraak (den gerechte). |
De voorgenomen bruid Wijbrich Claesdr. van der Heijde verklaart onder ede
|
De commissarissen gelasten de afkondiging van het 3e gebod en heffen daarmee de opschorting op die het huwelijk blokkeert; het voorgenomen huwelijk wordt voor de laatste maal vanaf de kansel in de kerk afgekondigd. Zwager Borchart Scholten gaat in beroep, mede namens zijn zwagers (de echte kinderen), maar wordt in het ongelijk gesteld; het huwelijk gaat door.
Pieter Fockenbergh overlijdt 13 jaar na zijn tweede huwelijk in 1675 op ca. 80-jarige leeftijd in Amsterdam en wordt begraven in de Oude Waalse Kerk of Walenkerk.
Van varensgezel tot vermogend
Pieter Fockenbergh is in 1622 een twintiger en nog varendghesel (varensgezel) en woont in de Vogeldwarsstraat in Amsterdam. In 1637 verkoopt hij zijn huis aan Christoffel de Raet, tabakverkopers. Bij de acte van transport zijn Gerbrand Claesz. en Frans Banningh Cocq, schepenen in Amsterdam, aanwezig.
Hij zal het dan al geschopt hebben tot koopman. Fockenbergh verwerft een aanzienlijk vermogen in de handel. Het verschaft hem vermoedelijk de middelen om dure huizen te kopen en met onroerend goed te speculeren.
In 1643 koopt hij het grachtenpand In d'oude Velasco of Don de Velasco genoemd, zie paragraaf Don de Velasco. Rond 1647 moet hij op de Koningsgracht (nu Singel) gewoond hebben; daar staat zijn 20-jarige dochter ingeschreven voordat ze huwt. Rond 1666 laat hij twee nieuwe grachtenpanden bouwen aan de Herengracht als belegging, zie paragraaf In de Gouden Bocht
Don de Velasco
Volgens een bron woont Pieter Fockenbergh in 1643 aan de Singel In d'oude Velasco. Een andere bron meldt dat hij dat jaar voor ƒ 28.510,- (gulden) het pand Don de Velasco aan de Herengracht koopt, huidig nummer 203.
Uitgaande van de laatste bron gaat het om een goed bewaard gebleven en vakkundig gerenoveerd pand dat deel uitmaakt van de oorspronkelijke bebouwing van de Derde Uitleg; een van de vier grote stadsuitbreidingen van het Amsterdamse centrum die plaatsvonden tussen 1578 en 1665.
Het grachtenpand behoort eerst toe aan Wolffert Webber, een wijnhandelaar oorspronkelijk uit de Elzas. Zijn zoete Duitse wijnen zijn geliefd bij de upper class.
Als hij in 1618 een bouwkavel bemachtigt vraagt Webber aan Hendrick de Keyser, de bekendste architect van dat moment, om een monumentaal herenhuis te ontwerpen in Amsterdamse Renaissance-stijl.
De locatie en grootte van het pand maakt dat Fockenbergh jaarlijks ƒ 400,- gulden belasting betaalt, het jaarsalaris van een ambtenaar. In 1712 en 1742 wordt Pieter Fockenburg, Don Velasco nog genoemd in testamentaire acten van Willem van Rijssel, een belangrijke vingerhoedfabrikant en zijn vrouw Maria de Carpentier. Het gaat om waardepapieren ter waarde van ƒ 1300,- die op naam staan van Pieter Fockenburg sinds 1675, vermoedelijk nog Pieter de Oude.
Het is merkwaardig dat verschillende panden in Amsterdam worden vernoemd naar Don Luis de Velasco, een vijandig Spaans veldheer tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het gebruik van de naam van een overwonnen verldheer zal patriottistisch ingegeven zijn. Zo is er melding van een zijstraat van de Egelantiersstraat daer don Valasco uythangt. Mogelijk werd daar zijn portret of wapenbord opgehangen, overmeesterd tijdens de Tachtigjarige Oorlog? De Spaanse legerbevelhebber is vooral bekend van de verloren Slag bij Nieuwpoort (1600) en het mislukte Beleg van Bergen op Zoom in 1622. Prins Maurits verhinderde de langdurige bestorming van Bergen op Zoom. De Spanjaarden verloren 5000 manschappen en 2500 anderen deserteerden, onder anderen naar de stad die ze zelf hadden belegerd om er asiel aan te vragen en te repatriëren. |
In de Gouden Bocht
Rond 1666-1667 laat Pieter Fockenbergh twee nieuwe grachtenpanden naast elkaar bouwen aan de Herengracht.
In de Gouden Eeuw barstte Amsterdam uit zijn voegen. De havenstad, derde grootste stad van het moderne Europa na Londen en Parijs, ging in de 17e eeuw meer dan driemaal over de kop; van 60.000 naar 200.000 inwoners. Tussen 1578 en 1665 vonden daarom vier gefaseerde stadsuitbreidingen plaats (de zogenaamde Uitleggen). Het streven was een scheiding van stedelijke functies; de Jordaan voor kleine woningen en bedrijfjes; de grachten voor de koopkrachtigen. De Amsterdamse elite verruilde het oude centrum voor een plekje aan de nieuwe ‘goudkust'; een stelsel van verlengde, evenwijdige en concentrisch uitgegraven grachten; de huidige grachtengordel. Van de uitbreidingen was het tracé van de Herengracht tussen de Leidsestraat en de Vijzelstraat erg prestigieus. Rond de bocht ter hoogte van de Nieuwe Spiegelstraat gingen de rijkste Amsterdammers wonen; regenten, burgemeesters en handelslieden die hun kapitaal verdienden in de handel met Zuid-Amerika of Nederlands-Indië. De naam Gouden Bocht leeft nog tot vandaag voort. |
In deze Gouden Bocht bemachtigt Pieter Fockenbergh een dubbele kavel -een van de grootste en diepste- aan de Herengracht en laat er in twee grachtenpanden bouwen, tegenwoordig nrs 487 en 489.
Tot 1663, als de Amsterdamse grachtengordel voor de laatste keer wordt uitgebreid (de Vierde Uitleg), liep de Herengracht tot de huidige Leidsegracht. De grond werd onteigend en de Herengracht verlengd. Ter hoogte van de Nieuwe Spiegelstraat kreeg de Herengracht een knik. Doordat de drie grachten hier wat verder uit elkaar werden gelegd, waren de kavels aan de zuidzijde dieper. De percelen werden verkocht tussen 1664 en 1668. De burgemeesters bevorderden de aankoop van dubbele kavels. Op deze grote kavels lieten welgestelden statige woonhuizen en ‘stadspaleisjes’ verrijzen met classicistische gevels, bordessen, marmeren gangen, gestuukte plafonds, beschilderd behang, barokke tuinen met beelden en tuinhuizen, en stallen en pak- en koetshuizen aan de achterzijde (Keizersgracht of Reguliersdwarsstraat). |
Bronnen spreken elkaar tegen over het doel van de grachtenpanden van Fockenbergh. Hij zou de panden zelf niet betrekken en ze als belegging hebben aangehouden. Een andere bron geeft aan dat Fockenbergh het bouwerf gekocht heeft voor zijn schoonzoon Borchart Scholten, gehuwd met zijn dochter Cathalijn. Dat laatste is merkwaardig; Borchart Scholten heeft zijn schoonvader in 1658 voor het gerecht gesleept om zijn huwelijk tegen te houden. Mogelijk is het gezin Scholten er wel na de dood van hun (schoon)vader gaan wonen.
RUR uit het koetshuis
Het diepe erf (ca. 80 m) grenst aan de achterkant aan de Reguliersdwarsstraat. Hier wordt een huis (tegenwoordig nr. 36) gebouwd met op de begane grond een koetshuis en paardenstalling, op de eerste verdieping woningen voor personeel, en op de tweede en derde verdieping opslagruimte voor (handels)goederen.
Wanneer dit 'koetshuis' (Reguliersdwarsstraat nr. 36) gebouwd is, is niet zeker, maar vermoedelijk pas later dan de bouw van het oorspronkelijke grachtenpand aan de voorzijde; Fockenbergh had zijn bedrijf elders. Het pand wordt eind 20e eeuw bekend van de daar gevestigde discotheek 36 op de Schaal van Richter (of gewoon Richter) waar in de jaren 1983-1988 de eerste late night talk show op de Nederlandse televisie wordt uitgezonden: Rechtstreeks Uit Richter (RUR), gepresenteerd door Jan Lenferink. Op dit moment (2017) huist er het gaycafé Soho. |
François Straalman, de walvisreder die in 1722 het huis op Herengracht nr. 487 koopt, brengt het pand in de toestand die we nu kennen; een 7,40 m. brede gevel met een getoogde kroonlijst waarop een lam staat dat door een zon wordt bestraald (het wapen van Straalman).
Dochter Cathalijn
Susanna's zuster Catharina (ook Cathalijn) Fockenbergh (1626 - 1686) huwt in 1643 met Borchart Scholten (ook Schult), geboren in Lehr (1619) en zoon van Christian Schult Michaëlsz., lid der regeering te Lehr in Oostfriesland, en Alida Bucholts (ook Barrolds).
Nadat hij zich vestigt in Amsterdam wordt hij handelaar en reder op de Caraïben, Suriname en Virginië. Hij is ook lijnslager of touwslager. Borchart Scholten is stamvader van het geslacht Scholten waar de families van Wesele Scholten, Fannius Scholten en Scholten van Aschat (acteur Gijs Scholten van Aschat) van afstammen.